Leerlingen leren per dag in verschillende vakken heel wat nieuwe woorden bij. Hoe verruimen we de actieve woordenschat van onze leerlingen met de schooltaal en vaktermen die ze nodig hebben tijdens hun opleiding?
Totaal nieuwe woorden aanleren, doe je best heel expliciet. Laat de woorden dikwijls, in verschillende lessen aan bod komen. Daag leerlingen uit om de woorden zelf te gebruiken. Kies welke woorden ze echt moeten kennen en richt je daar op. Zet ook buiten de taalvakken in op woordleerstrategieën.
Sommige praktijkleraren labelen woorden, bieden beeldwoordenboeken aan, geven oefeningen om die woorden te consolideren in samenwerking met de leraar Nederlands. Beeldwoordenboeken zijn interessant als je ze inzet om leerlingen te laten oefenen met de woorden. Beeldwoordenboeken zonder oefening op de woordenschat hebben minder effect op de snelheid waarmee onze leerlingen woorden verwerven.
Bouw samen met de leerlingen context rond de woorden die je wil aanbrengen door een al dan niet klassikale babbel. Gebruik de woorden.
Maak de woorden tijdens het gesprek vooraf al zichtbaar.
Geef leerlingen de kans om de woorden te gebruiken en in te oefenen tijdens je les.
en gebruik de woorden. Maak de woorden tijdens het gesprek vooraf al zichtbaar. Gebruik de woorden veel tijdens het gesprek. Laat leerlingen ook tekstjes schrijven met de woorden die ze leerden.Maak aanvulzinnen waarin de geleerde woorden staan voor je hen zelf zinnen laat bouwen met die woorden.
Elke maand kleven vijf woorden op de bank van de leraar. De leraren krijgen de opdracht om de woorden zo vaak mogelijk te gebruiken gedurende die maand. Dat is interessant met schooltaalwoorden.
Toon een filmpje aan leerlingen waarin de nieuwe woorden aan bod komen. Zet het geluid uit en toon het filmpje opnieuw. In duo's vertellen ze elkaar wat in het filmpje aan bod komt. Ze gebruiken de nieuwe woorden die de leraar hen aanbiedt.
Bij het aanbrengen van nieuwe woorden waarvan je wil dat die tot de actieve woordenschat van de leerlingen gaan behoren, kan je hen de woorden laten categoriseren:
- woorden die ik nog nooit hoorde
- woorden die ik al hoorde, maar waarvan ik de betekenis niet ken
- woorden die ik ken en al gebruik
De leerlingen krijgen de opdracht om alle woorden zo snel mogelijk in de derde categorie onder te brengen. Je kunt hen de woorden nu en dan weer laten bovenhalen in korte oefeningen of duogesprekjes over ...
De co-teacher of ondersteuner in de klas kan de leerling stimuleren om nieuwe woorden aan te duiden en er intensief mee aan de slag gaan, ze te helpen consolideren door ze dikwijls te gebruiken tijdens de verlengde instructie.
De co-teacher of ondersteuner kan de woorden die een leerling in een lijstje bijhoudt bespreken, laten gebruiken door de leerling, inoefenen door oefeningen samen opnieuw te bekijken. Woorden laten oplijsten zonder ermee aan de slag te gaan, heeft weinig tot geen effect.
Heb je zelf ideeën of documenten om leerlingen te helpen rond dit talig struikelblok? Wil je die delen met collega's via onze site? Stuur ze gerust naar barbara.axters@katholiekonderwijs.vlaanderen.