Een OV4-verslag kan worden opgemaakt wanneer de leerling het gemeenschappelijk curriculum van het gewoon secundair onderwijs aankan maar nood heeft aan intensieve onderwijskundige en orthopedagogische of orthodidactische ondersteuning om het gemeenschappelijk curriculum te kunnen volgen. Hierbij is de inzet van paramedisch, sociaal, medisch, psychologisch of orthopedagogisch personeel noodzakelijk om dit mogelijk te maken. Het gaat hier over cumulatieve voorwaarden: de nood aan aanpassingen én de nood aan intensieve ondersteuning én de inzet van paramedisch, sociaal, medisch, psychologisch of orthopedagogisch personeel. In het OV4-verslag dient ook opgenomen te worden voor welke onderdelen van het gemeenschappelijk curriculum welke specifieke aanpassingen en ondersteuning noodzakelijk is om het gemeenschappelijk curriculum te realiseren. Er dient ook in algemene termen aangegeven te worden op welke manier de intensieve ondersteuning en bijkomend niet-onderwijskundig personeel zal worden ingezet bij de realisatie van het gemeenschappelijk curriculum.
Het CLB kan overgaan tot de opmaak van een OV4-verslag als:
De ouders en de leerling die beschikt over een OV4-verslag, stellen een vraag naar inschrijving voor het gemeenschappelijk curriculum met intensieve ondersteuning.
Er zijn twee situaties waarin je als school deze vraag kan krijgen. In beide situaties is het van belang om de leerondersteuner van meet af aan mee te nemen, bij de afweging van de redelijkheid van de aanpassingen. Dit impliceert dat ondersteuning wordt opgestart zodra de school kennis heeft over het OV4-verslag.
Als voor een leerling al beroep wordt gedaan op een leerondersteuner van het leersteuncentrum waarbij de school is aangesloten, dan betrek je deze best bij het overleg. Is er nog geen leerondersteuning, dan meld je de leerling aan bij het leersteuncentrum.
Het gemeenschappelijk curriculum van een leerling met een OV4-verslag in het gewoon secundair onderwijs vormgeven
We streven naar kwaliteitsvol onderwijs voor alle leerlingen, ook voor leerlingen met een OV4-verslag.
We focussen daarbij op de volgende vier uitgangspunten:
Het gemeenschappelijk curriculum van de leerling met een OV4-verslag krijgt vorm op basis van een cyclisch proces van handelingsplanmatig werken, een manier van werken die bestaat uit een beginsituatiebepaling, doelenselectie, voorbereiding, uitvoering en evaluatie.
De leerling volgt het gemeenschappelijk curriculum, waarbij rekening wordt gehouden met de onderwijsbehoeften en de ondersteuningsbehoeften van de leerling en de intensieve ondersteuning en de inzet van paramedisch, sociaal, medisch, psychologisch of orthopedagogisch personeel die hierbij nodig is. De klassenraad geeft vorm aan het gemeenschappelijk curriculum en de aanpassingen die nodig zijn. De klassenraad selecteert ook bijkomende doelen, afhankelijk van de onderwijsbehoeften en ondersteuningsbehoeften van de leerling. De vormgeving van het gemeenschappelijk curriculum, met inbegrip van de aanpassingen en bijkomende doelen, gebeurt op basis van een cyclisch proces van handelingsplanmatig werken. De klassenraad stemt af met de leerling tenzij dat niet mogelijk is, de ouders, waar nodig de CLB-medewerker en in voorkomend geval de leerondersteuner en andere externe ondersteuners. In samenspraak wordt bepaald hoe de doelen worden gerealiseerd en hoe de sociale, psychologische, orthopedagogische, medische of paramedische hulpverlening in het onderwijsaanbod wordt geïntegreerd.
