Er wordt sinds schooljaar 2023-2024 jaarlijks een werkingsbudget offensief Nederlands voorzien van minstens 20 miljoen euro voor scholen en centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs met veel leerlingen in het lager en secundair onderwijs die aantikken op het leerlingenkenmerk ‘thuistaal niet Nederlands’ (hierna genoemd: leerlingenkenmerk thuistaal).
Vanaf schooljaar 2024-2025 wordt dit bedrag geïndexeerd. Dit bedrag wordt jaarlijks voorzien. Het is niet eenmalig of voor een beperkte periode voorzien.
Het budget evolueert niet mee met de leerlingenaantallen die aantikken op het leerlingenkenmerk. Het aantal leerlingen dat aantikt op dit leerlingenkenmerk is in het verleden sterk gestegen en het stijgt nog altijd. Dat er nu een werkingsbudget offensief Nederlands nodig is, compenseert gedeeltelijk:
Ter illustratie: werkingsbudget per afgetopte aantikkende leerling met leerlingenkenmerk thuistaal en aantal leerlingen die aantikken op thuistaal:
De koopkracht van het werkingsbudget op basis van het leerlingenkenmerk thuistaal is van 2008-2009 naar 2023-2024 gedaald met 48% in het gewoon basisonderwijs en met 67% in het gewoon secundair onderwijs. De daling is omgekeerd evenredig met de toename van het aantal aantikkende leerlingen.
Scholen die in 2023-2024 in aanmerking kwamen voor het werkingsbudget offensief Nederlands kregen 254,41 euro extra per leerling. Voor scholen gewoon lager onderwijs is dat voldoende om het koopkrachtverlies per aantikkende leerling op leerlingenkenmerk ‘thuistaal’ te compenseren. In het gewoon secundair onderwijs is dat niet het geval.
Doordat het werkingsbudget offensief Nederlands de evolutie van het aantal leerlingen die aantikken op het leerlingenkenmerk niet volgt, zal het tekort in het gewoon secundair onderwijs vermoedelijk blijven toenemen. Daarnaast zal de bereikte koopkracht in het gewoon lager onderwijs opnieuw dalen want het aantal aantikkende leerlingen is nog altijd aan het stijgen.
Ook bij deze nieuwe maatregel kiest de Vlaamse overheid om geen middelen te voorzien voor leerlingen van het buitengewoon onderwijs. De kans dat er in het buitengewoon onderwijs geen leerlingen zijn die thuis geen Nederlands spreken is klein.
De school- en centrumbesturen kunnen deze bijkomende werkingsmiddelen breed inzetten om leerlingen met een te beperkte kennis van het Nederlands extra te ondersteunen. Het is onder meer mogelijk om met dit werkingsbudget personeel aan te stellen en professionalisering in te kopen op het gebied van onderwijs aan leerlingen die het Nederlands onvoldoende beheersen voor het schoolteam.
Onder punt 1.5.1 van de omzendbrief BaO/98/5 over het werkingsbudget in het basisonderwijs en onder punt 7.1 van de omzendbrief SO 16 over de berekening van de werkingsmiddelen voor het secundair onderwijs vind je extra suggesties van AGODI over de aanwending van de middelen, respectievelijk in het basis- en het secundair onderwijs.
Het werkingsbudget wordt toegekend aan de schoolbesturen. Alleen scholen voor gewoon onderwijs kunnen in aanmerking komen voor het werkingsbudget offensief Nederlands. Om in aanmerking te komen voor werkingsbudget offensief Nederlands in schooljaar 2024-2025 moeten meer dan 50% van de leerlingen gewoon lager of secundair onderwijs van de school aantikken op het leerlingenkenmerk thuistaal op de eerste schooldag van februari 2021, 2022 of 2023.
Meer specifiek betekent dit dat OKAN-leerlingen, Oekraïense vluchtelingen in lager, secundair en deeltijds onderwijs en HBO-leerlingen meegeteld worden. Kleuters worden niet meegeteld.
Om te bepalen of een school of centrum meer dan 50% leerlingen heeft die aantikken wordt er niet afgerond. Als de berekening exact uitkomt op 50% komt de school of het centrum niet in aanmerking. Van zodra de berekening (net) hoger is dan 50% komt de school of het centrum wel in aanmerking.
De periode van drie jaar schuift mee op met het schooljaar van de toekenning: om te bepalen welke scholen werkingsbudget offensief Nederlands genereren in schooljaar 2025-2026 zal gekeken worden naar het aandeel van de aantikkende leerlingen op de eerste schooldag van februari 2022, 2023 en 2024 en zo verder.
Als we in de voorbeelden hieronder spreken van 1 februari bedoelen we: 1 februari of als 1 februari geen schooldag is dan wordt dat de eerste schooldag van februari van het betreffende jaar.
Voorbeeld 1:
Voorbeeld 2:
Het centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs B zal voor schooljaar 2024-2025 werkingsbudget offensief Nederlands ontvangen omdat er op de eerste schooldag van februari 2023 51% (dus meer dan 50%) leerlingen werden geteld die aantikten op het leerlingenkenmerk thuistaal.
De scholen die in schooljaar 2024-2025 in aanmerking komen, zijn alle Nederlandstalige lagere scholen, secundaire scholen en centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarvan meer dan 50% van de leerlingen op 1 februari 2021 of op 1 februari 2022 of op 1 februari 2023 aantikten op leerlingenkenmerk ‘thuistaal’.
Zij genereren werkingsbudget offensief Nederlands op basis van het aantal leerlingen dat aantikt op leerlingenkenmerk ‘thuistaal’ op 1 februari 2023. In schooljaar 2023-2024 bedroeg het werkingsbudget 254,41 euro per aantikkende leerling.
De uitbetaling aan de schoolbesturen gebeurt in minstens twee schijven. Vóór 1 februari ontvang je een voorschot van minstens 50% van het werkingsbudget van het betrokken schooljaar. Het saldo ontvang je vóór 1 juli.
School- en centrumbesturen met een boekjaar dat afsluit op 31 december, doen de volgende boekingen op basis van de kennisgeving van het voorschot.
De toekenningsbrief bevat het te verwachten totale werkingsbudget offensief Nederlands en het voorschot. Stel dat het totaal 24 000 euro bedraagt voor schooljaar 2024-2025 en het voorschot 12 000 euro.
4/12 van het totaal werkingsbudget voor offensief Nederlands wordt in de opbrengsten van boekjaar 2024 geboekt en 8/12 in de opbrengsten van boekjaar 2025.
4/12 x 24 000 euro = 8 000 euro;
8/12 x 24 000 euro = 16 000 euro.
Boekingsdatum 31 december 2024
Boekingsdatum 1 januari 2025:
Bij de betaling van het voorschot vóór 1 februari 2025: boekingsdatum overeenkomstig de betaaldatum in boekjaar 2025:
De toekenningsbrief over het saldo ontvang je vóór 1 juli 2025. Het saldo blijkt uiteindelijk slechts 11 500 euro te bedragen. Naar aanleiding van deze toekenningsbrief boek je:
Bij ontvangst van de subsidie boek je:
Gewoon lager onderwijs:
Gewoon secundair onderwijs: