Als bestuurder-werkgever in de onderwijssector ben je verantwoordelijk voor de uitwerking en de uitvoering van een doeltreffend preventie- en welzijnsbeleid in je onderwijsinstellingen. Je bepaalt zelf de preventiemaatregelen die nodig zijn in jouw organisatie op basis van de aard van de activiteiten, het aantal werknemers en hun risicoprofiel. Je werkt hiervoor samen met de hiërarchische lijn, de preventieadviseur, de vertrouwenspersoon, de interne dienst en het comité voor preventie en bescherming op het werk, maar jij bent en blijft wel de eindverantwoordelijke. Een professioneel ‘Veiligheidsmanagement’ is de basis voor het welzijn in je school.
Zowel Europese, federale als Vlaamse regelgeving vormen de wettelijke basis. Richtinggevend is de federale wet over het welzijn op het werk of de welzijnswet. Die wet en de bijhorende uitvoeringsbesluiten gelden voor alle werkgevers, dus ook voor de schoolbesturen, voor alle personeelsleden van de scholen en zelfs voor een groot deel van de leerlingen, cursisten en studenten.
Artikel 5 van de welzijnswet legt je als werkgever de algemene verplichting op de nodige maatregelen te treffen ter bevordering van het welzijn van je werknemers bij de uitvoering van hun werk. Je moet daarbij de preventiebeginselen van de Europese kaderrichtlijn ‘Veiligheid en gezondheid op het werk’ in acht nemen.
Samengevat staat in die preventiebeginselen het principe van de risicoanalyse centraal. Het komt erop neer dat je onderzoekt of identificeert aan welke risico’s je werknemers blootgesteld zijn. Vervolgens evalueer je de risico’s en neem je indien nodig maatregelen om die risico’s te voorkomen:
Risico's moeten worden beperkt, maar nul-risico bestaat jammer genoeg niet. Er blijven altijd restrisico’s over waar je dan met andere maatregelen zoals opleiding en informatie moet werken.
De wet welzijn op het werk legt expliciet een aantal specifieke verplichtingen op aan werkgever en werknemer. Als werkgever moet je:
Het dynamisch risicobeheersingssysteem heeft betrekking op het geheel van factoren met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden waarin het werk wordt uitgevoerd:
Om alle gerelateerde aspecten ook aan bod te laten komen, voegen wij daar twee thema's aan toe:
Het houdt ook rekening met de wisselwerking tussen die verschillende domeinen. Het systeem heeft als doel de planning en de uitvoering van het preventiebeleid mogelijk te maken en gaat dan ook over de vier te zetten stappen:
Het systeem houdt rekening met de aard van de activiteiten, de specifieke risico’s die eraan verbonden zijn en de specifieke risico’s voor bepaalde categorieën van werknemers.
Het dynamisch risicobeheersingssysteem steunt op het principe van de risicoanalyse waarmee je de nodige preventiemaatregelen kunt vaststellen. Je voert de risicoanalyse uit op drie niveaus:
Vervolgens stel je de preventiemaatregelen vast:
Je vertaalt het dynamisch risicobeheersingssysteem in een globaal preventieplan. Dat plan stel je op voor een termijn van vijf jaar. Je doet dat in overleg met de hiërarchische lijn en de diensten voor preventie en bescherming voor het werk. Het globaal preventieplan omschrijft:
Dat globaal preventieplan verwerk je in jaarlijkse actieplannen met de prioritaire doelstellingen voor dat jaar en eventuele aanpassingen als gevolg van ongevallen, het jaarverslag van de interne dienst of adviezen van het comité.
Om een systematische aanpak te verzekeren is het interessant om gebruik te maken van een digitaal pakket. Dat maakt het efficiënter en gebruiksvriendelijker.
Ook de SOBANE-strategie van het Belgisch Kenniscentrum over Welzijn op het Werk bevelen we je ten zeerste aan.
Maak je geen gebruik van een digitaal pakket, dan kun je met het ‘model globaal preventieplan’ ook aan de slag.
Het spreekt voor zich dat je het preventiebeleid integreert in het algemeen beleid van de school en dat je het ook regelmatig evalueert.
Als werkgever sta je er niet alleen voor. Jij blijft eindverantwoordelijke voor het welzijn van je werknemers, maar je kunt voor sommige zaken samen werken met of een beroep doen op andere partijen. Een beknopt overzicht van de relaties tussen en de verantwoordelijkheden van de verschillende betrokken partijen:
Sinds het KB van 25 april 2007 maakt het onthaal en de begeleiding van nieuwe werknemers wettelijk verplicht deel uit van het welzijnsbeleid.
Als werkgever kun je het onthaal en de begeleiding zelf organiseren of je kunt hiervoor een lid van de hiërarchische lijn inschakelen. Jij blijft wel de eindverantwoordelijke. De preventiedienst formuleert voorstellen rond het onthaal en de begeleiding, maar jij werkt het uit. De onthaalbrochure met checklist kan je op weg helpen hierbij.
In ieder geval krijgt de nieuwe werknemer bij het onthaal heel veel nieuwe informatie. Het is voor hem niet altijd evident om het overzicht te bewaren. Het is dan ook handig om een document mee te geven met daarop de contactgegevens van de personen die hij moet ontmoeten. Laat hem zelf de afspraak vastleggen.
Jij of het lid van de hiërarchische lijn wijst ook een begeleider toe aan de nieuwe werknemer. Die begeleider is een meer ervaren collega die de nieuwkomer wegwijs kan maken in de organisatie.
Binnen de dertig dagen na indiensttreding van de weknemer onderteken jij of het lid van de hiërarchische lijn een document om te bevestigen dat de nieuwkomer alle nodige inlichtingen en instructies heeft gekregen, dat hij ze goed begrepen heeft en in de praktijk kan brengen. Dat document is het registratiedocument. De interne preventiedienst houdt alle registratiedocumenten bij.
Je kunt er ook voor kiezen om een werkpostfiche in te vullen. Dat document kan dan dienen als registratiedocument (zie VAK VII van de werkpostfiche-).
Het is aan jou als werkgever om een welzijnsbeleid uit te stippelen. De welzijnsmap van de overheid kan je hier bij helpen. Je vindt er een handig stappenplan bestaande uit zeven opeenvolgende fases: