Vastenkalender bao week 3 (8-12 maart)

Probeer het eens uit: solidariteit

Iedere dag van de week bieden we een vaste rubriek aan. Maandag een gebed, dinsdag een (bijbel)verhaal, woensdag een beeldmeditatie/kunstwerk, donderdag een inspiratiemoment over Broederlijk Delen, vrijdag link je naar een doemoment. Voor Aswoensdag en de Goede Week voorzien we extra materiaal.

Maandag 8 maart 2021

sla link op in klembord

Kopieer

Bezinning 1

sla link op in klembord

Kopieer

Wanneer steek jij een handje toe?
Wat doe jij voor een ander?
Kan je flink samenwerken?
Zet je je soms in voor het goede doel?
Probeer jij het ook: solidair zijn?

Geef je iedereen een hand of een goeiedag?
Kies je voor een donderwolk of een blije lach?

Mag iedereen die wil meespelen?
Als je teveel hebt, kan je dan delen?

Wil je steeds als eerste of vooraan in de rij?
Vind je vrede belangrijk en leg je een ruzie bij?

Laat je weten dat je bereikbaar bent?
Geef je af en toe een compliment?

Kom je op voor wie aan de kant staat?
Help je een vriendje bij wie het wat minder gaat?

Lelijke woorden spreken doe je daaraan mee
of zeg je dat dit niet hoort en zeg je nee?

Hoe probeer jij solidair te zijn?
Groot geluk begint dikwijls klein.

Bezinning 2

sla link op in klembord

Kopieer

Ik wil het proberen
vaker stil te worden.

Ik wil het proberen
stoppen met brullen.

Ik wil het proberen
stoppen met prullen.

Ik wil het proberen
blij zijn met minder.

Ik wil het proberen
meer snoep te delen.

Ik wil het proberen
vaker samen te spelen.

Ik wil het proberen
geduldig te wachten.

Ik wil het proberen
beter na te denken.

Ik wil het proberen
meer aandacht te schenken.

Ik wil het proberen
anderen vaker te helpen.

Ik wil het proberen
anderen troosten bij pijn.

Ik wil het proberen
om solidair te zijn.

Ik wil het proberen!

Gebed 1

sla link op in klembord

Kopieer

Goede God,
tijdens deze veertigdagentijd
willen we proberen om het beste
in onszelf naar boven te halen.
We doen extra inspanningen
om anderen te helpen.
Zo steunen we voor
Broederlijk Delen
onze vriendjes uit …
Door onze solidariteit
krijgen zij meer kansen
op een beter leven.
We willen veertig dagen
het beste van onszelf geven!

Gebed 2

sla link op in klembord

Kopieer

Goede God,
het gebeurt wel eens
dat ik een slokop ben
en dat ik niet wil delen
met mijn vrienden of de groep.
Liever wil ik het zelf opeten
en als ik toch iets deel,
geef ik alleen maar troep.
God, help Jij me om te keren
en het anders te doen?
Ik wil het echt proberen!

Gebed 3

sla link op in klembord

Kopieer

Goede God
het is niet altijd makkelijk
om mijn koek te delen,
of om een klasgenoot
te laten meespelen.
Soms kan het me
helemaal niets schelen.
Ik wil proberen
om het beter te doen
en meer zorg te dragen
voor mezelf en anderen.
Een kleine goede daad
kan al veel veranderen.
Amen.

Gebed 4

sla link op in klembord

Kopieer

Goede God,
door te delen
werken wij mee
aan Uw droom
voor een betere wereld.
We helpen zo
heel wat mensen
en geven hen
nieuwe hoop.
Blijf ons aanmoedigen
om proberen
het goede te doen
en ons in te zetten
voor onze vrienden
in het zuiden.
Amen.

Gebed 5

sla link op in klembord

Kopieer

Goede God
we willen moedig volhouden
en proberen verder te kijken.
Zo kunnen we elkaar beter helpen.
Ook al zijn we nog maar klein
we kunnen best solidair zijn.
Amen.

