Leren is een interactief proces: de lerende bouwt samen met een andere lerenden of met de leraar betekenis op, discussieert, stelt vragen, krijgt spreekkansen, krijgt feedback, wordt aangemoedigd ...
Bellens en De Fraine (2012) concluderen dat het actief betrekken van lerenden in de les een element is van de instructiestijl die een positieve samenhang vertoont met prestaties en welbevinden. Onderzoekers (Hattie, Johnson & Johnson en Slavin in Valcke, 2014) wijzen op de overduidelijke positieve impact van samenwerkend leren op kennisconstructie, een positieve motivatie en leerhouding en het ontwikkelen van sociale vaardigheden.
Interactie omvat verschillende facetten:
Coöperatieve werkvormen die voldoen aan het GIPS-principe zorgen ervoor dat er écht wordt samengewerkt (Kagan, 2014).
Het GIPS-principe staat voor:
In een goede lespraktijk is er voldoende afwisseling in het gebruik van werkvormen.
Als de leraren de drie pijlers kennen, geef je hen een kijkwijzer of de mindmap interactie. Na het lezen proberen ze het begrip interactie uit te leggen in twee zinnen. De leraren vergelijken hun zinnen met elkaar.
Een andere opdracht kan zijn: benoem de initiatieven die je al nam om talige struikelblokken te vermijden en verbind deze oplossingen met een item van het onderdeel interactie in de mindmap of kijkwijzer.
De leraren vullen nadien de mindmap aan.
Werkvorm 2: inzien hoe de pijler interactie vorm krijgt in de klaspraktijk aan de hand van lesbeschrijvingen op papier
Als de leraren de drie pijlers kennen, geef je hen een kijkwijzer of de mindmap interactie. Leraren krijgen daarna enkele uitgeschreven lessen. Ze gaan na in welke mate en hoe er in die les aandacht is voor interactie.
De kijkwijzer of mindmap kan dienen als een checklist.
De leraren vullen nadien de mindmap aan.
Werkvorm 3: inzien hoe de pijler interactie vorm krijgt in de klaspraktijk aan de hand van filmpjes
Als de leraren de drie pijlers kennen, geef je hen een kijkwijzer of de mindmap interactie. Na het lezen bekijken leraren filmpjes van lesopnames. Ze gaan na in welke mate en hoe er in die les aandacht is voor interactie.
De kijkwijzer of mindmap dienen als een checklist.
De leraren vullen nadien de mindmap aan.
Als de leraren de drie pijlers kennen, geef je hen een kijkwijzer of de mindmap interactie. De leraren kunnen op basis van de nieuwe inzichten de opbouw en de toegankelijkheid van hun eigen cursusmateriaal nagaan.
De leraren vullen nadien de mindmap aan.