Hoe geef je onderwijsarrangementen voor wereldoriëntatie over het leergebied Wetenschappen en techniek voor je leerlingen vorm?
Goed onderwijs voor wereldoriëntatie (over Wetenschappen en techniek) vanuit Zill veronderstelt de operationalisering van enkele belangrijke principes bij het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van onderwijsarrangementen. Als leraar speel je dus een cruciale rol in het aanreiken van een krachtige leeromgeving.
Je streeft naar de ontwikkeling van een holistisch wereldbeeld bij de leerling en ziet elk onderwijsarrangement voor wereldoriëntatie (over Wetenschappen en techniek) als een kans om aan tien ontwikkelvelden te werken. Zo zoek je over de grenzen van de ontwikkelvelden en leergebieden heen naar betekenisvolle verbanden om de harmonische ontwikkeling van leerlingen te stimuleren.
Ons leerplan Zin in Leven! Zin in Leren! legt de nadruk op het ontwikkelen van sleutelcompetenties, zoals zelfregulatie, samenwerking, creativiteit en probleemoplossend vermogen. Deze competenties sluiten aan bij de doelen van STE(A)M-onderwijs (Science, Technology, Engineering, Arts en Mathematics), waarbij leerlingen gestimuleerd worden om kritisch en creatief te denken, samen te werken en oplossingen te bedenken voor complexe vraagstukken.
Binnen het leerplan Zin in Leren! Zin in Leven! wordt STE(A)M niet als een afzonderlijk ontwikkelthema benoemd. In plaats daarvan worden de aspecten van STE(A)M geïntegreerd in de tien ontwikkelvelden van het leerplan en onderwijsarrangementen. De leerinhouden van STE(A)M zijn al ingebed in Zin in Leren! Zin in Leven! en impliceren dus geen extra onderwijstijd. Door thematisch en met belangstellingscentra te werken, kunnen leerkrachten STE(A)M-gerelateerde activiteiten meer onder de aandacht brengen.
Zin in leren! Zin in leven! nodigt lerarenteams uit om via een waaier aan onderwijsarrangementen (aard, duur, groep …) vorm te geven aan hun onderwijs. Denk daarbij aan:
Thematisch werken betekent het laten groeien van een stroom van betekenisvolle onderwijsarrangementen rond een onderwerp uit de (leef)wereld van de kinderen. Die onderwerpen zijn levensnabij en nodigen leerling én leraar uit om — gedurende een bepaalde periode — intensief en actief een (nieuw) stukje wereld te verkennen, te onderzoeken, te grijpen en te begrijpen. Het aanbod vormt een samenhangend geheel van rijke ervaringskansen. De samenhang draagt ertoe bij dat leerlingen een gezamenlijk kader opbouwen om samen te spelen, leren, denken, onderhandelen en betekenis te geven. Leerlingen worden als het ware ondergedompeld en krijgen voldoende tijd en ruimte om vanuit hun identiteit en culturele context deel te nemen aan de wereld en die samen verder te onderzoeken.
Bij ‘Thematisch werken in de basisschool’ lees je hier mee over.
Educaties zetten in op maatschappelijke thema’s waarvan de samenleving vindt dat ze bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijk functioneren. Denk maar aan Inspirerend burgerschap, milieueducatie, educatie voor duurzame ontwikkeling (EDO), erfgoededucatie, herinneringseducatie, natuureducatie, verkeerseducatie, gezondheidseducatie, … . De leerinhouden van verschillende educaties zijn reeds ingebed in Zill en impliceren dus geen extra onderwijstijd. Educaties worden dus geïntegreerd in het reguliere onderwijsaanbod.
Onze ambitie gaat verder dan leren ‘over’ de ons omringende wereld. Eigen aan ons opvoedingsproject benoemen we de ons omringende wereld als de schepping die ons als een geschenk is gegeven. We leven er middenin en voelen ons geroepen om er, samen met de leerlingen, zorg voor te dragen.