Gebed 6

sla link op in klembord

Kopieer

Goede God,
de vastentijd is voor ons een tijd
om echt kleur te kiezen.
We krijgen de kans om te sparen
en te bidden voor onze vrienden in …
Ze hebben onze hulp hard nodig.
Zo kunnen we daar kleur brengen.
Kleur geeft hoop en levensvreugde.
Ik haal mijn kleurdoos alvast boven.
Amen.

Gebed 7

sla link op in klembord

Kopieer

Heer God,
laten wij allemaal kleur bekennen:
kiezen voor een wereld
waarin we samen
zorg dragen voor elkaar.
Dan bouwen wij samen
een koninkrijk zoals Jezus
het heeft gedroomd
alle mensen samen
iedereen gelijk
Amen.

Dinsdag 9 maart 2021

sla link op in klembord

Kopieer

Verhaal: De broodvermenigvuldiging – Mattheüs 14: 13-21

sla link op in klembord

Kopieer

Jezus nam even de tijd om uit te rusten en ging met zijn leerlingen uit varen. Toen ze terug naar de kant kwamen, zagen ze heel wat mensen. Veel mensen volgden Jezus omwille van zijn wonderen en verhalen. Steeds meer mensen verzamelden op de weide. Iedereen wil bij Jezus zijn. Iedereen wil Jezus zien en met hem praten. Intussen is het al avond geworden en er zijn nog steeds veel mensen. De leerlingen van Jezus worden er zenuwachtig van. Ze maken zich zorgen en ze willen de mensen wegsturen. Er is niets om te eten en het wordt al stilletjes donker. Jezus merkt dat zijn leerlingen aanstalten maken om de mensen weg te sturen, maar Hij houdt hen tegen. De mensen hoeven niet weg. Jezus wil dat de leerlingen de mensen eten geven.

De leerlingen zitten met hun handen in het haar. Ze zien het niet zitten. Er is amper iets te eten. Door rond te vragen en beter te kijken, vinden ze toch vijf broden en twee vissen. Jezus zei: Dit is genoeg. Breng mij maar wat er is. De leerlingen doen wat Jezus vraagt. Jezus gaf intussen de mensen de opdracht om in het gras te gaan zitten. Hij nam de vijf broden en de twee vissen uit de mand en keek naar de hemel. Hij sprak de zegen uit en brak de broden en vissen in stukken. Zijn leerlingen kregen de opdracht alles uit te delen. De mensen namen wat te eten en deelden op hun beurt weer met anderen. Ze bleven het brood en de vis delen. Het eten raakte niet op. Er was genoeg en er bleven nog twaalf volle manden over. Ongeveer vijfduizend mannen hadden gegeten en dit zonder de vrouwen en kinderen mee te rekenen.

Waarom willen de mensen graag bij Jezus zijn?
Als het tijd is om te eten, raken de leerlingen in paniek.
Waarom? Is Jezus ook in paniek?
Voordat de leerlingen de vissen en het brood uitdelen, doet Jezus nog iets speciaals.
Welk gebaar maakt Hij?
Komt dit gebaar je bekend voor?
Heb jij ook al eens iets uitgedeeld?
Had je toen genoeg?
Deel je graag uit?
Wanneer wel? Wanneer niet?
Wat leren de leerlingen van Jezus en de mensen eigenlijk met elkaar delen?
(vriendschap, hoop, …)

Gebed

sla link op in klembord

Kopieer

Goede God,
we luisterden naar het verhaal
van de vijf broden en de twee vissen.
De vijf broden en de twee vissen
staan symbool voor wat we echt nodig hebben.
Behalve eten en drinken is dat ook
liefde en aandacht voor elkaar.
Help ons hier aan te denken
en elkaar veel vriendschap te schenken.
Amen.

Verhaal Mannetje Heb –Zie- Geef

sla link op in klembord

Kopieer

Er was eens een mannetje dat aan de rand van de stad woonde. Rondom zijn huis had hij een grote heg en midden in de tuin voor het huis stond een paal met een bord er aan. Op dat bord stond geschreven: ‘IK HEB’. Ja, dat mannetje had een vreemde naam, ‘Ik-heb’, en het was inderdaad ook een hebberig mannetje. ‘Kijk, daar komt hij aan’, zeiden de buren tegen elkaar, ‘hij zal zeker wel weer naar de markt zijn geweest en naar de winkels.’ Inderdaad, elke dag ging het mannetje op stap naar de stad en dan keek hij met kleine heb-oogjes naar alle dingetjes die hij in de etalages zag liggen. Dat moet ik nog hebben, en dat nog. Met hele grote dozen en kasten ging hij dan weer naar huis. Dat kwam zo vol te staan met van alles en nog wat dat er geen plaats meer was om te bewegen; en er geen raam meer open kon voor het licht van de zon. Het werd dan ook steeds donkerder bij hem thuis, maar dat vond het mannetje niet erg. Ik ben rijk, dacht hij, heel erg rijk, misschien ben ik wel de rijkste man van de wereld. EN die stem in hem klonk zo hard, dat hij geen vogel meer hoorde zingen. Iemand in de buurt vertelde zelfs, dat hij ‘s morgens in alle vroegte de stralende zon een droevig lied had horen zingen. In dezelfde wijk van het mannetje ‘Ik-heb’, woonde ook de liedjeszanger. Elke morgen trok hij rond met zijn gitaar en alle kinderen trokken met hem mee. Het was altijd feest rond dit mannetje. Soms zag je zelfs dat de rimpelige zorggezichten van de mensen op straat zó veranderden, dat het net was of er een licht begon te branden in hun ogen. Op zekere dag was het zangertje juist aan het zingen toen het mannetje Ik-heb voorbijkwam. Nu zou dat mannetje helemaal niet gehoord of gezien hebben, als niet een van de kinderen vol enthousiasme was gaan timmeren op de kast die hij nú weer op zijn rug droeg. Eerst dacht bij nog: Hé, er zit een muis in mijn kast!

Maar toen hij zijn vracht had neergezet om eens even te kijken, dansten de kinderen in een grote kring om hem heen en zongen luid met het zangertje mee: “mensen heb je ogen, kijk eens even rond …’. Voor de eerste keer in zijn leven hoorde mannetje Ik-heb écht muziek en zag hij écht dansende en zingende kinderen. Voor de eerste keer in zijn leven begon hij zelfs te lachen. ‘Hé, zangertje’, zei het mannetje Ik-heb, ‘waarom doe jij eigenlijk zo gek?’ En het zangertje zette zijn gitaar neer en zei: ‘Ja, waarom doe ik eigenlijk zo gek? Misschien wel omdat ik de rijkste man van de wereld ben.’ ‘Jij rijk”, zei mannetje Ik-heb, ‘nee, nee, ik ben veel rijker dan jij, ik heb een huis vol spullen …’. ‘Zie je wel’, zei het zangertje, ‘dan ben ik rijker dan jij, want wat ik allemaal heb dat past in geen honderd huizen. Bomen, sterren, vogels, maan, zon en een stad vol lachende kinderen.’ ‘Is dat allemaal van jou?’, vroeg mannetje Ik-heb. “Ja”, zei het zangertje, “en ook van jou … echt. En als je nu goed naar dat alles kijkt, komen er zo maar liedjes in je hart!’

Daar had mannetje Ik-heb niet aan gedacht; hij deed zijn ogen wagenwijd open, haalde eens heel diep adem, keek eens heel goed rond en zei: ‘Je hebt gelijk, alles is ook van mij; wat ben ik toch een oliebol.’ En toen lachten alle mensen in de straat. Ja, mannetje Ik-heb was een oliebol geweest. ‘Dank je wel zangertje’, zei hij, ‘ik ben en heel ander mens geworden.’ En hij ging naar huis en zette alle kasten buiten, zodat de zon zomaar door zijn ramen spelen kon. Hij pakte een grote kwast, ging naar zijn tuin en schilderde op het bord aan de paal zijn nieuwe naam: IK-ZIE. Sinds de grote dag waarop mannetje Ik-heb mannetje Ik-zie geworden was, keek het mannetje veel meer naar de dingen. Het was net alsof alles hem veel te vertellen had: de bomen, de gekleurde bladeren en al die mensengezichten. Ze vertelden van geluk maar ook van droefheid, van ‘vol verwachting’ maar ook van ‘dat is tegengevallen’. Op zekere dag vond ons mannetje een mooie kaars in een oude kast, die hij nog overgehouden had. Hij keek naar die kaars, vuurrood met gouden randen. En plotseling verstond hij het verhaal van de kaars: ‘Ik heb nooit mogen branden, omdat jij zo zuinig was. Ik heb altijd maar in die donkere kast moeten liggen. Steek mij aan en ik breng je licht.’

Het mannetje stak de kaars aan. Eerst werd het vlammetje heel voorzichtig kleiner alsof het wilde weglopen. En toen opeens werd het groter en groter. Er kwam dansend licht in de kamer, en de kaars lachte dat de dikke tranen kaarsvet naar beneden drupten.
‘Zie je, ik word kleiner,
maar jij hebt licht.
Zie je, ik brand weg,
maar jij kunt de kleuren
van de kamer zien.
Ha, nu ben ik pas echt kaars.’

Toen de kaars helemaal was opgebrand werd het donker in de kamer, maar in het hart van ons mannetje was een lichtje gaan branden. ‘Nu begrijp ik je, kaars’, zei hij, ‘je bent pas echt kaars als je brandt voor een ander, als je je helemaal weggeeft om een ander licht te geven.’ De volgende dag stond er te lezen op het grote bord in de tuin van mannetje Ik-zie: Vanaf vandaag heet ik MANNETJE-GEEF. En hij was heel lief voor alle mensen. En overal waar het mannetje kwam was het net alsof er een lichtje begon te branden, een klein lichtje van vreugde.

Woensdag 10 maart 2021

sla link op in klembord

Kopieer

Opdracht:

sla link op in klembord

Kopieer

Vasten: Stilte, soberheid en … solidariteit

sla link op in klembord

Kopieer

Dit kunstwerk stond tijdens de 58ste Biënnale van Venetië in het Arsenaal.

Wat zie je? Beschrijf letterlijk.
Beeld met je handen uit wat je ziet?
Wat denk je dat de kunstenaar ons wil vertellen?
De handen bouwen samen een …; de handen bouwen samen aan een …
Solidariteit kan … betekenen (samen dragen, samen steunen, samen bouwen, samen leven, meeleven, meedelen, ondersteunen, bemoedigen, inzet, verantwoordelijkheid, …)

Lorenzo Quinn 58ste Biënnale Venetië

Lorenzo Quinn 58ste Biënnale Venetië

Solidariteit: ik – jij – wij.

sla link op in klembord

Kopieer

: = x

Broederlijk Delen: solidair met de wereld. (SpoorZes, didactisch materiaal voor de vastenperiode)

Donderdag 11 maart 2021

sla link op in klembord

Kopieer

Lied: ‘Delen doet goed’!

sla link op in klembord

Kopieer

Speciaal voor de campagnereeks “Delen doet goed. Ook met het Zuiden” schreef Steef Coorevits het lied: “Delen doet goed.”. De partituren van dit lied zijn gratis te downloaden via www.broederlijkdelen.be/bestel. Bij het lied hoort ook een videoclip: https://www.youtube.com/watch?v=vHw2SYf6H14

Refrein:
Delen doet goed, het geeft een fijn gevoel.
Het kan simpel en eenvoudig. Het is ons doel.
Delen doet goed, het geeft een fijn gevoel.
Het kan simpel en eenvoudig. Ons doel.

Reeds vele, vele jaren kopen mensen meer en meer.
Kasten vol met spullen, nooit gebruikt, misschien één keer.
Zet de deuren open nodig vrienden, buren uit.
We delen en we ruilen, een positief geluid.

Refrein:
Delen doet goed, het geeft een fijn gevoel.
Het kan simpel en eenvoudig. Het is ons doel.
Delen doet goed, het geeft een fijn gevoel.
Het kan simpel en eenvoudig. Ons doel.

Ook dromen kan je delen of een schitterend idee.
Met wat ik weet en wat jij kan gaan we in zee.
Een tegenslag brengt soms verdriet, ik trek het mij ook aan.
Het is kiezen voor een and’re weg en blijven gaan.

Refrein:
Delen doet goed, het geeft een fijn gevoel.
Het kan simpel en eenvoudig. Het is ons doel.
Delen doet goed, het geeft een fijn gevoel.
Het kan simpel en eenvoudig. Ons doel.

Delen maakt mij sterker ook als mens.
Broederlijk Delen ook met het zuiden is ieders wens
Onze planeet wordt zo weer beter …

Refrein:
Delen doet goed, het geeft een fijn gevoel.
Het kan simpel en eenvoudig. Het is ons doel.
Delen doet goed, het geeft een fijn gevoel.
Het kan simpel en eenvoudig. Ons doel.

Vrijdag 12 maart 2021

sla link op in klembord

Kopieer

Doemoment Probeer het eens uit: Solidariteit

sla link op in klembord

Kopieer

Op een dag vinden Wasbeer en Otter een doos. Wat gaan ze daarmee doen? wasbeer en Otter stoppen daar allemaal dingen van zichzelf in. Om weg te geven …

Van Mariken Jongman

Otter en Wasbeer wandelen door het bos. ‘Ik krijg het koud’, zei Wasbeer. ‘Ik ga naar huis.’
‘Ik ga mee,’ zei Otter. ‘Het is tijd om te water duikelen.’
Langs de rivier liepen ze terug.
‘Kijk nou!’ riep Wasbeer. Daar lag een grote gekleurde doos, zomaar op het pad.
‘Wat een geluk,’ zei Wasbeer. Hij pakte de doos op. ‘Bof ik even.’ Otter pakte de doos uit Wasbeers handen. ‘Geef hier,’ riep Wasbeer. ‘Het is mijn doos!’
Ze trokken zo hard dat de doos begon te kraken.
‘Voorzichtig,’ riep Wasbeer.
‘Anders scheurt hij in tweeën,’ zei Otter.
Ze liepen verder, de doos tussen hen in. Vlak bij hun huisjes gingen ze zitten in het gras.’Wat nu?’ vroeg Otter.
‘We vragen het aan de doos,’ zei Wasbeer.
‘Goed,’ zei Otter. ‘Doos, wie mag jou hebben?’
Uit de mond van de doos snorde een briefje.
Wasbeer las voor:

Dombollen!

Ik ben de doos die altijd geeft
Aan wie het heel hard nodig heeft.

‘Aan mij dus,’ zei Otter. ‘Ik heb de doos héél hard nodig.’
‘Ik heb de doos nog harder nodig,’ zei Wasbeer.
‘Maar ik het allerhardst,’ zei Otter. ‘Want als ik in de doos ga zitten, kan ik van de heuvel afroetsjen. En varen op de rivier. Ik moet spelen, anders verveel ik me erger dan een dooie vis.’
‘Ik moet de doos hebben,’ zei Wasbeer. ‘Om in te slapen. Dan lig ik lekker warm. Als ik niet warm blijf, krijg ik het bibberberenkoud.’
‘Nu weten we het nog niet,’ zei Otter.
‘Misschien weet de doos het,’ zei Wasbeer. ‘Doos, wie van ons heeft jou het hardst nodig?’
Uit de doos bromde een briefje. Otter las voor:

Sufferds!
Ik zeg niets, alleen dit:
Kijk eerst naar wat je wél bezit.
Het was stil. Otter en Wasbeer keken elkaar aan. ‘De doos heeft gelijk,’ zei Otter. ‘We zijn erg hebberig.’
‘Ja,’ zei Wasbeer. ‘Eigenlijk heb ik al heel veel.’
Otter knikte. ‘Ik ook. Ontzettend veel.’
‘Ik heb alles,’ zei wasbeer.
‘Ik heb nog meer dan alles, zei Otter. ‘Ik heb alles plus een knuffelvis en een knetterknalpot.
‘Ik heb alles plus een kastanjestamper,’ riep Wasbeer. ‘En een wissewassetobber.’
‘Pff, dat is niks!’ Otters oren liepen rood aan. ‘Ik heb een billenkrabber. En drie cd’s van het ottermannen Drumorkest. En het Gekke Verhalenboek. Ik heb veel meer dan jij.’
‘O ja?’ Wasbeer stampte boos op de grond. ‘Ik heb een winterslaapmuts. En een zonnestraalkachel. En een gebreide wollen deken. Ik ben rijker dan jij!’
‘Niet waar,’ riep Otter. ‘Wacht, ik vraag het aan de doos.’
‘Ik ook,’ riep Wasbeer.
‘Doos,’ vroegen ze tegelijk, ‘wie van ons heeft het meest?’
Er knarste een briefje uit de doos:
Oelewappers!
Ik zeg niets! Geen sprake van.
Je moet het zelf beslissen
Maar wie het meeste heeft die kan
Dus ook het meeste missen.

