Met je klas: discussierollen

De leerlingen hanteren verschillende discussierollen om hun ideeën rond een stelling of vraag te verwoorden. Ze bouwen verder op de ideeën van anderen en dagen hen uit met nieuwe argumenten. Met deze werkvorm leren leerlingen in dialoog gaan en  diversiteit waarderen.

Doelgroep

sla link op in klembord

Kopieer

Leerlingen en leraren basis- en secundair onderwijs.

Doelstelling(en)

sla link op in klembord

Kopieer

Leerlingen en leraren gaan in dialoog met elkaar aan de hand van verschillende discussierollen en waarderen diversiteit.

Verloop

sla link op in klembord

Kopieer

Naar aanleiding van een verhaal, gebeurtenis, thema, … hebben de deelnemers een betekenisvolle stelling of vraag om over in gesprek te gaan. Enkele voorbeelden:

  • Hoe zullen we het kerstfeest organiseren?
  • Wat zullen we doen tijdens de warmste week?
  • Wat denk jij over verplichtende milieumaatregelen?
  • Waarover zullen we volgende week leren?
  • ...

Gespreksregels
De deelnemers bespreken enkele gespreksregels:

  • We tonen dat we luisteren.
  • We vragen het woord.
  • We respecteren elk idee.
  • We reageren op elkaars ideeën.
  • We zijn bereid om van mening te veranderen.
  • Iedereen mag meedoen.

Discussierollen
Alvorens aan de slag te gaan met de discussierollen, krijgen de deelnemers tijd om na te denken wat hun mening is over de vraag of stelling. Ze kunnen kernwoorden of een uitgebreidere tekst noteren, of aan de hand van een tekening, of ... een weerslag maken.
Nadien voeren de deelnemers een groepsgesprek aan de hand van zes discussierollen. Deze discussierollen worden stap voor stap geïntroduceerd:

  • Eerst de bouwer en uitdager – bij jonge leerlingen kan het zich hiertoe beperken.
  • Daarna stap voor stap de andere discussierollen.

Door middel van voorbeelden en modeling kan de leraar aan leerlingen tonen, voorafgaand aan het gesprek en tijdens het gesprek, wat leerlingen kunnen zeggen bij elke rol. Leerlingen die concrete hulpzinnen nodig hebben om te spreken vanuit een discussierol, krijgen voorbeeldzinnen aangereikt. De leraar stimuleert de leerling om deze voorgeschreven zinnen geleidelijk aan los te laten.

Bouwer

sla link op in klembord

Kopieer

De bouwer is het eens met een idee. Hij zegt bijvoorbeeld:
Ik ben het eens, en zou graag toevoegen dat …
Voortbouwend op dat idee, denk ik dat …
Gelinkt aan wat X zei, denk ik dat …

Uitdager

sla link op in klembord

Kopieer

De uitdager is het oneens, hij geeft redenen en een nieuw argument. Hij zegt bijvoorbeeld:
Ik ben het oneens, omdat …
Je zei X, maar dacht je ook aan … ?
Ik ga in tegen X en denk dat …
Ik begrijp je standpunt, maar wat met … ?

Samenvatter

sla link op in klembord

Kopieer

De samenvatter benoemt de hoofdpunten, tijdens of na de discussie. Hij zegt bijvoorbeeld:
In het algemeen waren dit de hoofdpunten …
Onze discussie focuste op …
De drie hoofdpunten die we bespraken, waren ...

Verduidelijker

sla link op in klembord

Kopieer

De verduidelijker maakt iets duidelijker door vragen te stellen. Hij zegt bijvoorbeeld:
Wat bedoel je als je zegt dat …?
Kun je … iets meer uitleggen?
Kun je … verduidelijken?
Betekent wat je zegt dat …?

Starter

sla link op in klembord

Kopieer

De starter start de discussie of opent een nieuw onderwerp. Hij zegt bijvoorbeeld:
Ik zou graag starten met …
Ik denk dat we moeten nadenken over …
We hadden het nog niet over …
Laten we ook nadenken over …

Onderzoeker

sla link op in klembord

Kopieer

De onderzoeker graaft dieper in een argument en vraagt naar bewijs voor een idee. Hij zegt bijvoorbeeld:
Waarom denk je dat …?
Kan je een voorbeeld geven van …?
Wat denk je dat het effect is van …?

De discussierollen kunnen ondersteund worden door concreet materiaal, enkele voorbeelden:

  • Elke leerling krijgt een blokje/cent/… dat hij in het midden van de cirkel legt als hij iets heeft ingebracht in het gesprek. Op die manier wordt elke leerling gestimuleerd om één keer iets in te brengen, andere leerlingen leren dan weer om het even bij één inbreng te laten.
  • Als een leerling verder bouwt op een idee, plaatsen ze een (duplo) blokje op het blokje van de vorige leerling. Ze bouwen letterlijk samen aan een idee/toren. Als een leerling een idee uitdaagt, start hij een nieuwe toren met zijn blokje.

 

Als de leerlingen werken rond een stelling, zoeken ze argumenten ‘voor’ en ‘tegen’. Voor elk nieuw argument, wordt een cent/blokje/… bij ‘voor’ of ‘tegen’ gelegd. Op het einde geven de centjes een visualisering weer van de genoemde argumenten.

Reflectie
De deelnemers denken bij het einde van het gesprek terug aan hun initiële mening. Wat vonden zij bij de start van het gesprek over de vraag of stelling?
Ze besluiten voor zichzelf of hun mening gewijzigd is, gaande van niets - heel weinig tot een andere mening.
De deelnemers worden bevraagd:

  • Wie denkt er nu anders over?
  • Maak visueel hoezeer je positie veranderde, door je heel klein te maken (nauwelijks) of net heel groot.
  • Wat denk je hierbij? Vind je dit verrassend/fijn/verwarrend/vervelend/...? Waarom?
  • Denk je dat je er in de toekomst nog anders over zou kunnen denken?

Reacties op deze werkvorm? inspirerendburgerschap@katholiekonderwijs.vlaanderen

Over deze databank

Wil je aan de slag in je klas rond inspirerend burgerschap? In deze toolbox vind je inspirerende werkvormen om zo met je leerlingen te starten! 
Werk je in het basisonderwijs? In de Zill-bib vind je een steeds groeiend aanbod aan praktijkvoorbeelden die aansluiten bij inspirerend burgerschap voor het basisonderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio