Er wordt vanaf schooljaar 2023-2024 jaarlijks een extra werkingsbudget van minstens 10 miljoen euro voorzien voor materiaalintensieve structuuronderdelen in scholen voor gewoon- en buitengewoon secundair onderwijs en centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs.
Vanaf schooljaar 2024-2025 wordt het totaalbedrag geïndexeerd aan de hand van de gezondheidsindex van januari.
Het werkingsbudget voor materiaalintensieve structuuronderdelen evolueert niet mee met het aantal inschrijvingen in die structuuronderdelen. Dit betekent dat de koopkracht van het bedrag per leerling zal dalen wanneer het aantal leerlingen in materiaalintensieve structuuronderdelen Vlaanderenbreed toeneemt. Omgekeerd zal het bedrag per leerling stijgen wanneer het aantal leerlingen in materiaalintensieve structuuronderdelen afneemt.
Vlaanderenbreed wordt jaarlijks een geldwaarde per leerling berekend door het geïndexeerde Vlaanderenbrede bedrag te delen door het aantal gewogen leerlingen in materiaalintensieve structuuronderdelen van het Nederlandstalig onderwijs in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Het aantal leerlingen is het aantal op de teldag voor het gewoon werkingsbudget. Welke teldag van toepassing is, vind je onder punt 3 van de omzendbrief SO 16 van 20/08/1992 (vlaanderen.be). Voor de meeste structuuronderdelen zal deze teldag de eerste schooldag van februari van het vorige schooljaar zijn.
De leerlingen die op de teldag ingeschreven zijn in materiaalintensieve structuuronderdelen worden gewogen overeenkomstig 3 groepen:
Het bedrag voor jouw school of centrum is gelijk aan het aantal gewogen leerlingen dat op de teldag ingeschreven is in materiaalintensieve structuuronderdelen in jouw school of centrum vermenigvuldigd met de geldwaarde per leerling.
De begunstigde van dit werkingsbudget is niet het (school)bestuur maar de school of het centrum:
Je kan deze bijkomende werkingsbudgetten breed inzetten, bijvoorbeeld ook in de niet-materiaalintensieve structuuronderdelen van je school of centrum.
Maar je kan deze werkingsbudgetten niet overgedragen naar een andere school of centrum (bijvoorbeeld een andere school van je schoolbestuur of een ander centrum van je centrumbestuur).
Door deze modaliteit ondergraaft de subsidiërende overheid de bevoegdheid van het bestuur om de middelen in te zetten waar het bestuur dit nodig acht. Toch blijft het bestuur de eindverantwoordelijkheid dragen die aan bestuursorganen van vzw’s is toegekend door het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen. Schoolbesturen blijven instaan voor de financiële gezondheid en voor het voortbestaan van hun instellingen maar ze worden ingeperkt in hun mogelijkheden om de middelen efficiënt in te zetten.
Ze moeten het inzetten van het werkingsbudget voor materiaalintensieve structuuronderdelen overlaten aan de directeurs van de scholen en centra met materiaalintensieve structuuronderdelen. Hoe ze nu nog een evenwichtige begroting kunnen opstellen voor het geheel van hun instellingen en daar verantwoordelijkheid voor kunnen opnemen is een raadsel geworden.
De materiaalintensieve structuuronderdelen zijn in 3 groepen opgesplitst.
Leerlingen ingeschreven in structuuronderdelen van groep 1 worden aan 100% gewogen. Dat betekent dat je voor de leerlingen van groep 1 per leerling 88,529 euro werkingsbudget krijgt in schooljaar 2023-2024.
Leerlingen ingeschreven in structuuronderdelen van groep 2 worden aan 75% gewogen. Dat betekent dat je voor de leerlingen van groep 2 per leerling 66,39675 euro werkingsbudget krijgt in schooljaar 2023-2024: 88,529 euro x 75%.
Leerlingen ingeschreven in structuuronderdelen van groep 3 worden aan 50% gewogen. Dat betekent dat je voor de leerlingen van groep 3 per leerling 44,2645 euro werkingsbudget krijgt in schooljaar 2023-2024: 88,529 euro x 50%.
In punt 6 van de Omzendbief SO 16 worden de groepen als volgt gedefinieerd:
Groep 1: alle niet-duale structuuronderdelen van:
Groep 2: alle niet-duale structuuronderdelen:
Groep 3: alle opleidingen binnen het deeltijds beroepssecundair onderwijs en alle duale structuuronderdelen:
Tot welke groep een studierichting van het gewoon en het buitengewoon secundair onderwijs en van het deeltijds beroepssecundair onderwijs behoort, vind je in bijlage 4 van de Omzendbief SO 16. Deze lijst kan je in kolom A filteren per groep, dit verwijst naar de groepen 1, 2 en 3 zoals hierbovern beschreven. In kolom B vind je het nummer van de studierichting zoals ze ook in de toekenningsbrieven van Agodi genummerd zijn.
Om de middelen voor je school voor schooljaar 2024-2025 te ramen, heb je deze in groepen ingedeelde lijst nodig van studierichtingen die bestonden op de teldatum voor schooljaar 2024-2025 (meestal 1 februari 2024). De aantallen per groep kan je invullen in het rekenblad werkingsbudgetten secundair onderwijs dat we ter beschikking stellen op de Pro-webpagina Begroting werkingsbudgetten.
De uitbetaling aan de schoolbesturen gebeurt ten laatste op 30 juni.
Het werkingsbudget voor materiaalintensieve structuuronderdelen wordt toegekend voor een schooljaar. Als je schoolbestuur het boekjaar afsluit op 31 december heb je vermoedelijk nog geen toekenningsbrieven ontvangen waarin de bedragen van het werkingsbudget voor materiaalintensieve structuuronderdelen van je scholen en/of centra staan
Bij het afsluiten van het boekjaar kun je niet voorspellen hoeveel werkingsbudgetten de scholen en/of centra van jullie vzw zullen ontvangen voor het lopende schooljaar. Je kan bijgevolg ook geen gedeelte van deze werkingsbudgetten toewijzen aan het boekjaar dat je afsluit op 31 december. Daarom moet je deze werkingsbudgetten volledig boeken in het boekjaar waarin ze worden ontvangen.
School- en centrumbesturen met een boekjaar dat afsluit op 31 december boeken bij ontvangst van de toekenningsbrieven: D/400 Werkingstoelagen aan C/731 Bijzondere Werkingsmiddelen.
Wanneer het geld op de bankrekening(en) is gestort, boek je: D/55 Kredietinstellingen aan C/400 Werkingstoelagen.
De toekenningsbrieven zijn niet gericht aan de school- en centrumbesturen. Zorg ervoor dat je alle werkingsbudgetten materiaalintensieve structuuronderdelen boekt door de gestorte bedragen op te volgen. De som van de bedragen op de set van toekenningsbrieven van materiaalintensieve structuuronderdelen moet overeenstemmen met de gestorte bedragen. Zolang dat niet zo is, weet je dat je set van toekenningsbrieven nog onvolledig is en dat je nog op zoek moet gaan naar extra toekenningsbrieven als stavingsdocumenten voor je boekhouding.
Het wettelijk kader vind je in artikel 47/1 van de Codex Secundair Onderwijs en onder punt 6 van de omzendbrief SO 16 Berekening van de werkingsmiddelen voor het secundair onderwijs. In diezelfde omzendbrief vind je onder punt 3 toelichting over de teldata.