Om een optimaal leer- en ontwikkeltraject voor de leerling met een OV4-verslag uit te werken en te garanderen, is samenwerking met alle betrokkenen van belang. Vanzelfsprekend zijn dit de ouders, waar mogelijk de leerling, de school, het CLB, het leersteuncentrum en eventueel de pedagogische (vak)begeleiding. Daarnaast zijn er ook vaak andere partners zoals thuisbegeleiding, buitenschoolse hulpverlening, multifunctioneel centrum … Het is nodig om het ruime netwerk rondom de leerling in kaart te brengen.
Als school heb je de regie over het totale leerproces van de leerling en ben je verantwoordelijk voor de opvolging, evaluatie en bijsturing van het traject, maar ook de afstemming met de partners die betrokken zijn of aanvullend ondersteuning bieden in functie van een kwaliteitsvol traject voor de leerling. Het CLB heeft een draaischijffunctie: ze verwijzen leerlingen en hun ouders gericht door naar externe diensten voor bijkomende ondersteuning, begeleiding en/of onderzoek. Het leersteuncentrum geeft elk leersteuntraject vorm met betrokkenheid van de school, de leerling tenzij dat niet mogelijk is, en de ouders. De school en het leersteuncentrum betrekken het CLB waar nodig.
Regelmatig overleg en dialoog met alle partijen over de noodzakelijkheid, wenselijkheid en haalbaarheid van het leer- en ontwikkeltraject van de leerling is essentieel. Samen wordt bepaald wie wat zal doen en hoe dat in de praktijk zal omgezet worden. Alle relevante informatie wordt met alle betrokkenen gedeeld (rekening houdend met de privacy). Onderwijsprofessionals en ouders (en waar mogelijk de leerling) als ervaringsdeskundigen zijn daarbij evenwaardig.
Verbindende samenwerking vraagt een engagement van alle partijen om in alle omstandigheden in te zetten op deze verbinding, ook wanneer die onder druk komt te staan. Het is erg belangrijk om de blik ruim genoeg te houden. Je hebt niet alleen oog voor de onderwijsbehoeften en de ondersteuningsbehoeften maar ook voor de ondersteuningsbehoeften van de leraar en de ouders. In fase 2 belichtten we in dat kader al het aspect professionalisering van leraar/zorgteam naast de initiatieven voor individuele hulp. In fase 3 kent dat een verdere continuering (of opstart).
We zetten in op de realisatie van verbindende samenwerking. Een sterke methodiek hiervoor is Communities of Practice (COP). COP erkent het belang van de ervaringsdeskundigheid van ouders en leerlingen naast professionele deskundigheid. Het gaat uit van een partnerschapsmodel in plaats van een expertmodel en zet in op regelmatig overleg tussen alle partijen. Praktijkvragen en het komen tot concrete acties staan voorop (deze leerling, in deze klas, met deze leerkracht en die ondersteuning …).
Meer informatie over COP:
Met het decreet leersteun wordt het begrip handelingsplanmatig werken (HPW) geïntroduceerd voor alle leerlingen met een IAC- of OV4-verslag in het gewoon en buitengewoon onderwijs. Het HPW is een cyclisch proces en bevat 5 fasen:
De beginsituatiebepaling bouwt verder op de onderwijsbehoeften en ondersteuningsbehoeften van de leerling in de fase van verhoogde zorg en de fase van uitbreiding van zorg. Voor leerlingen met een OV4-verslag die starten in een nieuwe school voor gewoon of buitengewoon onderwijs start de beginsituatiebepaling op basis van het OV4-verslag of een reeds bestaand OV4-verslag.
Meer informatie over handelingsplanmatig werken binnen Katholiek Onderwijs Vlaanderen
Je organiseert het onderwijstraject van de leerling dusdanig dat de realisatie van de doelen zowel gericht is op de maximale ontplooiing als op leerwinst bij de leerling en met het oog op een zo volwaardig mogelijke participatie aan het klas- en schoolgebeuren en maatschappelijke participatie zoals andere leeftijdsgenoten. De reguliere studiebekrachtiging blijft het doel.
