Na een aantal oefenkansen rond gooien volgt een evaluatie van deze motorische vaardigheid. De evaluatie gebeurt door zelfevaluatie, waarbij de kleuters afstempelen op de kaart welke oefeningen lukten. De leraar loopt rond, observeert de kleuters en stuurt bij waar nodig. Hij evalueert hierbij een persoonsgebonden en cultuurgebonden doel.
- IVzv3Doelgericht en efficiënt handelen door taken te plannen, uit te voeren, erop te reflecteren en waar nodig bij te sturen in functie van zelfredzaam en zelfstandig functioneren
- MZgm2Een voorwerp in beweging brengen en/of houdendetail
- Tikken, toetsen, slaan, werpen, stoten, slingeren, schoppen, dribbelen, drijven
- WDmk1Inzicht verwerven in ruimtelijke oriëntatie en ruimtelijke relatiesdetail
- -3.5Handelend ruimtelijk redeneren zoals bij plaatsbepaling, matrixen en logische reeksen
Je maakt, afhankelijk van de leeftijdsgroep, een keuze:
Na een aantal oefenkansen rond werpen, volgt een evaluatie van deze motorische vaardigheid. De kleuters krijgen werpopdrachten volgens een matrixkaart. Op basis van de matrix, maken de kleuters zelf de keuze welke opdracht ze uitvoeren.
Instructies:
Je loopt rond, observeert en stuurt bij waar nodig: