Doelen-overzichtstabelA4

LPD2: Leerlingen beschrijven eigenschappen van gesteenten, bodem en ondergrond.

LPD2.1: De leerlingen onderzoeken de eigenschappen van bodem en ondergrond in functie van bodemgebruik (bouwen, landbouw, invloed op fauna en flora).

LPD2.2: De leerlingen situeren enkele veel voorkomende gesteenten in België

LPD2.3: De leerlingen vergelijken mineralen op basis van kleur, hardheid en kristalstructuur.

LPD3: De leerlingen illustreren dat de aardkorst grondstoffen bevat.

LPD4: De leerlingen karakteriseren het reliëf in het landschap aan de hand van reliëfelementen en reliëfvormen.

LPD5: De leerlingen beschrijven kenmerken van vegetatie in het landschap op relevante ruimtelijke schaalniveaus.

LPD6+7: De leerlingen beschrijven de kenmerken van de grote klimaatzones: warm, gematigd, koud in combinatie met droog en nat, De leerlingen tonen de relatie aan tussen de spreiding van de klimaatzones en breedteligging, hoogteligging en afstand tot de zee.

LPD8: De leerlingen tonen menselijke ingrepen in het landschap aan aan de hand van het landgebruik: bebouwing, infrastructuur, landbouw, industrie, ontginning.

LPD9: De leerlingen onderzoeken relaties tussen landschapsvormende lagen op verschillende ruimtelijke schaalniveaus om landschappelijke patronen te verklaren.

LPD10: De leerlingen bouwen ruimtelijke patronen op, op verschillende schaalniveaus van reliëfeenheden, vegetatiezones en bevolkingsspreiding.

LPD11: De leerlingen illustreren dat het landschap kan veranderen op korte termijn door extreme weersfenomenen op verschillende ruimtelijke schaalniveaus.

LPD12: De leerlingen illustreren dat het landschap kan veranderen op korte termijn door krachten uit het inwendige van de aarde.

LPD13: De leerlingen tonen aan dat het reliëf kan veranderen op korte of lange termijn door afbraak, transport en afzetting onder invloed van wind, water en ijs.

LPD14: De leerlingen illustreren dat een landschap evolueert op korte en/of lange termijn door veranderingen in ruimtegebruik ten gevolge van menselijke ingrepen en maatschappelijke evoluties.

LPD15: De leerlingen onderzoeken positieve en negatieve gevolgen, op de mens en zijn leefomgeving, van veranderend ruimtegebruik op verschillende ruimtelijke schaalniveaus.

PD16: De leerlingen leggen het verband tussen de verbranding van fossiele brandstoffen en de broeikasgassen in de atmosfeer.

LPD1: De leerlingen beschrijven het landschap als een systeem aan de hand van landschapselementen en landschapsvormende lagen.