Leerlingen met een OV4-verslag hebben recht op een kwaliteitsvolle, planmatige aanpak. Het GC voor een leerling met een OV4-verslag vorm geven, gebeurt op basis van een cyclisch proces van handelingsplanmatig werken. Een synthese van elke fase wordt opgenomen in het begeleidingsplan OV4, wat verder bouwt op het begeleidingsplan dat je als school al gebruikt.
Het opmaken van een begeleidingsplan OV4 kadert binnen het zorgbeleid van de school. Een begeleidingsplan OV4 bevat de 5 fasen van handelingsplanmatig werken. Hierin beschrijf je:
Evaluatie en studiebekrachtiging voor een leerling met een OV4-verslag in het gewoon secundair onderwijs
Net zoals anderen leerlingen breng je de ontwikkeling en de resultaten van een leerling met een OV4-verslag in kaart. Je maakt hierbij gebruik van verschillende evaluatievormen én je past bij de evaluatie ook de afgesproken aanpassingen en maatregelen toe omdat het recht op redelijke aanpassingen ook dan geldt. Het doel van evaluatie is om zicht te krijgen op het leerproces van de leerling en de leerling ook goed te kunnen oriënteren.
Leerlingen met een OV4-verslag volgen het gemeenschappelijk curriculum en kunnen de gewone studiebekrachtiging van het secundair onderwijs behalen. De delibererende klassenraad is verplicht om op het einde van het schooljaar een beslissing te nemen over het geslaagd of niet geslaagd zijn voor het geheel van de vorming. De klassenraad beslist autonoom, op grond van alle beschikbare informatie.
Afhankelijk van de studierichting en de finaliteit (Arbeidsmarktgericht, Doorstroom of combinatie) wordt de leerling met een OV4-verslag georiënteerd naar de arbeidsmarkt en/of hoger onderwijs.
Meer informatie vind je op de PRO.-pagina Evaluatie in het secundair onderwijs.
Toekomstperspectief van leerlingen met een OV4-verslag in het gewoon secundair onderwijs
Bij de start van het onderwijstraject wordt naast het bepalen van de intensieve ondersteuning en inzet van paramedisch, sociaal, medisch, psychologisch of orthopedagogisch personeel ook bijkomende doelen vastgelegd afhankelijk van de onderwijsbehoeften en ondersteuningsbehoeften van de leerling, nodig om het gemeenschappelijk curriculum te behalen. Het is de bedoeling om de leerling groeikansen te geven die de totale ontwikkeling ten goede komt en de leerling versterkt om zich te ontplooien tot een zo zelfstandig mogelijke volwassene op vlak van vervolgonderwijs, werken, wonen … Belangrijk is om de blik heel erg breed te houden en waakzaam te zijn voor zelfvervullende voorspellingen (self fulfilling prophecy).
Het gericht nadenken over het toekomstperspectief van de leerling vanuit een open kijk komt op scharniermomenten in de schoolloopbaan uitgebreider aan bod, en explicieter vanaf de derde graad secundair onderwijs. Bijzondere partners kunnen dan bijkomend deel uitmaken van dat overleg. We denken aan de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), Gespecialiseerd Team Bemiddeling (GTB), stagebegeleiders, dienst ondersteuningsplan (DOP), externe hulpverleners (zie bouwsteen Onderwijsloopbaan van het vademecum zorgbreed en kansenrijk onderwijs). Vanuit haar regierol is het steeds aan de school om de partners te betrekken bij elke stap in het proces. Het zoeken naar die geschikte partners is een verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Veel scholen buitengewoon secundair onderwijs hebben een verregaande samenwerking uitgebouwd met verschillende externe partners voor hun leerlingen. Via collegiale consultatie kan er heel wat uitgewisseld worden tussen gewoon- en buitengewoon onderwijs.