In de katholieke dialoogschool, waarbij dialoog, ontmoeting en waardeneducatie centraal staan, is natuur- en milieueducatie verweven met zorg voor de schepping en sociale rechtvaardigheid.
Natuur- en milieueducatie dragen bij aan verschillende Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's), die in 2015 door de Verenigde Naties zijn vastgesteld als onderdeel van de Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling.
Door beide educaties in de basisschool te integreren, worden leerlingen op jonge leeftijd bewust van milieukwesties en de principes van duurzaamheid. Dit stelt hen in staat om op te groeien als geïnformeerde en verantwoordelijke burgers die bijdragen aan een duurzamere toekomst en het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen.
In deze interactieve toepassing vind je inspirerende voorbeelden hoe je natuur- en milieueducatie kunt linken met de duurzame ontwikkelingsdoelen.
Ons leerplan Zin in leren! Zin in leven! stelt geen duidelijke cursorische inhouden voorop voor wetenschappen en techniek.
Om tot een samenhangend onderwijsaanbod te komen is een doorlopende leerlijn doorheen de basisschool onontbeerlijk. Daarbij worden schoolteams uitgedaagd om te zorgen voor verticale samenhang (aansluitende en opeenvolgende opbouw doorheen de verschillende jaren dat een leerling in de basisschool vertoeft) én horizontale samenhang (samenhang tussen de verschillende ontwikkelvelden en ontwikkelthema’s). Zin in leren! Zin in leven! reikt daartoe kapstokken aan door, onder de generieke doelen of de eraan verbonden leerinhouden, leerlijnen aan te bieden.
Binnen de ontwikkelstappen van de leerlijnen Wetenschappen en techniek worden vaak ook inhoudelijke elementen opgenomen. Sommige van deze leerlijnen zijn geschakeld (de referentieperiodes haken op elkaar in) en vragen overleg in het schoolteam.
Je biedt cursorische inhouden bewust geïntegreerd aan binnen de verschillende thema’s en onderwijsarrangementen. Soms is het echter aangewezen om bepaalde inhouden niet geïntegreerd aan te bieden zoals een eerste kennismaking met bepaalde technische processen.
Maak schoolafspraken over het in kaart brengen van de verticale aanpak van cursorische inhouden. Wetenschappen en techniek komt dus best zo veel mogelijk thematisch aan bod. Door een thematische aanpak ondersteunen we wat de leerlingen in de werkelijkheid ervaren, nl. dat de dingen samenhangen, dat er verbanden zijn tussen verschillende elementen uit de werkelijkheid. Zo kunnen we techniek niet loskoppelen van andere elementen van de werkelijkheid.
Zin in leren! Zin in leven! verwijst naar leren én naar leven, naar de voortdurende wisselwerking tussen beide. Enerzijds leren om te leven en anderzijds leven waarbij leren belangrijk is en blijft. We gaan ervan uit dat het onderwijs in de basisschool a priori wereldoriënterend onderwijs is, met de werkelijkheid als vertrekpunt. Dat draagt bij tot het betekenisvol leren waarvoor we ook in OKB een lans breken. Via krachtige onderwijsarrangementen ontlenen leerlingen voor zichzelf betekenis uit de hen omringende wereld en geven ze tegelijkertijd ook vanuit wie zij zijn betekenis aan de wereld.
Onderwijsarrangementen die resulteren in betekenis geven aan de werkelijkheid in al haar dimensies ervaren leerlingen als relevant en nuttig voor hun leven en leren. Daarom zoek je samen met de leerlingen de werkelijkheid op en werk je vanuit authentieke en betekenisvolle situaties. Is de werkelijkheid te complex, te veraf, te groot, te klein of te lang geleden ..., dan kan ze door gebruik te maken van allerlei media in de klas worden binnengebracht. Denk daarbij ook aan inleefactiviteiten en het werken met rijke informatiebronnen.