‘Dat ben ik,’ zei Otter. ‘Ik heb zó veel dat ik héél wat kan missen.’
‘Ik kan nóg meer missen, zei Wasbeer.
Otter rende zijn rivierhuisje in, Wasbeer rende zijn boomhuisje in. Ze kwamen terug met hun armen
vol spullen.
‘Zie hoeveel ik weg kan geven!’ riep Otter. ‘Dit en dit en dát.’

‘Kijk,’ riep Wasbeer. ‘Ik kan dit missen en dát en nog veel meer. Ik geef alles aan de doos.’
Ze renden heen en weer tussen hun huisjes en de doos. De doos werd voller en voller, de huisjes leger en leger.
Puffend ploften ze naast de doos in het gras.
‘Ik heb alles weggegeven,’ zei Otter.
‘Ik ook’, zei Wasbeer. ‘Ik heb helemaal niets meer.’
Otter stond op. ‘kom, we pakken onze spullen terug.’
‘Maar het zijn onze spullen niet meer,’ zei Wasbeer. ‘We hebben ze weggegeven.’
‘Ja, dat is zo.’ Otter ging weer zitten. ‘Doos,’ vroeg hij, ‘wat moeten we nu doen?’
Otter en Wasbeer wachtten, maar er kwam geen briefje.

‘Ik heb spijt,’ zei Wasbeer. ‘Ik wil mijn spullen terug.’
‘Ik ook,’ zei Otter. ‘Eerst hadden we alles, behalve een doos.
‘Nu hebben we niets,’ zei Wasbeer. ‘Ook geen doos.’

Na deel 1: gesprek

sla link op in klembord

Kopieer

  • Wat vinden Wasbeer en Otter in het bos?
  • Wat staat er op het briefje van de doos? Wie mag de doos hebben?
  • Wat hebben Wasbeer en Otter allemaal voor spullen?
  • Wie heeft het meest? Wat zegt de doos daarover?
  • Denk jij dat Wasbeer en Otter hun spullen echt kunnen missen? Welke we/niet?

Wasbeer en Otter hebben alles weggegeven. Ze hebben niets meer.

‘Dat ik geen doos heb, is niet erg.’ Otters snorharen hingen slapjes naar beneden. ‘Die doos heb ik niet zo héél hard nodig. Het is erg dat ik mijn gekke verhalen kwijt ben. Die heb ik wel nodig.’

‘Waarom?’ vroeg Wasbeer.

‘Om vrolijk te kunnen slapen.’ Otter keek verdrietig naar de grond. ‘Mijn vader las mij vroeger elke avond voor uit het Gekke Verhalenboek. Toen ik groot was, gaf hij het aan mij. Hij zei: “Deze verhalen blijven altijd gek, hoe vaak je ze ook leest. Je zult je nooit vervelen.” ‘
‘Ik vind het erg dat ik mijn wollen deken kwijt ben,’ zei Wasbeer. ‘Die heb ik hard nodig.’
‘Hoezo?’ vroeg Otter.
‘Om warm te kunnen slapen.’ Wasbeer rilde en sloeg zijn staart om zich heen. ‘Vlak voordat ik de wereld inging, breide mijn moeder een deken voor mij. Ze zei: “Nu zul je het nooit koud hebben, waar je ook bent.” ‘

‘s Avonds stond Otter in zijn kamer. ‘Arme Wasbeer,’ dacht hij. ‘Nu moet hij slapen zonder zijn wollen deken.’ Otter tripte naar buiten, ging naar de doos en fluisterde: ‘Psst, ben je wakker, Doos-die-altijd-geeft-aan-wie-het-heel-hard-nodig-heeft?’
Otter wachtte, mar er kwam geen antwoord.
‘Wasbeer heeft zijn deken heel hard nodig.’
Voorzichtig deed Otter de deksel open, pakte de deken en sloop naar de stuiken. ‘Hier verstop ik de deken, totdat de doos weg is.’

