Conceptcartoons in het wetenschapsonderwijs

Conceptcartoons zijn dialogen in stripvorm over een wetenschappelijk onderwerp, waarin minstens 3 personages elk een eigen verklaring geven voor het verschijnsel. De antwoorden in de cartoons bevatten veel voorkomende leerlingendenkbeelden die allemaal aannemelijk lijken. Er is 1 antwoord wetenschappelijk correct. Op deze manier word de voorkennis en leerlingendenkbeelden geactiveerd.

Wat zijn conceptcartoons

sla link op in klembord

Kopieer

Conceptcartoons zijn dialogen in stripvorm over een wetenschappelijk onderwerp, waarin minstens drie personages elk een eigen verklaring geven voor het verschijnsel. Het beeld toont een herkenbare alledaagse situatie, met korte tekstballonnen bij de karakters. De antwoorden in de cartoons bevatten veel voorkomende leerlingendenkbeelden die allemaal aannemelijk lijken. Er is één antwoord wetenschappelijk correct. Op deze manier worden de voorkennis en leerlingendenkbeelden geactiveerd. Conceptcartoons combineren beeld en tekst om denkbeelden op een eenvoudige manier te presenteren (visuele weergave met verschillende gezichtspunten) en trekken de aandacht van leerlingen omdat ze minder geassocieerd worden met formele leersituaties (Keogh & Naylor, 1999; Özdemir & Köksal, 2020).

Nut van conceptcartoons in het wetenschapsonderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

Conceptcartoons bevorderen actief leren: ze zetten leerlingen aan tot discussie en kritisch nadenken over hun eigen ideeën. Belangrijke voordelen zijn:

  • Cognitief conflict en dieper begrip: Door concurrerende, plausibele verklaringen gaan leerlingen dieper nadenken en ervaren ze een cognitief conflict, wat hun begrip van het concept verdiept (Naylor & Keogh, 2013).
  • Denkbeelden verfijnen: De dialogen bevatten veel voorkomende denkbeelden van leerlingen. Belangrijk is dat alle denkbeelden zelf op een positieve manier worden benaderd. Ze hebben allen waarde (want ze zijn gebaseerd op een conceptueel model). Meer nog dan te bepalen welke van de uitspraken de wetenschappelijk juiste is, is het zoeken naar het waarom men bepaalde denkbeelden heeft, belangrijk.
  • Veilige omgeving voor discussie: Doordat de meningen door getekende karakters worden uitgesproken, durven alle leerlingen mee te doen.
  • Motivatie en concentratie: Onderzoek toont dat leerlingen die met conceptcartoons werken gemotiveerder zijn, geconcentreerder blijven, en langer bezig blijven met de taak dan bij veel andere werkvormen (Kamp, 2004).
  • Breed inzetbaar en inclusief: Conceptcartoons gebruiken vereenvoudigde voorstellingen in alledaagse context en weinig tekst, waardoor ze ook geschikt zijn voor leerlingen die minder taalvaardig zijn in het Nederlands.

Criteria voor goede conceptcartoons

sla link op in klembord

Kopieer

  • Relevante context: Kies een herkenbare alledaagse situatie die aansluit bij de belevingswereld van de leerlingen. Zo is het onderwerp direct relevant en toegankelijk.
  • Cartoonstijl en beknopte tekst: Gebruik eenvoudige, aansprekende tekeningen in strip-stijl en beperk de hoeveelheid tekst. De illustratie toont duidelijk het onderwerp en de tekstballonnen bevatten weinig tekst.
  • Meerdere standpunten: Laat minstens drie personages spreken, elk met een eigen, Plausibele verklaring waarin leerlingendenkbeelden aan bod komen.
  • Eenvoudige, leerlinggerichte taal: Formuleer de uitspraken in de taal van de leerlingen. Vermijd vakjargon.
  • Didactische volledigheid: Zorg dat het wetenschappelijke concept in één of meerdere uitspraken correct aan bod komt, zodat de klas na bespreking tot de juiste verklaring kan komen.

Aanbod van bestaande conceptcartoons (online)

sla link op in klembord

Kopieer

  • Auteursrecht: Veel conceptcartoons zijn commercieel ontwikkeld en auteursrechtelijk beschermd en mogen zonder toestemming niet worden gekopieerd of gepubliceerd.
  • Taal en context: De originele conceptcartoons zijn vaak Engelstalig of gericht op de Britse context. Ze moeten worden vertaald en aangepast voor het Vlaamse onderwijs.
  • Kwaliteit en relevantie: Niet alle bestaande cartoons zijn even goed gemaakt of relevant voor de lesinhoud en moeten worden gecontroleerd op beeldkwaliteit en eventuele fouten.
  • Veroudering: Sommige cartoons zijn oud of bevatten achterhaalde voorbeelden. De inhoud moet worden geactualiseerd.

Hoe maak je zelf conceptcartoons met gratis AI-tools

sla link op in klembord

Kopieer

Je kan snel en eenvoudig eigen conceptcartoons genereren met behulp van gratis AI-hulpmiddelen. Hieronder staan concrete stappen en tips:

  1. Bepaal het onderwerp en verwachte leerlingendenkbeelden.

Kies een kernconcept (bv. 'kringloop van het water', 'fotosynthese') en denk na over veelvoorkomende denkbeelden bij leerlingen.

