Zin in leren! Zin in leven! blijft niet bestaan. De principes van een kennisrijk curriculum schuren op een aantal vlakken met het format en concept. Zo zullen we niet uitgaan van ontwikkelvelden en ontwikkelthema's maar van disciplines.
Dat houdt o.a. in dat we doelen anders ordenen dan in het bestaande leerplan. Zaken die bij eenzelfde discipline (of ‘vak’) horen, proberen we omwille van de duidelijkheid ook samen onder te brengen in het nieuwe leerplan.
Voor de duidelijkheid zullen we ook uitgaan van leeftijden en leerjaren en de cursorische opbouw waar mogelijk duidelijker expliciteren.
Die grondige aanpassingen leiden tot een nieuw leerplan. Conceptueel behouden we enkele ideeën uit het vorige leerplan: bv. integratie tussen leergebieden, totale ontwikkeling met oog voor de persoonsvorming.
Kennis is de motor tot diepgaand leren én leidt tot emancipatie waardoor iedereen op gelijkwaardige manier zal kunnen participeren in onderwijs en in de maatschappij. Omdat de leerlingeninstroom bij de start onevenredig is vanuit bijvoorbeeld achtergrondkenmerken is het essentieel om iedereen uit te rusten met dezelfde, diepe kennisbasis. Daarom wordt vanaf de kleuterklas ingezet op kennisverwerving.
Uit onderzoek blijkt dat wat differentiatie betreft de meeste effecten bekomen worden via convergente differentiatie, wat betekent dat bij alle leerlingen dezelfde doelen nagestreefd worden. Effectieve didactiek biedt daartoe de nodige handvaten. Kinderen gedurende een lange periode onderwijs aanbieden in niveaugroepen blijkt niet effectief te zijn.
De evaluatie is in handen van de school. Dit kan verlopen via summatieve evaluatie (waaronder observatie) op het einde van de kleuterschool, eind 4de leerjaar en eind 6de leerjaar.
Daarvoor gebruikt de school de evaluatie-instrumenten die passend zijn bij de doelen en het onderwijsleerproces. Die evaluatie kan op het vlak van kwaliteitszorg ondersteund worden door onder meer LVS-systemen, IDP, Vlaamse toetsen. Op dit moment is er geen kwaliteitszorginstrument einde kleuterschool. In de nota aan de Vlaamse regering lezen we dat de overheid een instrument wil laten ontwikkelen voor einde kleuterschool.
ZILL was geen vergissing, maar de evaluaties ervan tonen aan dat het voor veel leraren te ruim en te weinig concreet was.
- De gebruikersbevraging gaf aan dat scholen nood hebben aan een meer gestructureerde opbouw van kennis en vaardigheden.
- De nieuwe aanpak betekent geen volledige breuk met ZILL, maar een ‘nieuwbouw’ waarbij de sterke punten behouden blijven en zwakkere punten verbeterd worden.
- Het nieuwe curriculum vertrekt niet vanuit een terugkeer naar 15 jaar geleden, maar vanuit de huidige inzichten over een kennisrijk curriculum en effectief onderwijs en de noodzaak om leerlingen sterker te maken in kennis en vaardigheden.
Een kennisrijk curriculum is geen terugkeer naar onderwijs zoals in de jaren ’50 van de vorige eeuw. Toen spraken we eerder van een ‘feitencurriculum’ waarin eerder losstaande kenniselementen werden aangeleerd.
De kernprincipes van een kennisrijk curriculum zijn:
- Inhoudsrijk
- Duidelijk
- Samenhangend (‘coherentie’ binnen het vakgebied en over vakgebieden heen)
Daarnaast is er een focus op effectieve didactiek en klasmanagement. En duidelijk betekent inderdaad:
- Expliciete verwachtingen per graad/leerjaar, zodat leraren weten wat leerlingen wanneer moeten leren.
- Een duidelijke horizontale en verticale ordening, waardoor de leerlijnen systematisch en logisch zijn opgebouwd.
- Richtlijnen voor leraren, scholen over hoe de inhoud praktisch vertaald kan worden in lessen.
Een kennisrijk curriculum is niet waardenvrij. Om te beginnen is het als concept door onderwijssociologen bedacht. Zij zagen in een kennisrijk curriculum een manier om de ongelijkheid in onderwijs te verminderen. De bedoeling van kennis in een kennisrijk curriculum is dan ook om leerlingen te emanciperen, naar autonomie toe te leiden.