Het binnenbrengen van sterke levensverhalen in de klas is een krachtige manier om leerlingen te inspireren, empathie te ontwikkelen en een breder begrip van de wereld om hen heen te krijgen. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat de verhalen die worden gedeeld, respectvol en inclusief zijn, en dat de privacy en gevoelens van alle betrokkenen worden gerespecteerd. Het creëren van een veilige en ondersteunende omgeving in de klas is essentieel, zodat leerlingen open kunnen zijn over hun eigen ervaringen en gevoelens.
De ons omringende ‘wereld’ is een onuitputtelijke bron om te verkennen. Door de natuur en de wereld in de klas te brengen, kunnen leerlingen een dieper begrip ontwikkelen van de complexiteit en het belang van de natuurlijke omgeving. Het kan hen ook inspireren om actieve bewaarders van de aarde te worden. Vooral het actief verkennen zorgt voor een diepgaande verbinding en waardering.
Omgevingsleren is een brede term die verwijst naar betekenisvol leren waarbij de leeromgeving (de context), de leerling als ‘lerende’ en de vooropgestelde ‘doelen’ centraal staan. Het gaat hierbij om een manier van leren waarbij de omgeving waarin we leven, werken en spelen wordt gezien als een rijke bron van leerervaringen.
Bij omgevingsleren wordt het leren niet langer gezien als een activiteit die alleen binnen de muren van de school plaatsvindt, maar als een proces dat continu plaatsvindt in de omgeving waarin we ons bevinden. Leerlingen leren door te observeren, te experimenteren en te ervaren in de echte wereld. Een school is geen eiland midden in de oceaan, geen eenzame planeet in het universum.
Het doel van omgevingsleren is om leerlingen te helpen bij het ontwikkelen van een dieper begrip van hun omgeving door middel van ervaring en reflectie en dit door te experimenteren en te ervaren.
Omgevingsleren is een informeel proces waarbij leerlingen zelfstandig leren van hun omgeving en dit vanuit betekenis geven en betekenis ontlenen.
Omgevingsleren kan op verschillende manieren ingericht worden. Hieronder een beschrijving van enkele organisatievormen:
Die brede waaier (typische gebouwen, groen, verkeerssituatie, beroepen van ouders, sociale en culturele achtergrond van de kinderen, plaatselijke gewoonten, taalgebruik,...) moet in de eerste plaats een afspiegeling zijn van de omgeving van de school, want het is daar dat de leerlingen hun wereld ervaren en beleven.
Het omgevingsboek blijft ook niet beperkt tot de onmiddellijke omgeving van de school. Ook de ruimere schoolomgeving, de gemeente, de buurgemeenten, de streek en de provincie zijn mogelijke bronnen, wanneer de klas die op een haalbare manier kan bezoeken.
Door deze gegevens op een systematische manier te centraliseren, wordt het omgevingsboek een ‘levend’ gebruiksvoorwerp voor de school.
Meer achtergrondinfo vind je in het artikel Werken met een omgevingsboek in de basisschool.
Buitenspel voldoet aan de volgende voorwaarden:
• De kinderen spelen buiten in alle vrijheid.
• De omgeving bepaalt het spel.
• Plezier beleven staat centraal.
Dagelijks worden er een aantal lesuren voorzien waarbij de leerinhouden op een hele andere manier aangebracht worden. Ze verwerven inzichten en vaardigheden vanuit concrete ervaringen en activiteiten. Ook op openluchtklassen zijn er klaslokalen die men kan gebruiken.
Bovendien bieden openluchtklassen kansen tot relationele vorming. Tijdens de openluchtklassen zijn er heel wat momenten die je tijdens een gewone klasdag niet beleeft, zoals: samen wakker worden, het slapengaan, samen eten, ontspanningsmomentje ’s avonds enz.
Enkele vormen van openluchtonderwijs zijn onder andere zeeklassen, bosklassen, sportklassen …
Een Openluchtklassen is eigenlijk een combinatie van ‘natuurklassen, omgevingsonderwijs en buitenspel’ waarbij er steeds oog is voor de persoonlijke en de sociale ontwikkeling van het kind. Meer inspiratie in het Ideeënboek Openluchtklassen.
