Buitengewoon secundair onderwijs

Structuur

sla link op in klembord

Kopieer

Leerlingen met een IAC-verslag of OV4-verslag kunnen kiezen voor gewoon onderwijs of voor een overstap naar het buitengewoon onderwijs. Daarom nemen we hier de basisinformatie rond het buitengewoon onderwijs (buo) op. Het buo wordt ingericht voor kinderen en jongeren die, tijdelijk of permanent, nood hebben aan een specifieke, ortho didactische setting. Meer informatie kun je op onze website vinden. We onderscheiden de volgende types van buitengewoon onderwijs:

  • type basisaanbod: voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften voor wie het gemeenschappelijk curriculum met redelijke aanpassingen niet haalbaar is in een school voor gewoon onderwijs
  • type 2: voor leerlingen met een verstandelijke beperking
  • type 3: voor leerlingen met een emotionele of gedragsstoornis, maar zonder verstandelijke beperking
  • type 4: voor leerlingen met een motorische beperking
  • type 5: voor leerlingen in een ziekenhuis, een preventorium of een residentiële setting
  • type 6: voor leerlingen met een visuele beperking
  • type 7: voor leerlingen met een auditieve beperking of een spraak- of taalstoornis
  • type 9: voor leerlingen met een autismespectrumstoornis, maar zonder verstandelijke beperking.

In het buitengewoon secundair onderwijs zijn er naast de types ook nog vier opleidingsvormen. Elk van die opleidingsvormen streeft een bepaalde doelstelling (finaliteit) na:

  • opleidingsvorm 1: sociale aanpassing
    Deze opleidingsvorm geeft een sociale vorming met het oog op integratie in een beschermd leefmilieu.
  • opleidingsvorm 2: sociale aanpassing en arbeidsgeschiktmaking
    Deze opleidingsvorm geeft een algemene en sociale vorming en een arbeidstraining met het oog op integratie in een beschermd leef- en werkmilieu.
  • opleidingsvorm 3: beroepsonderwijs
    Deze opleidingsvorm geeft een sociale vorming en een beroepsvorming met het oog op integratie in een gewoon leef- en werkmilieu. Er worden verschillende opleidingen georganiseerd.
  • opleidingsvorm 4: algemeen, beroeps-, kunst- en technisch onderwijs
    Deze opleidingsvorm geeft een voorbereiding op een studie in het hoger onderwijs en op de integratie in het actieve leven. De studierichtingen komen overeen met de studierichtingen uit het gewoon voltijds secundair onderwijs.

In onderstaand schema zie je welke opleidingsvorm in welk type wordt georganiseerd.

In het decreet leersteun wordt sterk de nadruk gelegd op terugkeer naar het gewoon onderwijs, waarbij zowel de mogelijkheden voor het volgen van een GC of het volgen van een IAC dienen bekeken te worden. Van scholen voor buitengewoon onderwijs wordt verwacht dat ze actief werken aan de mogelijkheid tot terugkeer naar het gewoon onderwijs. Ook scholen voor buitengewoon onderwijs werken voortaan met individueel aangepaste curricula die worden opgesteld op basis van het cyclisch proces van handelingsplanmatig werken. Leerlingen met een OV4-verslag volgen ook in het buitengewoon secundair onderwijs het gemeenschappelijk curriculum van de studierichting in het gewoon onderwijs.

Handelingsplanmatig werken en IAC in het buitengewoon onderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

Het buitengewoon onderwijs heeft als opdracht om vanuit de specifieke noden van elke leerling te werken aan het ontwikkelen in leren en leven. Om dit proces kwaliteitsvol te laten verlopen, wordt gewerkt vanuit het cyclisch proces van handelingsplanmatig werken.

Handelingsplanmatig werken is een manier van werken waarbij een cyclisch proces wordt gehanteerd dat bestaat uit een beginsituatiebepaling, doelenselectie, voorbereiding, uitvoering en evaluatie. Deze 5 fasen hebben constant een invloed hebben op elkaar.

In de beginsituatie draait alles om brede beeldvorming: een goed zicht krijgen op de leerling en zijn ontwikkeling. Een goede beeldvorming leidt tot het formuleren van de onderwijsbehoeften, ondersteuningsbehoeften en opvoedingsbehoeften. Er wordt rekening gehouden met omgevings- en persoonskenmerken. Daarbij is er aandacht voor de leerinhouden, voor belemmerende en bevorderende factoren en voor de competenties en talenten. De beeldvorming helpt om de zone van de naaste ontwikkeling te bepalen. Dat is de opstap naar een selectie van specifieke doelen.

