Iedere onderneming of organisatie heeft nood aan een duidelijk gedefinieerde kern:
Die kern geeft er richting aan, vormt er als het ware de identiteitskaart van, het is de toetssteen voor elke beslissing en elke stap. Die kern vertaalt zich in de missie, visie en kernwaarden van de organisatie.
Een professionele organisatie of onderneming denkt op termijn en maakt werk van een strategie. Die strategie vindt nu net haar fundament in de missie, visie en kernwaarden én in de doelstellingen van de organisatie. De strategie zelf beschrijft de wijze waarop de doelstellingen zullen nagestreefd worden.
Een organisatie zonder missie, visie en kernwaarden is dus een organisatie zonder kern, zonder identiteit, zonder reden van bestaan.
Wanneer meerdere organisaties ervoor kiezen om te fuseren, toont de nood aan een gemeenschappelijke, duidelijk omschreven en gedragen missie, visie en kernwaarden zich bij uitstek.
In de praktijk merken we dat besturen zich bij de voorbereiding van een fusie in eerste instantie focussen op de meer technische aspecten zoals infrastructuur, financiën en onderwijsplanning. Vaak lopen zij dan op een bepaald moment vast. In de werkgroep financiën heeft men het dan over solidariteit, maar plots blijkt dat solidariteit toch wel verschillende betekenissen kan hebben. Of in de werkgroepen infrastructuur en onderwijsplanning bespreekt men de mogelijke herverdeling van de studierichtingen over de gebouwen en plots blijkt daar ook dat niet iedereen ervoor open staat.
Gelukkig beseffen de meeste besturen op dat ogenblik dat zij in het proces een stap terug moeten zetten, dat zij het eerst moeten eens worden over hun gezamenlijke missie, visie en kernwaarden, over hun ‘kern’.
Die kern heeft immers een impact op alle andere beleidsdomeinen. De missie, visie en kernwaarden zullen mee bepalen hoe de organisatiestructuur er zal uitzien, welke organisatiecultuur er zal heersen, voor welk studieaanbod het bestuur zal kiezen, hoe het bestuur zal omgaan met leerlingen die hun schoolrekeningen niet kunnen betalen, hoe de scholen zullen omgaan met personeelsleden of leerlingen die het tijdelijk wat moeilijker hebben, hoe de infrastructuur aangewend zal worden en nog veel meer.