Ondertussen liep Wasbeer door zijn huis heen en weer. ‘Arme Otter,’ dacht hij. ‘Nu moet hij slapen zonder gek verhaal.’ Op zijn tenen ging hij naar buiten. ‘Doos,’ fluisterde hij, ‘jij bent de doos die altijd geeft aan wie het heel hard nodig heeft. Daarom moet je iets aan Otter geven. hij heeft zijn Gekke Verhalenboek heel hard nodig.’ Wasbeer deed de deksel omhoog en pakte het boek. Toen sloop hij naar een holle boom en verstopte het.

Otter kroop uit de struiken, terwijl Wasbeer achter de boom vandaan kwam.
‘Wat doe jij hier?’ vroegen ze tegelijk.
Opeens vloog een dikke duif vlak over hun hoofden. Van schrik vielen Otter en Wasbeer achterover op hun billen. De duif landde op de doos.
‘Huh?’ riep Otter.
‘Wat nu?’ vroeg Wasbeer.
‘Ik ben Bolle,’ zei de duif. ‘Bolle van de Dikke Duiven Dozendienst. Ik hoorde dat er een doos is. Een volle. Ik neem hem mee.’
‘Waarnaartoe?’ vroeg Wasbeer.
‘Naar daar waar hij nodig is, natuurlijk,’ antwoordde Bolle.
‘Waar is dat?’ vroeg Otter.
‘Hierzo en daarzo en overal in de rondte.’ Bolle stopte de doos in een grote zak. ‘Toedels,’ riep hij en vloog weg.
Otter en Wasbeer keken Bolle na.
‘De doos heeft niets meer geschreven,’ zei Wasbeer.
‘Niet eens een heel klein briefje,’ zei Otter.
Het bos leek ineens heel donker en leeg.

Even later lag Otter stil in bed. ‘Wat is het saai zonder gek verhaal, ‘ zei hij tegen het plafond.
Wasbeer liep naar binnen. ‘Ik heb een verrassing,’ zei hij. Achter zijn rug haalde hij een boek tevoorschijn.
Mijn Gekke Verhalenboek!’ riep Otter. Hij danste eerst met het boek en toen met Wasbeer door de kamer.
Toen ze uit gedanst waren liep Wasbeer naar huis en kroop in bed. ‘Brr, wat is het koud zonder wollen deken,’ zie hij tegen het donker.
Ineens kwam Otter binnen. ‘Verrassing!’ riep hij, en hij haalde de deken achter zijn rug tevoorschijn. ‘Mijn wollen deken!’ riep Wasbeer. Hij omhelsde eerst de deken en daarna Otter, zo hard dat hij hem bijna platdrukte. ‘Blijf je logeren?’ vroeg hij. ‘Dan kunnen we samen onder de deken.’
‘Ja, gezellig,’ zei Otter. ‘Dan haal ik mijn boek.’

Die nacht lagen Wasbeer en Otter naast elkaar onder de deken. Otter las voor uit zijn verhalenboek. Plotseling werd er op de deur gebonkt. ‘Hier is Bolle! Bolle van Dikke Duiven Dozendienst.’
Otter en Wasbeer keken elkaar met grote ogen aan.
‘De doos heeft vast ontdekt dat we stiekem de deken en het boek hebben teruggepakt,’ fluisterde Wasbeer.
‘En nu komt Bolle ze halen,’ fluisterde Otter.
Bolle bonkte nog harder op de deur.
‘Niet open doen,’ zei Wasbeer.
‘We doen alsof we niet thuis zijn,’ zei Otter.
Ze trokken de deken over hun hoofd.
‘Komt er nog wat van?’ De deur zwaaide open en Bolle stampte de kamer in. ‘Ik heb een pakje.’
‘We zijn niet thuis,’ zei Otter. Hij gluurde onder de deken uit.
‘Dat maakt niet uit.’ Bolle gooide het pakje op de grond en liep de deur uit. ‘Toedels.’
De deur viel dicht. Otter en Wasbeer lagen een poosje stil. Toen kropen ze uit bed en bekeken het pakje.
‘Het is een kijkdoos,’ zei Otter.
Wasbeer keek door het ene gaatje. Otter keek door het andere gaatje.

