De socioculturele revolutie na 1945, een voorbeeld om de onderzoekcompetentie in de 3de graad D’ te realiseren binnen Geschiedenis

di 28 januari 2025

Geschiedenis is vaak gericht op de zogenaamde ‘grote’ geschiedenis: ingrijpende, belangrijke feiten en revoluties op politiek, economisch, sociaal en cultureel vlak die het historische verloop hebben bepaald of bepalen. Maar onder die radar speelt zich het leven af van de zogenaamde ‘gewone man’, die vooral de veranderingen in het dagelijks leven aanvoelt.   

En dat dagelijks leven is vooral na de Tweede Wereldoorlog ingrijpend gaan wijzigen. Dit kwam vooral door de stijging van de koopkracht en de hiermee samen sporende consumptiemaatschappij. Maar onderhuids zorg(d)en een aantal ontwikkelingen voor een diepgaande transformatie van de samenleving: de veranderingen binnen het huishouden, de onderwijsrevolutie, de seksuele revolutie, de secularisering, de ontwikkeling van de communicatiemedia, de mobiliteitsrevolutie ... Veel hiervan voelt intussen evident aan, maar is dit geenszins in de long run. We zijn er ons met andere wooden vaak niet bewust van hoezeer onze manier van leven afwijkt van de manier waarop onze ouders, onze grootouders leefden.

Daarom gaan we via dit onderzoek na hoe verschillende generaties mensen dit allemaal beleefd hebben en beleven. We doen zo aan mentaliteitsgeschiedenis. Om een voorbeeld te geven: de beschikbaarheid van voorbehoedsmiddelen heeft meer gewogen op het modale gezin dan de ‘grote’ Koude Oorlog (en andere conflicten) die boven de hoofden passeerde(n).  
De wereld van 1945 lijkt nog amper op die van vandaag. 

We doen dit door: 

  • Historische vragen te stellen die vorm zullen geven aan ons onderzoek en die finaal beantwoord zullen (moeten) worden. Die vragen worden gekaderd binnen de referentiekaders van tijd, ruimte en maatschappelijk domein. 
  • Op zoek te gaan naar bronnen die ons een antwoord kunnen geven op de historische vragen. In het bijzonder boren wij hiertoe de mondelinge getuige aan; dit is de zogenaamde Oral History. Binnen dit mentaliteitsonderzoek worden interviews afgenomen van grootouders, ouders en ten slotte buigen de leerlingen zich ook zelf over de vragen. En zo zorgen de antwoorden en verzamelde data voor een soort familiegeschiedenis over de drie generaties heen. Er wordt evident informatie gehaald uit de (mondelinge en schriftelijke) bronnen. Maar tegelijk worden die bronnen ook kritisch getoetst vanuit de historische vraag: zijn de gesprokkelde data bruikbaar, betrouwbaar en representatief (genoeg) om te kunnen antwoorden op de vragen? Data uit de interviews worden gewikt en gewogen op basis van naslagwerken over die historische periode die voor contextuele duiding zorgen. 
  • Historische redeneerwijzen in te zetten om beeldvorming via tekstueel onderzoek en de interviews te evalueren en om te gebruiken in een syntheseverslag. 
  • Finaal drie generaties tegenover elkaar te plaatsen: welke grote veranderingen en/of gelijkenissen hebben zich voorgedaan over de drie generaties? En hoe kunnen die allemaal contextueel verklaard worden? We zoeken ook naar toepasselijke foto’s bij de onderdelen. Het geheel brengen we samen in een uitgeschreven synthese: ‘mijn familie doorheen de socioculturele revolutie van na 1945’. 
  • Dit onderzoek samen te laten sporen met onder andere LPD 19: de leerlingen formuleren een antwoord op actuele maatschappelijke fenomenen op basis van historische argumenten, rekening houdend met het verschil in context tussen vroeger en vandaag. 

Stappenplan

sla link op in klembord

Kopieer

In welke zin is het dagelijks leven veranderd sinds WO II?  Keuze uit zeven deelthema’s: 

  • het huishouden 
  • onderwijs en opvoeding 
  • Kerk en geloof 
  • mannen en vrouwen 
  • vrije tijd 
  • communicatie en media 
  • mobiliteit 

Fase 1

sla link op in klembord

Kopieer

  • Les: uitleg bij opdracht, thema’s en traject + verdeling van thema’s over de leerlingen + eerste opdracht: opmaak van historische vragen en voorbereiding van een concrete en uitgesplitste vragenlijst van deelvragen (individueel); cf. hiervoor kunnen o.a. passages uit handboeken en ander materiaal rond deze periode aangewend worden. 
  • Les: op basis van individueel voorbereide vragenlijsten komt elke themagroep tot één gemeenschappelijke vragenlijst (per thema). 

Fase 2

sla link op in klembord

Kopieer

  • Thuis: interviews worden afgenomen van een grootouder, een ouder en van zichzelf. Best dat niet alle respondenten gendergelijk zijn. Een unieke mannelijke of vrouwelijke respondentenlijst is misschien niet representatief genoeg.   

Fase 3

sla link op in klembord

Kopieer

  • Thuis/les: individuele verwerking in een verslag (hiervoor minimum anderhalve maand tijd) over de antwoorden van de grootouder, ouder en eigen generatie op de zeven thema’s. Dit verslag telt maximaal 12 pagina’s, is een tekst in volzinnen (en dus niet in een vraag-antwoordmodel) met de zeven thema’s als tussentitel. Het verslag heeft deze vorm: 
    • Titelblad met enkele toepasselijke foto’s, d.w.z. foto’s die verband houden met de thema’s. 
    • Inleiding met korte voorstelling van de geïnterviewde grootouder, ouder en jezelf (korte bio). 
    • De verwerking van de antwoorden op de vragen in een doorlopende tekst met volzinnen (met de zeven thema’s als tussentitels); ook hier kunnen toepasselijke foto’s opgenomen worden; foto’s zijn evenwel niet inbegrepen in het aantal pagina’s; je vermeldt in voetnoot ook de bronnen van geraadpleegde werken die ingezet worden in het contextueel verklaren. 
    • Een besluit waarin je de (evolutie van de) leefwereld van je grootouders, je ouders en die van jezelf vergelijkt. Ga voor elk van de zeven thema’s na welke grote veranderingen en/of gelijkenissen er hebben plaats gevonden over de drie generaties. Bedoeling is een soort mentaliteitsgeschiedenis van de eigen familie te schrijven. Wees hierbij niet tevreden met enkel een beschrijvend relaas. Maar probeer ook altijd tot verklaringen te komen: waarom gebeurde wat gebeurd is? Tracht m.a.w. je eigen familie contextueel te plaatsen en te duiden. 
  • Les: Tussenin wordt in meerdere lessen 15 min. vrij gehouden voor vragen van leerlingen; wat hebben zij tot nog toe gedaan en wat zijn ze van plan nog te doen; welke werken hebben ze al geconsulteerd om te verklaren? 
  • Les: Verwerking van de data uit de vragenlijst in grafieken per thema; eventueel kan gevraagd worden aan de collega leraar wiskunde om dit in een les wiskunde te doen. Maar dit kan ook in een lestijd geschiedenis. Bedoeling is dat er conclusies getrokken worden uit de rondvraag en uit de grafieken. 
  • Les: Korte klassikale presentatie van de onderzoeksresultaten: dit wordt per thema toegelicht en geëvalueerd via co-evaluatie (leraar en medeleerlingen). 

Fase 4

sla link op in klembord

Kopieer

  • Zelfevaluatie:  
    • Welke onderdelen verliepen er goed/niet goed? Waarom? 
    • Heb je een afdoend antwoord kunnen geven op de ondezoeksvra(a)g(en)?  
    • Zijn er tijdens het onderzoek nog andere onderzoeksvragen ontstaan? 
    • Welke score geef je jezelf op een schaal van 1 tot 10? Hoe kom je hierbij? 
  • De evaluatie verloopt via procesevaluatie, productevaluatie en co-evaluatie (peerevaluatie; cf. onder) en kadert binnen de formule van breed evalueren. Er worden geen vragen meer gesteld rond dit onderzoek op een toets of examen. Alle punten worden verdiend bij alle boven geschetste stappen van het onderzoek.

Recent verwant nieuws

×
Kijkt als...
Niveau
Regio