In de doelenfase worden focusdoelen geselecteerd in functie van het ontwikkelingsperspectief, aansluitend bij de onderwijsbehoeften, ondersteuningsbehoeften en opvoedingsbehoefte. Er zijn twee decretale doelenkaders nl. ontwikkelingsdoelen en opleidingsprofielen. Ontwikkelingsdoelen zijn na te streven, de doelen van het opleidingsprofiel moeten behaald worden om een maximale studiebekrachtiging te behalen[1].

In de voorbereidingsfase overlegt het team over de werkvormen en organisatie die het best helpen om de vooropgestelde doelen bij een bepaalde groep of leerling na te streven. De aanwezige expertise van diverse disciplines, zoals bijv. logopedisten, kinesisten, orthopedagogen, sociaal verpleegkundigen … binnen het team wordt hierbij benut. Er wordt afgesproken: wie doet wat, waar en wanneer, met welke strategieën, werkvormen en organisatie?

Tijdens de uitvoeringsfase wordt uitgevoerd wat interdisciplinair is vastgelegd.

Ten slotte worden in de evaluatiefase de vooropgestelde doelen geëvalueerd.  Deze fase behelst de observatie, het evalueren van proces en producten, de communicatie met de leerling en de ouders. Er wordt vastgesteld welk effect er is op de ontwikkeling. De efficiëntie van de vooropgestelde strategieën, werkvormen en organisatie wordt geëvalueerd. De leraar reflecteert op het eigen handelen binnen het totaal cyclisch proces van handelingsplanning. Op die manier wordt de evaluatie de start van een nieuwe cyclus. Het levert data op voor een nieuwe beginsituatie.

Evaluatie en studiebekrachtiging in het buitengewoon secundair onderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

De klassenraad en het CLB evalueren regelmatig of de leerling mits redelijke aanpassingen een GC of een IAC kan volgen in het gewoon onderwijs. Op basis van het cyclisch proces van handelingsplanmatig werken geeft de school voor buitengewoon secundair onderwijs, in samenspraak met de ouders, jaarlijks aan het CLB door voor welke leerlingen een evaluatie over de inschrijving van de leerling in het buitengewoon secundair onderwijs aangewezen is. Ouders kunnen die evaluatie ook rechtstreeks aan het CLB vragen. De evaluatie gebeurt door het CLB op basis van een handelingsgericht diagnostisch traject samen met de ouders, de leerling en de school, waarbij samen wordt bekeken of de leerling kan terugkeren naar het gewoon secundair onderwijs binnen het gemeenschappelijk curriculum, of om een individueel aangepast curriculum te volgen.

Als ouders voor een leerling beslissen om terug te keren naar het gewoon secundair onderwijs, ondersteunen de school voor buitengewoon secundair onderwijs en het CLB de ouders bij het vinden van en bij de overstap naar een school voor gewoon secundair onderwijs. Als de leerling een GC-verslag heeft, wordt de leerling ingegeschreven in het gewoon onderwijs. Een leerling met een IAC-verslag of OV4-verslag wordt onder ontbindende voorwaarde ingeschreven met het oog op de afweging van de redelijkheid van de aanpassingen. In dat geval zet de school buo in op een warme overdracht naar het gewoon onderwijs. Als een overstap naar het gewoon onderwijs (nog) niet mogelijk is, kan de inschrijving in het buitengewoon onderwijs behouden of verlengd worden.

Het behoort tot de autonomie van de klassenraad om op grond van alle beschikbare informatie te beslissen over de toekenning van attesten, studiebewijzen of diploma. Dit is afhankelijk van de opleidingsvorm die door de leerling gevolgd wordt.

Leerlingen in OV4 krijgen de studiebekrachtiging van de studierichting gewoon onderwijs die ze volgen.

Meer informatie vind je op de PRO.-pagina Studiebewijzen in het buitengewoon secundair onderwijs.

Contact

Jana Gastmans
pedagogisch begeleider
      0486 58 70 20
      ×
      Kijkt als...
      Niveau
      Regio