‘Kijk nou,’ zei Otter. ‘Ik zie al onze spullen. Mijn zwemband, jouw sloffen.’
‘En nog véél meer,’ zei Wasbeer. ‘De doos heeft alles aan andere dieren gegeven. Ik zie een zebra, een eekhoorn, een pinguïn, een tijger, een heleboel apen.’
‘En nog véél meer,’ riep Otter. ‘Moet je zien hoe blij ze zijn.’
‘Dolblij!’ zei Wasbeer. ‘Hé, ik zie mijn kastanjestamper, daar, bij de papegaai. Die mis ik wel een beetje.’
‘En kijk daar, een beer met mijn billenkrabber,’ zei Otter. ‘Jammer dat ik die niet meer heb.’
‘Weet je wat?’ zei Wasbeer. ‘Jij krijgt van mij een nieuwe billenkrabber cadeau.’
‘Ja,’ riep Otter. ‘dan geef ik jou een kastanjestamper. En een zonnestraalkachel.’
‘jij krijgt een knuffelvis,’ riep Wasbeer. ‘En vijf cd’s van het Ottermannen Drumorkest. En nóg meer en nog meer.’
Otters oren liepen rood aan. ‘ik geef jou alles! Een wissewassetobbe. En tien winterslaapmutsen.’
Wasbeer stampte op de grond. ‘ik geef jou alles! Plus nog véél meer. En als de doos weer eens langskomt, dan …’ Hij hield op met stampten en keek naar Otter.
Otter keek naar Wasbeer. ‘… dan geven we alles weer weg?’ vroeg hij.
Het was even stil. Toen lachten ze.

‘Dan gaan we er éérst over nadenken,’ zei Wasbeer.

Ze kropen weer in bed. Wasbeer keek naar Otter. ‘Iedereen is dolblij,’ dacht hij. ‘Maar ik ben het állerblijst, want ik heb Otter. Hij is de beste vriend die er bestaat.’ Hij trok de wollen deken stevig om zich heen en viel in slaap.
Otter keek naar Wasbeer. ‘Iedereen is gelukkig,’ dacht hij. ‘Maar ik ben het állergelukkigst. Niemand heeft zo’n goede vriend als Wasbeer.’ Hij sloeg zijn boek open en las het allergekste verhaal, totdat hij vrolijk in slaap viel.

Nagesprek:

sla link op in klembord

Kopieer

  • Welk voorwerp mist Wasbeer? Waarom?
  • Welk voorwerp mist Otter? Waarom?
  • Wat zei de doos ook alweer: ‘Ik ben de doos die altijd geeft aan wie het heel hard nodig heeft.’
  • Waar heeft Bolle de duif de spullen naartoe gebracht, denk je?
  • Wat kun jij niet missen? Waarom?
  • Wat kunnen we wél missen? Aan wie zouden we het kunnen geven? Wie kan onze hulp wel gebruiken?

Doen:

sla link op in klembord

Kopieer

Kunnen we samen een doos knutselen om spulletjes te verzamelen die we willen delen-met-wie-het-heel-hard-nodig-heeft?

Maak hier de link met het vastenproject – goede doel waar jullie op school dit jaar actie voor voeren.

Zullen we delen?

sla link op in klembord

Kopieer

Een afsluitend versje.

Zullen we delen,
samen delen?
Ik met jou, jij met mij?
Delen maakt
het leven leuker.
Want van delen
word je blij.

Zullen we delen,
samen delen?
Ik met jou, jij met mij?
Delen maakt
de wereld beter.
Dan is vrede
heel dichtbij.

Over deze databank

Er is getracht alle rechthebbenden op copyright te bereiken; wie toch een overname zonder voorkennis vaststelt, wordt verzocht contact op te nemen.
 

×
Kijkt als...
Niveau
Regio