Binnen ons pedagogische project interpreteren we dat ook als morele autonomie. Kinderen in de basisschool bereiken dat weliswaar (nog) niet (helemaal) maar we zetten hen wel op weg.
Dat doen we door hen, verweven doorheen de verschillende disciplines, te laten ontdekken hoe zij kennis (vaardigheden, inzichten) kunnen toepassen om binnen hun mogelijkheden bij te dragen aan een betere (leef)wereld. We leren leerlingen m.a.w. doorheen het ganse leerplan verantwoordelijkheid op te nemen, rechtvaardig te handelen vanuit een houding van barmhartigheid.
Twee concrete, kleine voorbeelden:
- We leren leerlingen niet zomaar om gespreksregels toe te passen. We leren hen dat naar elkaar luisteren zonder elkaar te onderbreken een uiting van wederzijds respect is.
- We leren leerlingen niet zomaar dat een grafiek ons informatie geeft over het gemiddelde inkomen van mensen in ons land. We leren hen dat deze grafiek inzicht geeft in (on)gelijkheid tussen man en vrouw en we dagen hen uit om daar een standpunt over in te nemen.
We noemen dat het aanleren van 'praktische wijsheid', als deel van de totale persoonsvorming.
Een eerste belangrijk element om op deze vraag te antwoorden is dat het eigenaarschap van het leerplan rooms-katholieke godsdienst bij de Erkende Instantie ligt, niet bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Het is per definitie een afzonderlijk leerplan dat ook netoverschrijdend geldt.
Bij de ontwikkeling van Zin in leren! Zin in leven! is geprobeerd om het toenmalige leerplan rooms-katholieke godsdienst zo goed mogelijk te integreren in het leerplan van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Bij de opstart van de herwerking van Zin in leren! Zin in leven! zijn er gesprekken geweest tussen de Erkende Instantie en Katholiek Onderwijs Vlaanderen om dit opnieuw - en beter - te doen.
Dat brengt ons bij een tweede element van antwoord. Door de specifieke structuur/eigenheid van het nieuwe leerplan rooms-katholieke godsdienst, de eigen timing van de ontwikkeling van dit leerplan en de nieuwe timing (onder impuls van de overheid) van de leerplanontwikkeling binnen Katholiek Onderwijs Vlaanderen blijkt het niet mogelijk de planning voor de implementatie van beide leerplannen op elkaar af te stemmen. Dat geldt trouwens ook voor de andere netten. De inspectie rooms-katholieke godsdienst zal de implementatie van het leerplan rooms-katholieke godsdienst begeleiden.
Het uitgangspunt is dat een sterke, gemeenschappelijke basis voor alle leerlingen de kansengelijkheid vergroot en leervertraging voorkomt. Door een duidelijke sequentie van kennis en vaardigheden, ondersteund door expliciete instructie en voldoende herhaling, wordt voorkomen dat leerlingen achterblijven.
Dit betekent niet dat differentiatie verdwijnt, maar dat deze zich meer binnen de klas afspeelt via doordachte verlengde instructie, herhaling en verdieping. Het risico op zittenblijven wordt zo niet vergroot, maar structureel voorkomen door tijdig in te zetten op sterke basisinstructie en extra ondersteuning waar nodig
Een implementatie verloopt in fasen:
- weten: weten dat er nieuwe minimumdoelen en een nieuw leerplan komen,
- begrijpen: vanuit kennis begrijpen waarom er nieuwe minimumdoelen en een nieuw leerplan komt,
- willen: accepteren dat er nieuwe minimumdoelen en een nieuw leerplan komen en ermee aan de slag willen gaan,
- doen: gaandeweg aan de slag gaan met het nieuwe leerplan in de praktijk en
- blijven doen: het nieuwe leerplan verankeren in de onderwijspraktijk.
Tijdens alle hogergenoemde fasen zal Katholiek Onderwijs Vlaanderen ondersteuning aanbieden. Dit zal gebeuren onder verschillende vormen.
Een kennisrijk curriculum vraagt inderdaad om een doordachte sequentie en thematisering om samenhang en diepgang te waarborgen. Zonder deze structuur dreigt het aanbod fragmentarisch te blijven. We gaan daar in elk geval minstens exemplarisch goede voorbeelden van formuleren.
Op welke manier er een samenwerking komt met de uitgeverijen is nog niet duidelijk, maar we verkennen de mogelijkheden achter de schermen. We hebben de voorbije jaren prima samen gewerkt met onze collega's van de andere netten bij het formuleren van de minimumdoelen en blijven dit doen, waarbij we natuurlijk de eigen accenten voor ons net borgen.
Nieuwe keuzes van de Vlaamse Regering bepaalden dat het eerder ontwikkelde voorstel van minimumdoelen (dat nog niet was ingediend bij het parlement) werd verlaten.
Dat betekent niet dat het eerdere werk over de vernieuwing van Zin in leren! Zin in leven! voor niets is geweest. De opgebouwde expertise, de bevragingen van scholen en de leerplandiscussies worden nu gebruikt als input bij de ontwikkeling van het nieuwe leerplan. Bijvoorbeeld:
- Doelen en leerinhouden die al afgebakend waren, worden hergebruikt of verfijnd.
- De lacunes in het huidige curriculum worden aangescherpt.
- Ervaringen uit de implementatie van Zin in leren! Zin in leven! worden meegenomen in de herwerking.
Kortom, het nieuwe leerplan bouwt verder op eerdere inspanningen, maar verfijnt en actualiseert ze in lijn met de nieuwste inzichten.
Er is een verschil tussen 'eigen accenten leggen' en een leerplan ontwikkelen vanuit een eigen pedagogisch project. De minimumdoelen geven over heel Vlaanderen een gezamenlijk curriculum. Bepaalde doelen gelden sowieso voor alle leerlingen, ongeacht het net waartoe hun respectievelijke scholen behoren.
Maar in de manier waarop we in een leerplan die minimumdoelen integreren in een leerlijn en hoe we die leerlijnen met elkaar verbinden (denk aan de aspecten ‘sequentie’ en ‘coherentie’ van een kennisrijk curriculum) en welke inhouden we hiermee verbinden, zullen we eigen keuzes maken.
Daarbij gaan we rekening houden met (1) verantwoordelijkheid, d.w.z. dat we leerlingen de kennis (vaardigheden, inzichten) geven die ze nodig hebben, (2) rechtvaardigheid, d.w.z. dat we àlle leerlingen die kennis proberen te geven (en niet, bv. alleen de cognitief sterke leerlingen) en (3) barmhartigheid, d.w.z. dat we o.a. zorgvuldig omgaan met schakel/overgangsmomenten in de vorming van leerlingen, leerlingen niet loslaten wanneer ze bepaalde ijkpunten niet op het vooropgestelde moment behalen. Tegenvraag: Wat betekent 'succes' in het volgende citaat van E.D. Hirsch? "Het ultieme doel van het onderwijs autonomie en gelijke kansen: elk kind de kennis bijbrengen die de meest succesvolle volwassenen in de bredere samenleving bezitten." Alleen als 'succes' in elk pedagogisch project hetzelfde betekent, bedoelen we ook hetzelfde met 'het ultieme doel van onderwijs' en kan een gemeenschappelijk leerplan (tot op niveau van inhouden) een denkpiste zijn. Zie verder: vraag naat attitudes, waarden en normen.
Een discipline is een vakgebied. Binnen een kennisrijk curriculum worden disciplines gebruikt als ordeningskader voor doelen en hun overeenkomstige kenis (feiten, vaardigheden, inzichten). Voorbeelden van disciplines zijn: ‘wiskunde’, ‘Nederlands’ en ‘aardrijkskunde’, maar evenzeer: 'leren leren' en 'gedrag en sociale vaardigheden'.
De disciplines waarvoor nu bijvoorbeeld minimumdoelen ontwikkeld worden zijn: wiskunde, Nederlands, wetenschappen & technologie, aardrijkskunde, geschiedenis, Frans, ICT, lichamelijk opvoeding en muzische vorming. Daarnaast zijn er ook minimumdoelen voor wat men ‘attitudes’ noemt. Onder de attitudes vind je ‘leerondersteunende vaardigheden’, ‘leren leren’ en ‘persoonsvormende en socialiserende vaardigheden.’
Uit onderzoek blijkt dat een kennisrijk curriculum kansen biedt om voor een zeer grote groep van leerlingen betere leerprestaties te bekomen. In die zin biedt het al handvaten voor een brede basiszorg.
