De strijd tegen jeugdcriminaliteit is in ons land gebaseerd op twee assen:
De omzendbrief PLP 41 heeft het specifiek over geweld, dreiging met geweld en afpersing (“steaming”), wapenbezit door jongeren en maatregelen die in dit kader dienen te worden genomen.
Vier soorten maatregelen worden onderscheiden:
Relevant voor onderwijs zijn de flankerende maatregelen ter vrijwaring van een veilige schoolomgeving. Het vast aanspreekpunt voor scholen bij de lokale politie en de aangemoedigde samenwerking kaderen hierin.
Scholen en politie moeten samen, als partners, werken aan een veilige schoolomgeving. Daartoe vraagt men van de politie om in één vast aanspreekpunt voor de scholen van haar grondgebied te voorzien en met die scholen een overeenkomst af te sluiten waarin op een duidelijke en gebruiksvriendelijke wijze afspraken worden vastgelegd over de procedures voor doorverwijzing en samenwerking tussen de partners.
De omzendbrief PLP 41 heeft voor scholen geen afdwingbaar karakter.
Sinds de inwerkingtreding van de omzendbrief PLP 41 zijn er in de meeste Vlaamse politiezones partnerschappen aangegaan op basis van een samenwerkingsprotocol. In een aantal regio’s koos men er echter uitdrukkelijk voor om dat niet te doen, omdat er reeds een goede samenwerking bestond tussen scholen en politie en men het niet nodig achtte om dat formeel te bestendigen.
Politiediensten en het parket enerzijds en de scholen anderzijds maken best goede afspraken. Elkaar informeren en duidelijke verwachtingen formuleren kunnen op diverse fronten bijdragen tot een effectievere begeleiding van onze leerlingen. Het kan de samenwerking ten goede komen dat de afspraken geformaliseerd worden in een samenwerkingsprotocol. Het moet dan uiteraard wel gaan om een daadwerkelijk partnerschap en niet om het opleggen van een zoveelste protocol dat weinig of geen meerwaarde biedt aan de betrokken scholen.
Samenwerkingsovereenkomsten worden best afgesloten nadat er een grondig en diepgaand overleg heeft plaatsgevonden binnen de eigen school en met de andere betrokken scholen. Het is daarom belangrijk om tot een gedragen overeenkomst te komen.
Het uitgangspunt van elke overeenkomst is de concrete, lokale context, vanuit de verschillende standpunten (onderwijs, welzijn, politie …). Pas na een analyse van de context, kan overgegaan worden tot het maken van afspraken met betrekking tot het sensibiliseren, het uitwisselen van informatie, het optreden van de politie op school …
Katholiek Onderwijs Vlaanderen hoopt dat scholen en lokale politie in dialoog kunnen gaan met elkaar en, rekening houdend met de verschillende doelstellingen van de verschillende partners, tot afspraken komen die tot een vlotte en goede samenwerking leiden.
Vooraleer er in dialoog kan worden gegaan met de lokale politie, dienen de scholen eerst zelf een analyse te maken van de feiten en problemen waarmee zij geconfronteerd worden op school, in de omgeving van de school … Bij deze analyse worden best het personeel, de leerlingen en de ouders betrokken. Dit kan bijvoorbeeld door een bespreking in de schoolraad. Ook het CLB wordt hierbij betrokken (en eventueel andere organisaties waarmee de school samenwerkt en die een bijdrage kunnen leveren, bijvoorbeeld schoolexterne organisaties die Naadloze Flexibele Trajecten (NAFT) aanbieden). Wij raden de scholen aan om hiervoor de nodige tijd uit te trekken. Het is belangrijk te komen tot een gedragen visie.
Dergelijke protocollen staan uiteraard nooit op zich, maar kaderen steeds binnen de algemene visie op zorg voor de leerling van de school, de leerlingenbegeleiding, het drugsbeleid, de spijbelpreventie, het anti-pestbeleid ...
Voorafgaand aan een vergadering met de lokale politie is het wenselijk om de analyses van de verschillende scholen samen te leggen en te komen tot één analyse. Ook de verwachtingen van de verschillende scholen worden best vooraf op elkaar afgestemd. Mogelijk kan dat op het niveau van de scholengemeenschap worden bekeken. Het grondgebied van de politiezones valt evenwel niet altijd samen met het grondgebied van de verschillende scholengemeenschappen.
Er zal dus steeds lokaal moeten worden nagegaan op welk niveau het meest efficiënt overlegd kan worden. Soms zal dit de scholengemeenschap zijn, bijvoorbeeld wanneer die samenvalt met een kleine stad of een grote gemeente. Bij scholengemeenschappen die zich uitspreiden over twee of meerdere gemeenten of subregio’s, zal het niet altijd mogelijk zijn om het overleg te organiseren binnen de scholengemeenschap, onder andere omdat de scholengemeenschap behoort tot twee of meer politiezones. Wanneer één centrum bestaat uit verschillende scholengemeenschappen, zullen de verschillende scholengemeenschappen moeten nagaan hoe ze in overleg treden met de lokale politie.