Stemmingsveranderingen horen bij het leven van de meeste jongeren. In het algemeen kunnen jongeren zelf een onderscheid maken tussen wat zij noemen ‘depri zijn’ en depressie.
Om van depressie bij jongeren te kunnen spreken zijn zeker volgende drie kernsymptomen
aanwezig:
Het gaat om depressieve gevoelens van langere duur die interfereren met de normale activiteiten.
Bij adolescenten worden op het activiteitsniveau volgende symptomen onderscheiden:
Op emotioneel vlak merk je vaak dat de betrokkene kampt met:
Andere signalen die kunnen wijzen op depressie zijn:
Depressies hebben geen eenduidig causaal verband. Depressie ontwikkelt zich door een samenspel van verschillende factoren. Men spreekt ook van individuele en omgevingsfactoren.
In de psychiatrie wordt het onderscheid gemaakt tussen exogene en endogene depressie. Het onderscheid is in de praktijk niet altijd gemakkelijk vast te stellen:
Tegen depressie kan preventief worden opgetreden door de factoren te verhogen die de kans op depressie doen afnemen. Deze beschermende factoren situeren zich op het niveau van de samenleving (cultuur), het gezin en het individuele niveau.
Beschermingsfactoren tegen depressie:
De school kan samen met de ouders en met andere organisaties werken aan een gezond leefklimaat voor alle jongeren. De samenleving, het gezin en de school kunnen jongeren helpen een gezonde lichamelijke maar ook geestelijke levensstijl te ontwikkelen door bijvoorbeeld relationele vaardigheden te bevorderen en een probleemoplossend en hulpzoekend gedrag aan te leren.
Omdat een depressie veroorzaakt wordt door een samengaan van verschillende factoren, zal een goede aanpak ook multifactorieel zijn. Werken aan de depressie met de jongere zelf kan enkel wanneer de omgevingsfactoren al benoemd of uitgeklaard zijn (bv. pesten, communicatieproblemen en conflicten in het gezin, …). Hoewel de school doorgaans niet voldoende causaal kan werken, geven we hier enkele (specifieke) ondersteunende ideeën in de omgang met depressieve jongeren. Een aantal aandachtspunten die reeds ter sprake zijn gebracht zijn ook hier van toepassing.
In veel gevallen helpt het wanneer de jongere over zijn gevoelens kan praten met een vriend of vriendin, een ouder, een leraar of leerlingenbegeleider. Enkele tips hierbij:
Voor behandeling moet de stap naar de hulpverlening worden gezet. Het CLB kan hier als draaischijf functioneren. Soms is de huisarts hiervoor de aangewezen persoon. Verreweg het grootste deel van de behandelingen bij depressie heeft een gunstig effect. In eerste instantie wordt gekeken naar wat er aan de hand is, wat de klachten zijn, wanneer en hoe de klachten ontstaan zijn, hoe de jongere het best geholpen kan worden. Vaak wordt gekozen voor een combinatie van gesprekken (therapie) en medicatie.