Koen Daniëls startte met de recent bijgewerkte statistieken over studieduur, drop-out en het aantal diploma’s in het hoger onderwijs. Daaruit bleek een zekere achteruitgang. Hoe evalueerde minister Weyts die cijfers, quid met de impact van de coronapandemie, hoe zouden de al genomen maatregelen voor studie(her)oriëntering en -voortgang geëvalueerd worden en wanneer zouden de eerste effecten van de zgn. “harde knip” meetbaar zijn?
De minister herhaalde eerst nog enkele van de bekende cijfers. Daarna volgde, — ook bekend —, de zgn. viertrapsraket in dit verhaal, waarbij de vierde trap gevormd werd door het decreet over studievoortgang, met name o.a., een snelle heroriëntering, indien nodig. De impact van corona was niet licht te bepalen: alleszins waren de studieresultaten toen beter. De evaluatie van de maatregelen in het vermelde decreet zou gedaan worden vijf jaar na de inwerkingtreding, maar voor de harde knip (alle opleidingsonderdelen van het eerste bachelorjaar behaald na twee jaar) zou een eerste resultaat zichtbaar zijn bij de start van het academiejaar 2025-2026. Met het oog op die evaluatie zouden diverse indicatoren in de Databank Hoger Onderwijs gemonitord worden, maar de minister hoopte ook nog andere data, die in de hogeronderwijsinstellingen geregistreerd werden, bij die evaluatie te kunnen betrekken zodat de impact van diverse soorten beleid in de instellingen zichtbaar zou worden. Vragensteller Daniëls had er zelf heel kort naar verwezen, maar de minister was nóg explicieter in zijn afwijzing van de piste die de Franse Gemeenschap (het zgn. “décret paysage”) recent genomen had voor het hoger onderwijs en die daar zelfs tot een ‘regeringscrisis’ (nwvr: stricto sensu is die term niet correct, maar je begrijpt wat ik bedoel; en intussen blijkt de meerderheid daar toch weer wat werkbaarder dan eerst gedacht) in de Franse Gemeenschapsregering geleid had.
Veel nieuws leverde de rest van de bespreking eigenlijk niet meer op: de data waarvan sprake, die dus niet in de Databank Hoger Onderwijs opgenomen werden, werden op dit moment door elke instelling apart bewaard en niet gedeeld of vergeleken. Daarop had de minister dus zijn hoop gesteld voor toekomstige analyse, waarmee de sprekers in de vergadering het eens waren. Voor het overige waren die slaagcijfers ook nuttig voor de secundaire scholen (en voor de adviezen van de klassenraden aldaar), wist vragensteller Daniëls, maar dat wisten we ook al van zijn diverse, eerdere parlementaire tussenkomsten daarover.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de slaagcijfers en de studieduur in het hoger onderwijs van Koen Daniëls” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen