Lesidee: doelgerichte mondelinge interactie

Hoe realiseer je doelgerichte mondelinge interactie op een beginnersniveau? In deze lessuggestie vind je twee inspirerende voorbeelden.

Opdracht 1: Zoek je familie

sla link op in klembord

Kopieer

De leerlingen krijgen volgende opdracht: Je krijgt een nieuwe identiteit en dus ook een nieuw gezin. Nu is het aan jou om te ontdekken wie jouw familieleden zijn. In de klas zijn er leden van verschillende gezinnen. Soms ontmoet je dus iemand met dezelfde voornaam van je broer, zus, ... maar behoort die tot een ander gezin. Op basis van leeftijd, woonplaats en samenstelling van het gezin kan je dan bepalen of die persoon al dan niet tot jouw gezin behoort. De informatie verkrijg je enkel door de passende vragen te stellen. Wanneer je jouw gezin volledig hebt gevonden, ga je in een groepje staan. Eén gezinslid zal straks aan de andere groepen vertellen hoe jullie gezin is samengesteld.


 
JAN
 
Je bent 29 jaar.
Je vrouw heet Marie en ze is 23 jaar.
Jullie hebben twee kinderen: Pieter en Lana. Jullie wonen in Ninove.
Je moeder heet Sylvia.
 

 
MARIE
 
Je bent 23 jaar.
Je man heet Jan en hij is 29 jaar.
Jullie hebben twee kinderen: Pieter en Lana.
Jullie wonen in Ninove.
Je vader heet Ivo en je moeder heet An.
 

 
PIETER
 
Je bent vijf jaar.
Je vader heet Jan.
Je moeder heet Marie.
Je hebt een zus. Ze heet Lana.
Je woont in Ninove.

 
LANA
 
Je bent 4 jaar.
Je vader heet Jan.
Je moeder heet Marie.
Je hebt een broer. Hij heet Pieter.
Je woont in Ninove.

 
JAN
 
Je bent 29 jaar.
Je vrouw heet Marie en ze is 23 jaar.
Jullie hebben twee kinderen: Pieter en Lana.
Jullie wonen in Brussel.
Je vader heet Rob en je moeder heet Sylvia.
 

 
MARIE
 
Je bent 23 jaar.
Je man heet Jan en hij is 29 jaar.
Jullie hebben twee kinderen: Pieter en Lana.
Jullie wonen in Brussel.

 
PIETER
 
Je bent 4 jaar.
Je vader heet Jan.
Je moeder heet Marie.
Je hebt een zus. Ze heet Lana.
Je woont in Brussel.
 

 
LANA
 
Je bent 5 jaar.
Je vader heet Jan.
Je moeder heet Marie.
Je hebt een broer. Hij heet Pieter.
Je woont in Brussel.
 

 
STEF
 
Je bent 26 jaar.
Je vrouw heet Marie en ze is 23 jaar.
Je hebt geen kinderen.
Je woont in Brussel.
Je vader heet Filip.
 

 
MARIE
 
Je bent 23 jaar.
Je man heet Stef en hij is 26 jaar.
Je hebt geen kinderen.
Je woont in Brussel.
 

 
STEF
 
Je bent 30 jaar.
Je vrouw heet Marie en ze is 25 jaar.
Je hebt geen kinderen.
Je woont in Brussel.
Je vader heet Rob.
Je moeder heet Olga.
 

 
MARIE
 
Je bent 25 jaar.
Je man heet Stef en hij is 30 jaar.
Je hebt geen kinderen.
Je woont in Brussel.
Je vader heet Ivo.
Je moeder heet Inge (+).
 

 
AN
 
Je bent 63 jaar.
Je man heet Ivo.
Je hebt drie kinderen: Arne, Marie en Luc.
Je woont in Ninove.
 

 
YVO
 
Je bent 65 jaar.
Je vrouw heet An.
Je hebt drie kinderen: Arne, Marie et Luc.
Je woont in  Ninove.

 
SYLVIA
 
Je bent 68 jaar.
Je hebt 2 kinderen: Siska en Jan.
Je zoon woont in Ninove.
Jij woont in Gent.

 
 

 
ROB
 
Je bent 59 jaar.
Je vrouw heet Olga.
Je hebt een zoon. Hij is 30 jaar.
Je zoon heet Stef.
Je woont in Leuven.
 

 
BRECHT
 
Je bent 54 jaar.
Je hebt een dochter. Ze is 25 jaar.
Je dochter heet Marie.
Je woont in Brussel..
Je vrouw heet Inge (+).
 

 
SYLVIA
 
Je bent 68 jaar.
Je man heet Rob.
Je hebt 2 kinderen: Jan en Eric.
Je woont in Gent.
 
 
 

 
ROB
 
Je bent 59 jaar.
Je vrouw heet Sylvia.
Je hebt 2 kinderen: Jan en Eric.
Je woont in Gent.

 
FILIP
 
Je bent 58 jaar.
Je hebt een zoon. Hij is 26 jaar.
Je zoon heet Stef.
Je woont in Leuven.

Opdracht 2: Hallo! Met wie spreek ik?

sla link op in klembord

Kopieer

De leerlingen krijgen volgende opdracht: Elke leerling krijgt een telefoonnummer toegewezen van de lijst. Vervolgens bedenkt elke leerling een vraag om te stellen aan een klasgenoot. De eerste leerling die belt, zegt hardop een telefoonnummer. De leerling die dat nummer toegewezen kreeg, neemt op. Ze spelen de dialoog zoals in het voorbeeld. Vervolgens belt de leerling die werd gebeld nu zelf een andere leerling op.

Mijn vraag: ………………………………………………………………………………………………………………….
 
-(telefoonnummer)
°Hallo, (voornaam+naam).
-Hallo, (voornaam+naam) hier. Met wie spreek ik?
°Dag, (voornaam). (Voornaam+naam) hier.
-Dag (voornaam). Ik heb een vraag voor jou. (Vraag)?
°(Antwoord).
-Bedankt voor jouw antwoord. Tot ziens.
°Tot ziens, (voornaam).
 
De telefoonnummers van deze groep:
 


0486
16 20 44

0484
22 60 46

0468
79 13 07

0478
90 56 70

0479
90 64 12

0473
08 33 41

0468
66 80 03

0488
11 18 05

0476
30 32 67

0486
92 07 43

0475
14 78 15

0476
90 04 17

0496
14 55 87

0484
30 68 70

0479
44 08 06

0473
22 40 12

0474
32 70 16

0487
87 18 30

0476
02 68 90

0478
15 00 79

0476
18 53 90

0487
36 40 80

0468
13 60 45

0484
14 66 13

×
Kijkt als...
Niveau
Regio