Je kan ook AI inzetten om deze op te sporen.

  1. Genereer de dialoog met AI.

Gebruik een AI taalmodel (zoals ChatGPT, Copilot, Gemini, Claude …) om de gespreksvoering uit te schrijven.

Voorbeeldprompt: 'Maak een conceptcartoon over fotosynthese. Beschrijf vier leerlingen die hierover praten. Laat leerlingen verschillende interpretaties van het concept geven zodat vanuit het geheel van de antwoorden een correcte wetenschappelijke interpretatie mogelijk is.'

AI genereert dan een tekst met vier personages en hun uitspraken. Je kan nog bijsturen: vraag om kortere zinnen, andere namen of een andere stijl.

Je kan nu eventueel aan een taalmodel vragen om hiervan een afbeelding te maken. Deze zijn vaak van mindere kwaliteit dan een zuivere AI-beeldgenerator, maar betekenen wel minder werk. Wil je zelf veel in de hand hebben, dan gebruik je een beeldgenerator en eventueel een ontwerpprogramma voor de tekst. (zie stap 4 en 5)

  1. Maak of kies een beeld met een AI-beeldgenerator.

Gebruik bijvoorbeeld Bing Image Creator of Craiyon. Veel van deze tools reageren beter op Engelstalige prompts.

Voorbeeldprompt voor afbeelding: ‘A cartoon of four children in a science classroom talking about photosynthesis. Simple colourful style.’
Het AI-taalmodel genereert een cartoonachtig plaatje. Je kan eventueel meerdere pogingen doen om de beste afbeelding te vinden. Zorg dat er ruimte is rond of boven de figuren voor tekstballonnen. Je kan ook aan AI vragen om tekstballonnen toe te voegen, maar let op de juiste afmetingen.

  1. Combineer tekst en beeld in een eenvoudig ontwerpprogramma.

Gebruik gratis tools zoals Canva of Google Slides. Voeg tekstballonnen toe bij de figuren.

  1. Controleer het eindresultaat.

Kan je vanuit de cartoon de relevante leerlingendenkbeelden met voldoende diepgang bespreekbaar maken? Begint de cartoon met de vraag 'Wat denk jij?' of iets gelijkaardigs?

  1. Laat leerlingen meedoen.

Stimuleer leerlingen om zelf conceptcartoons te maken. Laat hen in groepjes een cartoon bedenken met ChatGPT en hun ideeën klassikaal bespreken (Özdemir & Köksal, 2020).

Didactisch aan de slag met conceptcartoons

sla link op in klembord

Kopieer

Conceptcartoons kunnen klassikaal, als huiswerk en als extra opdracht worden gebruikt. Een klassikale les met concept cartoons kan er als volgt uit zien (Kamp, 2004). Niet alle stappen moeten noodzakelijk worden doorlopen:

Conceptcartoons in relatie tot algemene pedagogisch-didactische thema’s

sla link op in klembord

Kopieer

In relatie tot effectieve didactiek kan je het gebruik van conceptcartoons in verband brengen met het activeren van relevante voorkennis en een geschikte instructie. Voortbouwen op ideeën die leerlingen hebben door het uitlokken van een cognitief conflict kan leiden tot leervooruitgang (Willems, J. e.a., 2025). Je kan de visual bij ‘lessen met effect’’ raadplegen op de PRO-site. Vertrekken vanuit uitdagende doelen, leerdoelen en leeractiviteiten op elkaar afstemmen en aandacht voor effectieve instructie is ook belangrijk bij differentiatie (De Smet, M. e.a., 2024).

Bronnen

sla link op in klembord

Kopieer

De Smet, M., Bultheel, M., & Verachtert, P. (2024). Leidraad differentiatie: Samen naar de meet. Stichting Leerpunt. Vlaamse hertaling van Bosker, R., Durgut, F., Edzes, H., Jol, M., van Tuijl, C., & Van der Vegt, A. L. (2021). Leidraad differentiatie als sleutel voor gelijke kansen. Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek.

Kamp M. (2004). Leuker kunnen we het wél maken – het succes van concept cartoons. Niche, bulletin voor het onderwijs in de biologie 35, 3, 30-33 – startartikel met basisinformatie over concept cartoons.

Keogh, B., & Naylor, S. (1999). Concept Cartoons, teaching and learning in science: An evaluation. International Journal of Science Education, 21(4), 431–446.

Naylor, S., & Keogh, B. (2013). Concept Cartoons: What Have We Learnt? In R. Evans, J. Luft, C. Czerniak, & C. Pea (Eds.), The Role of Science Teachers' Beliefs in International Classrooms (pp. 195–204). Springer.

Özdemir, G., & Köksal, M. S. (2020). The effect of using concept cartoons in science education: A meta-analysis. Review of Education, 8(1), 118–148.

Willems, J., Bastiaenssens, P., & De Schepper, A. (2025). Leidraad Wetenschappen voor het secundair onderwijs. Stichting Leerpunt. Vlaamse hertaling van Holman, J. & Yeomans, E. (2018). Improving Secondary Science. Education Endowment Foundation.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio
Kan ik je helpen?