Onderwijsarrangementen over Mens & maatschappij en Wetenschappen & techniek, Inspirerend burgerschap en Educatie voor duurzame ontwikkeling zijn vaak projectmatig van aard. Tijdens de uitvoering van zo’n project kun je de desbetreffende leerinhouden en de ontwikkeling van de leerlingen daaromtrent visualiseren en opvolgen door gebruik te maken van een XL-lapbook en enkele bijbehorende tools.
De term ‘Lapbook’ werd voor het eerst bedacht door Tammy Duby, een thuisschoolmoeder en schrijver uit Virginia, USA. Ze noemde het zo omdat het ‘boek’ past in de schoot (lap) van het kind (net zoals in ‘laptop’). Een lapbook is meestal een eenvoudig mapje per leerling met daarin een verzameling van mini-boekjes, klepjes en ander gevouwen materiaal waarin ruimte is voor tekeningen, verhalen, chronologische info, diagrammen… . In een lapbook wordt gewerkt met kleuren, beelden en woorden.
Een lapbook kan ook op XL-formaat gemaakt worden met kartonnen panelen en in de klas geplaatst worden. Het is een fantastische manier om te werken aan inhoud, maar ook aan vaardigheden zoals onderzoeken, plannen, structureren, presenteren, evalueren... Terwijl bedacht wordt op welke manier informatie vorm kan krijgen in een lapbook, wordt de leerstof gestructureerd en verwerkt. Al dan niet in combinatie met andere tools biedt het heel wat mogelijkheden om bijvoorbeeld een project rond Educatie voor Duurzame Ontwikkeling (EDO) te evalueren.
Bron: Silke Steyaert Vives en Djapo
De leeruitkomst van ‘Engagement voor duurzaam samenleven’ is: ‘Ik denk na over en werk aan een leefbare wereld, nu en in de toekomst, voor mezelf en anderen hier en elders op de planeet’. Onderwijsarrangementen gericht op deze leeruitkomst zijn vaak projectmatig van aard. Tijdens de uitvoering van zo’n onderwijsarrangement kan je de ontwikkeling of groei van je leerlingen rond deze leerkomst opvolgen door gebruik te maken van een XL-lapbook over het project en enkele bijhorende tools.
De evaluatie van een EDO-project is altijd gericht op de aspecten ‘onderzoekend’, ‘samen’ en actiegericht’. Concreet betekent dit dat leerlingen de complexiteit van gebeurtenissen in de wereld ervaren, vaststellen en uitdrukken welke de gevolgen ervan zijn hier en elders, nu en later (IVds1). Daarenboven dienen ze te beseffen dat wat we hier en nu doen gevolgen heeft voor later en voor anderen elders op de wereld (IVds). Duurzaamheidskwesties samen onderzoeken levert niet allen informatie op, maar brengt bij de leerlingen ook heel wat gevoelens naar boven die ze ervaren en delen (SEgb1). Samen aan de slag gaan betekent ook dat ze meer inzicht krijgen in verschillende meningen en standpunten (SEiv1). Het is belangrijk dat de leerlingen tijdens een EDO-project op hun ervaringen en bevindingen alleen en met anderen kritisch kunnen reflecteren, daaruit leren (IVoc4) en uiteindelijk ook actiegerichtheid tonen door bijvoorbeeld zorgzaam om te gaan met de schepping en zich in te zetten voor een leefbare planeet (IVds4).
Het XL-lapbook omvat de voornaamste leerinhouden van het EDO-project, bijvoorbeeld over de plastieksoep. Alles wordt met velcro bevestigd en de leerinhouden worden waar mogelijk als interactieve opdrachten vormgegeven. Het XL-lapbook wordt doorheen het project stapsgewijs opgebouwd als neerslag van het project.
In functie van brede evaluatie van de leerinhouden worden onderdelen van het XL-lapbook door de leerlingen heraangebracht, uitgevoerd en toegelicht. Het XL-lapbook wordt ook in combinatie met een gevoelensschijf en een gedragspatroongrafiek gebruikt. De gevoelensschijf bestaat uit een schijf met smiley’s op en woorden. Leerlingen geven door middel van het plaatsen van de wijzer op de schijf aan welk gevoel bepaalde leerinhouden bij hen oproepen. Zo kunnen ze bijvoorbeeld na de activiteiten rond alternatieven voor plastic ‘verbaasd’ aanduiden. Uiteraard is het de bedoeling om ronde de gevoelens in dialoog te gaan. De gedragspatroongrafiek bestaat uit twee assen: een X-as met daarop de voornaamste leerinhouden en een Y-as met een schaal. Doorheen het project (of op het einde) tekenen de leerlingen bijvoorbeeld een grafiek die weergeeft in welke mate ze doorheen het project gemotiveerd zijn om minder wegwerpplastic te gebruiken. De grafiek kan ook gebruikt worden om het verloop van een bepaald inzicht weer te geven of een vaardigheid (samenwerken, onderzoeken, bronnengebruik, …)
Het XL-lapboek in combinatie met de gevoelensschijf en gedragspatroongrafiek kan doorheen het project gebruikt worden, bij voorkeur als formatieve evaluatievorm na elk belangrijk onderdeel.
Het XL-lapboek in combinatie met de gevoelensschijf en gedragspatroongrafiek kan gebruikt worden bij leerlingen vanaf 9 jaar. Het XL-lapboek in combinatie met de gevoelensschijf kan eventueel ook bij jongere kinderen gebruikt worden. Voor het maken van een gedragspatroongrafiek moeten leerlingen echter over voldoende vaardigheden beschikken vooraleer deze gebruikt kan worden.
Deze manier van evalueren is een effectieve en efficiënte manier van verzamelen en beoordelen. Leerlingen kunnen op deze wijze leren van zichzelf, van anderen, van de leraar. Je kan als leraar extra ondersteuning geven door expliciet in te zetten op leerinhouden of vaardigheden in functie van de leeruitkomst ‘Ik denk na over en werk aan een leefbare wereld, nu en in de toekomst, voor mezelf en anderen hier en elders op de planeet’.
Gevoelensschijf EDO-project ‘Plasticsoep’ & bijhorende reflectievragen
In functie van brede evaluatie van de leerinhouden worden onderdelen van het XL-lapbook door de leerlingen heraangebracht, uitgevoerd en toegelicht. Het actief aan de slag gaan met het XL-lapboek is een middel om leerinhouden te herhalen.
Achtergrondinformatie lapbook: Lapbooks in de klas
Leerlingen geven door middel van het plaatsen van de wijzer op de gevoelensschijf aan welk gevoel bepaalde leerinhouden op het lapbook bij hen oproepen. De gevoelensschijf is ook een middel om met elkaar in dialoog te gaan over gevoelens bij leerinhouden of activiteiten.
Sjabloon gevoelensschijf (Djapo): gevoelensschijf.pdf
De gedragspatroongrafiek bestaat uit twee assen: een X-as met daarop de voornaamste leerinhouden en een Y-as met een schaal. Doorheen het project (of op het einde) tekenen de leerlingen een grafiek die een bepaalde competentie (attitude, vaardigheid, kennis, inzicht, …). De gedragspatroongrafiek kan ook gebruikt worden om met de leerling in gesprek te gaan over zijn/haar ontwikkeling.