Desalniettemin willen en moeten we rekening houden met een groep leerlingen die van ons meer/andere inspanningen zal vragen. We willen vanuit ons pedagogisch project voorzien in twee mechanismes:
- We bouwen in het leerplan zgn. 'kruimelsporen' in die de weg voorafgaand aan een bepaald punt in het leren aangeeft. Hoe dat concreet vorm krijgt, kunnen we nu nog niet zeggen, maar door dergelijk mechanisme willen we de leerkracht informatie geven over de stappen die met een bepaalde leerling (groep van leerlingen) gezet kunnen worden om hen mee aan de startlijn te krijgen die nodig is voor de volgende fase van hun vorming.
- We bouwen begeleidend bij het leerplan 'handreikingen' in, waarmee we aangeven waar een schoolteam hulp kan vinden (bijkomende expertise/ondersteuning) wanneer het gemeenschappelijke curriculum voor de vorming van bepaalde leerlingen onvoldoende ankerpunten biedt. Daarbij zal samenwerking, inbedding van een schoolteam in een breder netwerk, heel belangrijk zijn.
Een kennisrijk curriculum legt een gelijke basis voor alle leerlingen, ongeacht hun achtergrond. Door een doordachte sequentie en thematisering krijgt iedereen toegang tot dezelfde essentiële voorkennis, wat gelijke kansen vergroot. Zo wordt leren minder afhankelijk van de thuiscontext en meer een gedeelde, schoolse ervaring.
Daarnaast zetten we sterker in op effectieve didactiek, waarbij ook directe, klassikale instructie een belangrijke rol krijgt. Dit biedt een stevige basis en zorgt ervoor dat alle leerlingen dezelfde essentiële concepten meekrijgen, waarna gerichte differentiatie binnen de klas mogelijk wordt. Zo kunnen we beter inspelen op de noden van álle leerlingen, inclusief zij die opgroeien in armoede of een andere thuistaal hebben.
Als organisatie was onze rol in deze procedure minder groot. Bij de feedback die we op voorlopige voorstellen konden formuleren, benadrukten we dat de doelen niet alleen duidelijk en ambitieus moesten zijn, maar ook haalbaar, daarom de focus op minimum in 'minimumdoelen'.
De leerplannen worden geschreven in samenwerking met verschillende stakeholders. We zullen de doelen en leerinhouden ontwikkelen met en/of aftoetsen bij een representatieve groep leraren en directeurs, begeleiders en docenten uit de hogescholen uit katholiek onderwijs.
De overheid had hierin de lead: zij stelde zowel de expertencommissies als de kerncommissie samen. Er werden zowel (internationale) experten, onderwijsverstrekkers, directies als leraren gevraagd om in elke commissie te zetelen.
Of je doorzet met de beslissing om een nieuwe methode of handleiding te kiezen, hangt af van hoe goed dit aansluit bij de principes van een kennisrijk curriculum. Enkele vragen om te overwegen:
- Biedt de methode een duidelijke sequentie van kennis en opbouw in complexiteit?
- Zorgt de aanpak van de methode ervoor dat leerlingen systematisch voorkennis opbouwen?
- Is er voldoende expliciete kennisoverdracht?
Als de methode goed aansluit bij een kennisrijk curriculum, kan het op basis van de informatie die we nu hebben een goede keuze zijn om door te gaan met het keuzeproces. Maar als ze te weinig structuur biedt of een gefragmenteerde aanpak heeft, kan het zinvol zijn om op de 'pauze'-knop te duwen.
De literatuur over een kennisrijk curriculum groeit nog voortdurend aan. We geven je hier enkele bronnen die makkelijk te vinden zijn en je een goede inleiding geven.
- Kennisrijk, kansrijk. Een curriculum voor diepe denkers (Tim Surma e.a.) laat een mooi lijstje auteurs aan het woord, waaronder enkele internationale namen in de curriculum-wereld. Gebaseerd op empirisch onderzoek en ervaringen bij curriculum-ontwerp in verschillende landen geven zij je een uitstekend overzicht in het waarom, het wat en het hoe van een kennisrijk curriculum. De Engelstalige versie is hier gratis te downloaden.
- Alleen in het Engels beschikbaar: 3 video's waarin Elisbath Rata uitlegt hoe je een kennisrijk curriculum ontwerpt. Rata is o.a. betrokken bij het ontwikkelen van een nieuw, kennisrijk curriculum voor Nieuw-Zeeland.