In aandacht voor taal is nodig in alle vakken en activiteiten (link naar die fiche), zijn, bij wijze van sensibilisering, mogelijke talige uitdaging uit leerplannen onderzocht. Vooral werkwoorden die horen bij denkhandelingen kwamen daarbij aan bod. Bij het verwerven van een inhoud heb je ook vaktermen, algemeen academische woorden, dagelijkse woorden met een specifieke betekenis, bind- en verwijswoorden en bepaalde zinsconstructies nodig. Schooltaal is immers voor elke lerende verschillend van de thuis- en alledaagse taal.
Werkvorm 1: talige struikblokken ontdekken in werkmateriaal voor lerenden
De leraren duiden talige struikelblokken aan in een fragment uit de cursus of handboek: Wat zijn talige moeilijkheden voor de lerenden? Waarover zouden ze kunnen struikelen?.
Vervolgens kan de inventaris van de moeilijkheden ondergebracht worden in het schema met categorieën. Zo krijgen leraren zicht op de soorten moeilijkheden.
Leraren gaan in hun leerplan op zoek naar doelen waarbij specifieke woorden aan bod komen.
Voor heel wat lerenden vormt de onderwijstaal een struikelblok om (vak)inhouden te begrijpen. Daardoor krijgen ze kennis en inzichten niet onder de knie. Nochtans moet die onderwijstaal verschillen van de dagelijkse omgangstaal (link naar verschillen thuis- en schooltaal), omdat de school lerenden dient voor te bereiden op situaties in het latere leven, die een beroep doen op talige vaardigheden die je niet spontaan in het dagelijkse leven leert (www.taalunieversum.org).
Voor alle lerenden is de onderwijstaal verschillend van thuistaal. Die taal is vaak abstracter en complexer en verschilt op een aantal punten van de thuistaal of alledaagse taal:
Het is voor leraren niet steeds evident om dergelijke talige struikelblokken te achterhalen: woorden die voor leraren evident zijn, zijn dat misschien niet steeds voor lerenden. Inzicht in de verschillende categorieën van woorden kan leraren helpen om inzicht te krijgen in de talige struikelblokken.
In laag 1 bevinden zich ook de alledaagse woorden met specifieke betekenis. In laag 2 vinden we heel wat typische werkwoorden terug. In laag 3 zitten ook algemeen academische woorden en vaktermen.
Deze woorden komen vaak voor in complexe zinsconstructies met veel verbind en verwijswoorden. Dit maakt het voor taalzwakkere leerlingen extra moeilijk.