Mensen die me kennen, weten dat ik niet zo’n goede relatie heb met deadlines. Ik moet bekennen dat ik me tot op zekere hoogte herken in de uitspraak van schrijver Douglas Adams: “Ik houd van deadlines. Ik houd van het zoevende geluid dat ze maken als ze voorbijgaan.” Maar helemaal goed voel ik me niet bij dat zoevende geluid. Dus probeer ik deadlines toch voor te blijven. Meer nog: dat is één van mijn goede voornemens voor dit jaar.
Volgens onderzoek geeft één op de drie mensen de goede voornemens voor het nieuwe jaar al na één maand op. Vier op de vijf houdt ze geen volledig jaar vol. Statistisch gezien is de kans dus klein dat ik het komende jaar meer zal sporten, minder zal eten en mijn bijdrage voor ‘Geloven vandaag’ ruim op voorhand zal indienen. Gelukkig zeggen statistieken niet alles…
Eigenlijk is het ook wel wat vreemd, al die druk die we onszelf opleggen bij de overgang naar een nieuw jaar. Het is alsof we maar één kans krijgen om een nieuwe start te nemen. En als we die kans niet grijpen, is alles verloren. Het is nu of nooit voor die betere toekomst, voor die betere versie van jezelf. Nieuwjaar lijkt, zo bekeken, wel de ultieme deadline.
Onlangs realiseerde ik me dat dit ‘nu of nooit’-perspectief om naar onze kalender te kijken misschien wel niet het enig mogelijke is. Toen ik wat opruimde in mijn werkkamer vond ik namelijk enkele muurplaten die ik vroeger in mijn godsdienstlessen gebruikte om het liturgisch jaar uit te leggen. Je ziet er de verschillende feestdagen, mooi geordend rond Kerst- en Paaskring, elkaar opvolgen in een grote cirkel. Volgens het kerkelijk jaar komt alles terug.
Dat kan de dodelijke verveling van een saaie routine oproepen, maar het kan ook bevrijdend werken. Wat ons vandaag niet lukte, lukt misschien morgen wel. En dat lukken of niet lukken hangt ook niet alleen van ons af. We kunnen op steun rekenen. Het is als in die gelijkenis over de boom die geen vruchten opleverde (Lucas 13, 6-9). De eigenaar van de boomgaard wilde de boom laten omhakken, maar de tuinman pleitte: “Laat me de grond rond de boom nog een keer goed omspitten en de boom goed bemesten. Misschien komen er dan volgend jaar wél vruchten aan de boom.”
Die gelijkenis wordt soms gebruikt om na te denken over onderwijs. Geven we, ieder in onze eigen rol op school, wel voldoende kansen aan kinderen, aan collega’s, aan medewerkers, aan ouders, …? Spitten we de grond nog eens om of grijpen we al te snel naar de hakbijl? We plaatsen onszelf dan in de rol van de tuinman. Maar als ik naar mijn eigen to do-lijstje kijk en naar de statistische kansen dat ik alles steeds perfect en op tijd in orde krijg, geeft het me een zekere rust dat die tuinman uit de gelijkenis ook voor mij opkomt. Het geeft me vertrouwen dat ik van hem op wat extra tijd en bemoediging kan rekenen omdat hij erop vertrouwt dat mijn werk dan wel vrucht zal opbrengen.
Beste lezer, ik weet het. We kunnen, willen en mogen niet helemaal ontsnappen aan de tijdsdruk die onze verantwoordelijkheden met zich meebrengen. Maar mag ik je toewensen dat je de rustgevende steun mag ervaren van nieuwe kansen.