Na een aantal oefenkansen rond gooien volgt een evaluatie van deze motorische vaardigheid. De evaluatie gebeurt door zelfevaluatie, waarbij de kleuters afstempelen op de kaart welke oefeningen lukten. De leraar loopt rond, observeert de kleuters en stuurt bij waar nodig. Hij evalueert hierbij een persoonsgebonden en cultuurgebonden doel.
Je maakt, afhankelijk van de leeftijdsgroep, een keuze:
Na een aantal oefenkansen rond werpen, volgt een evaluatie van deze motorische vaardigheid. De kleuters krijgen werpopdrachten volgens een matrixkaart. Op basis van de matrix, maken de kleuters zelf de keuze welke opdracht ze uitvoeren.
Instructies:
Je loopt rond, observeert en stuurt bij waar nodig: