- In de eerste graad laat je leerlingen proeven van de rijke waaier van facetten in de voeding. Je helpt hen om zich te oriënteren.
- We maken geen onderscheid tussen technische vakken (TV) en praktijkvakken (PV). Het beroepscompetentieprofiel is richtinggevend voor alle toepassingen in de lessen AV – TV – PV.
- Op’voeding’ is belangrijk: de opleiding richt zich naar de creatieve mens in zijn totale persoonlijkheid:
- met zijn natuurlijke talenten en beperktheden;
- met een gezonde dosis enthousiasme en betrokkenheid;
- met zorg voor een positief zelfbeeld en goede sociale relaties.
- Door leerlingen dingen te laten doen, vaardigheden bij te brengen, stimuleer je bij hen de liefde voor het creatieve en de passie voor het beroep.
- Er zijn niet zoveel leerboeken, de competenties uit het leerplan zijn richtinggevend.
De leerplannen zijn ‘competentie-ontwikkelend’ geschreven. Maak je jaarplan op vanuit deze competenties en durf af te stappen van plat betreden paden. De voedingssector is in volle beweging, speel hierop in. - Om in te spelen op de diversiteit van de leerlingen, raden we aan om te differentiëren (tempo, aanbod, ondersteuning, werkvormen, evaluatie en interesse).
- De leerplannen nodigen uit tot het hanteren van veel verschillende werkvormen. Meer werkvormen hanteren, weerspiegelt zich ook in de evaluatie. Competenties worden breed geëvalueerd: kennis in samenhang met vaardigheden. Procesevaluatie is belangrijker dan productevaluatie. Vakspecifieke attitudes zijn even belangrijk als de vakbekwaamheden.
- De geïntegreerde proef (gip, in bso en tso) is ook een uitgelezen kans om leerlingen breder te evalueren.
- Stages vormen een belangrijk onderdeel van de opleiding.
- Het studiegebied Voeding is duidelijk verschillend van het studiegebied Verzorging-voeding.