Voor een goede ontwikkeling van Wetenschappen en techniek is het noodzakelijk om de ontwikkeling van de leerlingen voortdurend in kaart te brengen en hun vorderingen op te volgen.
Evalueren voor mens en maatschappij en van wetenschappen en techniek vertrekt vanuit dezelfde basisprincipes als op de pagina ‘Evalueren in het basisonderwijs’ staat beschreven. Je wilt een beeld krijgen van de ontwikkeling van je leerlingen. Om dat beeld zo duidelijk mogelijk te krijgen, zul je vanuit diverse invalshoeken gegevens verzamelen over elke leerling. Die gegevens worden nadien beoordeeld, je handelt ernaar en communiceert erover met de leerlingen, de ouders, het team.
In de leeruitkomsten van de verschillende ontwikkelthema’s gerelateerd aan Mens en maatschappij en Wetenschappen en techniek vind je terug waarover je gegevens verzamelt.
In welke mate:
In de generieke doelen en de onderliggende ontwikkelstappen herken je vier belangrijke verwerkingsniveaus: kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes. Met het geïntegreerd inzetten ervan werken we aan competenties die belangrijk zijn voor alle leerlingen.
Om deze verwerkingsniveaus aan te bieden in een waaier aan arrangementen gebruik je een specifieke didactiek. We gaan hierbij uit van vier basiswerkwoorden: ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken. Zo zul je een ander aanbod doen wanneer je van leerlingen verwacht dat ze:
Het aanbod dat je doet kan ook variëren:
Net zoals je een zo breed mogelijk aanbod doet naar je leerlingen, zul je ook breed evalueren.
Breed evalueren betekent dat je op basis van een waaier aan evaluaties een beeld vormt van een leerling. Die waaier betekent dat je vanuit verschillende perspectieven evalueert:
Onderwijsarrangementen vertrekken steeds vanuit focus. Daarbij bepaal je een aantal doelen. In de generieke doelen en de onderliggende ontwikkelstappen zitten vaak geen inhouden. Bijkomende inhouden voeg je in je onderwijsarrangement toe vanuit de leerling en de context.
Wanneer je resultaten evalueert, zal dat enerzijds op niveau van het doel zijn, anderzijds op niveau van de inhoud. We passen dit toe op een voorbeeld.
Vanuit een aantal generieke doelen, onderliggende ontwikkelstappen en soms ook de bijbehorende inhoud reiken we hieronder een aantal concrete voorbeelden aan van evalueren. Elk voorbeeld wordt gesitueerd in de bredere context die je terugvindt op de pagina ‘Evalueren in het basisonderwijs’.
Vanuit de gegeven voorbeelden zul je de transfer kunnen leggen naar andere generieke doelen, ontwikkelstappen en de bijbehorende inhouden. En vooral naar je eigen praktijk!
In de evaluatiebox basisonderwijs vind je ter illustratie een aantal instrumenten om breed te evalueren.
In de evaluatiebox basisonderwijs zijn ook toetsen en proeven terug te vinden om te gebruiken in het kader van de interne kwaliteitsontwikkeling van je school.
Doelen zijn de maatstaf voor de beoordeling. Bij de beoordeling geef je aan in welke mate de leerlingen kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes hebben verworven.
Door met leerlingen te reflecteren over een gemaakte opdracht of een gelopen proces bouwt zowel de leerling als de leraar een beeld op van de meegemaakte groei. In het verwoorden van die groei kan zowel de leerling zichzelf als de leraar de leerling een beoordeling geven.
Portfolio’s zijn een spiegel van de groei van een leerling. Ze kunnen opgebouwd worden binnen één arrangement of lopen over een langere periode en verschillende doelen. Leerlingen stellen in een (individueel) gesprek hun portfolio voor aan de leraar. Op basis van de vooraf gestelde doelen zoeken de leerling en de leraar samen naar een positieve beoordeling van de doelen.
In doelen en inhouden zitten vaak criteria vervat.
Elke leerling maakt een eigen ontwikkeling mee. Die groei is regelmatig of grillig, beperkt of duidelijk waarneembaar. Met respect voor de eigenheid van elke leerling zal die ook deel uitmaken van de graad van beoordeling.
Evalueren en beoordelen is gericht op groei van leerlingen. ‘Wat heb je nog nodig om verder te kunnen ontwikkelen?’ is hierbij de centrale vraag. Daarom moet een beoordeling steeds bevestigen wat een leerling al kan. Wat was het doel? Welke weg heeft de leerling al afgelegd? Wat is de volgende stap? En beoordeling moet derhalve positief gericht zijn.
Wanneer je kinderen helpt zich op de wereld te oriënteren wil je regelmatig nagaan of ze vorderen in de richting van de vooropgestelde leerplandoelen. Evalueren beperkt zich niet alleen tot verzamelen. Er moet ook gehandeld worden! Op regelmatige tijdstippen ga je leer- en ontwikkelingsprocessen vaststellen, beoordelen en terugkoppelen naar de leerling.
Je reflecteert daarbij ook over je eigen handelen. Met de gegevens die je over kinderen inwint, wil je hun leerproces en ontwikkeling ondersteunen en je eigen handelen bijsturen.
Je geeft het kind een beter inzicht in mogelijkheden en tekorten en de manier waarop eraan gewerkt kan worden. De evaluatie toont je hoe jij jouw lessen en jouw ondersteuning van leerlingen moet bijsturen. Jouw opbouwende en waarderende feedback grijpt in op de houding die kinderen ontwikkelen ten opzichte van het leergebied.
Je spoort de kinderen aan om over hun eigen vorderingen na te denken en er conclusies uit te trekken voor de volgende stap in het leertraject: “Waarom doe ik dit zo? Weet ik nu wat ik wil weten? Kan ik nu wat ik wil kunnen? Waarom loopt iets mis? Hoe kan ik dat in het vervolg vermijden en/of anders aanpakken?
Goede communicatie met leerlingen gebeurt voor, tijdens en na het leerproces..
De communicatie met ouders verloopt voor Mens en maatschappij en voor Wetenschappen en techniek op dezelfde basis als beschreven staat bij breed evalueren, communiceren en rapporteren.
Om communicatie en rapportering vlot te laten verlopen is het belangrijk dat je ouders zo regelmatig mogelijk meeneemt in de weg die je met hun kind gaat. Dat kan door ouders:
Communicatie binnen het team leidt tot een breder beeld van elke leerling. Dat geldt ook voor mens en maatschappij en wetenschappen en techniek. Bij (evaluatie)gesprekken is het belangrijk dat ook deze leergebieden meegenomen worden. Ze bepalen immers een deel van de ontwikkeling en de toekomst van leerlingen.