In Zin in leren! Zin in leven! zijn bepaalde ontwikkelthema’s en generieke doelen expliciet gericht op het ontwikkelen van een nieuwsgierige, onderzoekende en ontwerpende houding. Je stimuleert leerlingen om actief op zoek te gaan naar nieuwe ontdekkingen en nieuwe ervaringen waardoor ze hun leefwereld verbreden, dit in functie van levenslang leren.
Onderzoekend en Ontwerpend Leren (OOL) is de meest geschikte didactiek voor W&T-onderwijs. De leerlingen staan centraal in het leerproces. Ze worden actief betrokken bij het stellen van vragen, het ontwikkelen van onderzoekshypothesen en het verkennen van oplossingen voor reële problemen. Dit bevordert hun actieve participatie en betrokkenheid bij de leerstof.
Door zelf vragen te stellen en op onderzoek te gaan, ontwikkelen leerlingen een dieper begrip van de concepten. Ze ervaren zelf de uitdagingen en onzekerheden van het wetenschappelijk proces, wat hun inzicht versterkt. Leerlingen moeten hun eigen vragen formuleren, onderzoek plannen, data verzamelen en conclusies trekken. Dit bevordert hun vermogen om zelfstandig te leren en informatie te verwerven. Door actief bezig te zijn met onderzoek en ontwerp, worden leerlingen gestimuleerd tot kritisch denken. Ze moeten nadenken over de geldigheid van hun hypothese, de betrouwbaarheid van hun data en de haalbaarheid van hun oplossingen.
Onderzoekend en ontwerpend leren benadert wetenschap en techniek vanuit een real-world perspectief. Leerlingen werken aan concrete problemen en ontwerpen oplossingen die relevant zijn voor de wereld om hen heen. Leerlingen worden aangemoedigd om outside the box te denken bij het bedenken van oplossingen voor problemen en krijgen een dieper begrip van de wetenschappelijke methodes, inclusief het opzetten van experimenten, data-analyse en het trekken van conclusies.
Onderzoekend en ontwerpend leren bevordert multidisciplinair denken. Leerlingen kunnen concepten en vaardigheden uit verschillende vakgebieden integreren om complexe problemen aan te pakken. Doordat leerlingen actief bezig zijn met het leerproces en eigen ervaringen opdoen, hebben ze vaak langere en diepere herinneringen aan wat ze hebben geleerd.
De praktische en betekenisvolle aard van onderzoekend en ontwerpend leren kan de motivatie van leerlingen vergroten. Ze zien de relevantie van wat ze leren en voelen zich meer betrokken.
Meer informatie en specifieke methodieken voor ‘Onderzoekend en ontwerpend leren’ binnen vind je op onze themapagina.
Het is van belang om als leraar aandacht te besteden aan de taalontwikkeling van de leerlingen gedurende de hele dag en bij elke activiteit. Zo laat je àlle leerlingen schoolsucces ervaren. Taalgericht onderwijs is onderwijs waarin je, naast aandacht voor inhouden, ook voldoende en expliciet aandacht hebt voor taal.
Taaldoelen en niet-taaldoelen worden gelijktijdig ontwikkeld via onderwijs dat:
Uit bovenstaande pijlers voor taalgericht onderwijs blijkt dat Wetenschap & Techniek bijzonder geschikt is om de taalontwikkeling bij de leerlingen te stimuleren. Eveneens is het belangrijk om taalzwakke kinderen voldoende kansen te bieden om ook op andere manieren dan louter taal te laten zien dat ze bepaalde doelen voor wereldoriëntatie bereiken.
Besteed voldoende tijd aan instructie. Als leerlingen niet begrijpen wat er geleerd moet worden, wordt leren lastig. Afgebakende lesfasen en doelen brengen structuur. Uitdagende doelen en een snel lestempo in een warm leerklimaat motiveren je leerlingen.
Om functionele en uitdagende instructies te gebruiken in wereldoriëntatielessen, zijn hier enkele tips: