Het normale btw-tarief voor goederen en diensten bedraagt 21%.
Bepaalde aankopen genieten van een verlaagd tarief.
De goederen en diensten met verlaagd btw-tarief vind je in bijlagen van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970, tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven. In tabel A vind je de goederen en diensten die kunnen genieten van het verlaagd tarief van 6%, in tabel B de goederen en diensten die onderworpen zijn aan het tarief van 12% en in tabel C de goederen die onderworpen zijn aan het tarief van 0%.
Belangrijk voor onderwijs zijn onder meer:
Voor aankopen in het buitenland moet meestal Belgische btw worden betaald. Er bestaan uitzonderingen waarbij de buitenlandse btw en dus ook het buitenlands btw-tarief van toepassing is.
Er bestaat geen keuzevrijheid ten aanzien van de btw-tarieven: een leverancier mag geen te laag btw-tarief aanrekenen maar ook een te hoog btw-tarief is verboden.
In eerste instantie is de leverancier zelf verantwoordelijk voor het gebruik van het correcte btw-tarief. Leveranciers volgen meestal zelf de btw-wetgeving op om problemen bij een btw-controle en concurrentieel nadeel door een onterecht te hoog btw-tarief te vermijden.
Aannemers blijken echter niet altijd vertrouwd te zijn met de specifieke regeling voor gebouwen bestemd voor onderwijs en leerlingenbegeleiding. Vraag hen of ze deze regeling kennen en bezorg hen zo nodig de circulaire 2018/C/6.
Het verlaagd btw-tarief van 6% voor investeringen en werk in onroerende staat voor gebouwen bestemd voor onderwijs en leerlingenbegeleiding wordt verduidelijkt in de circulaire 2018/C/6.
Bij de interpretatie van de circulaire 2018/C/6 moet je rekening houden met de algemene regel die de fiscus hanteert voor uitzonderingsregels: uitzonderingsregels moeten altijd strikt worden geïnterpreteerd. Dat betekent dat de uitzonderingsregel alleen van toepassing is op datgene wat expliciet in de wetgeving beschreven is. Naar analogie redeneren of op basis van logica is vrijwel altijd verkeerd!
Het is mogelijk dat je op een factuur voor werken een mix van tarieven ziet: sommige delen van de werken zijn onderworpen aan 6% btw en andere delen aan 21% btw.
Voor vele werken, goederen en diensten bestaan er aparte circulaires die de uitzonderingsregel meer gedetailleerd afbakenen en toelichten. Die circulaires zijn publiek. Je vindt deze circulaires en het Btw-commentaar op de website FISCONETplus van de FOD Financiën.
Als je twijfelt aan het btw-tarief op een factuur, dan kan je contact opnemen met Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Je vindt contactgegevens onderaan de webpagina. Een andere mogelijkheid is dat het correcte btw-tarief gevraagd wordt bij de lokale Btw-administratie. Stel dit soort vragen schriftelijk met verwijzing naar rubriek XL van Koninklijk besluit nr. 20 en naar de circulaire 2018/C/6.
Om het 6%-tarief te kunnen factureren, is de aannemer verplicht een verklaring te vragen aan de inrichtende macht over de aard en de bestemming van de gebouwen. Daarvoor kun je een modelattest gebruiken.
Het is niet toegelaten om te werken met een gestandaardiseerde clausule op de factuur. De gestandaardiseerde clausule op de factuur is bedoeld voor woningen, niet voor gebouwen bestemd voor onderwijs of leerlingenbegeleiding. De clausule op de factuur heeft andere gevolgen op gebied van aansprakelijkheid dan de verklaring via attest. Wanneer je een attest uitreikt, wordt het schoolbestuur zelf aansprakelijk voor het btw-tarief. Door het afleveren van het attest gaat de aansprakelijkheid over van de aannemer naar het schoolbestuur. Ga dus goed na of het btw-tarief van 6% van toepassing is vooraleer een attest af te leveren. Als er ten onrechte een btw-tarief van 6% gefactureerd is, zal het schoolbestuur bijkomende btw, verwijlintresten en boetes moeten betalen.
Velen denken dat het verlaagd btw-tarief voor investeringen in schoolgebouwen en clb’s van toepassing is op werken die te beschouwen zijn als “onroerend door bestemming”. Dat is niet correct. De fiscus gebruikt dat het criterium “onroerend door bestemming” niet. In de plaats daarvan gebruikt de fiscus het veel strengere criterium “onroerend uit zijn aard”.
Indien aan het criterium “Onroerend uit zijn aard” is voldaan, moet er worden gefactureerd aan 6% btw als het gaat over schoolgebouwen of clb’s. Hieronder vallen volledige bouwgronden en gebouwen, maar ook alle vaste bestanddelen van gebouwen (bijvoorbeeld: dakbedekking, trappen, deuren, vensters, liften en goederen die worden ingewerkt in een muur/vloer/plafond, zoals bijvoorbeeld kabels).
Goederen die worden vastgemaakt aan het gebouw met schroeven, bouten of lijm en die gemakkelijk terug kunnen worden losgemaakt zonder al te grote schade aan het gebouw en/of aan het vastgemaakte goed, blijven roerend of worden hoogstens onroerend door bestemming. Dit soort goederen en werken moet aan 21% btw worden gefactureerd.
Rubriek XXXI van de tabel A in de bijlagen van KB nr. 20 bevat daarnaast een aantal gelijkgestelde handelingen, die eveneens met 6% btw moeten worden gefactureerd. Je vindt die gelijkgestelde handelingen in § 3, 3° tot 6°.
Voorbeelden van goederen en diensten die met 6% btw kunnen worden gefactureerd: :
Alleen elektrische installaties die geïncorporeerd zijn in het gebouw mogen met 6% btw worden gefactureerd: elektriciteitsmeters, verdeelkasten, kabels, stopcontacten, schakelaars, ... Elektrische toestellen die bijvoorbeeld door middel van een stopcontact aangesloten zijn op de geïncorporeerde elektrische installatie moeten gefactureerd worden met 21% btw.
Ook zonnepanelen kunnen aan 6% btw worden gefactureerd als de capaciteit van de installatie het verbruik niet op een betekenisvolle wijze overschrijdt. Het maakt niet uit of de zonnepanelen, omvormers, … op het dak geïnstalleerd zijn of op het schoolterrein.
Lichtarmaturen en lampen moeten aan 21% btw worde gefactureerd maar inbouwspots komen in aanmerking voor het verlaagd btw-tarief van 6%. Inbouwspots zijn volgens de Btw-administratie immers geïncorporeerd in het gebouw en andere lichtarmaturen niet.
Containerklassen worden door de fiscus modulaire klasunits genoemd.
Voor containerklassen is het btw-tarief van 6% uitgebreider van toepassing dan voor de andere onderwijsinfrastructuur: ook als de plaatsing gebeurt door een andere firma dan de verkoper moet met 6% btw worden gefactureerd, zowel door de verkoper als door de installateur.
De verhuur van containerklassen mag ook volledig van de btw worden vrijgesteld. Weinig leveranciers zijn hiertoe bereid omdat ze in dat geval geen btw kunnen aftrekken. Hun tarieven voor verhuur zonder btw kunnen daardoor soms hoger zijn dan hun tarieven voor verhuur met btw. Bij verhuur met btw, is het btw-tarief voor containerklassen die op schoolterreinen worden geplaatst 6%. Dat is ook het geval voor toiletcontainers
Voor buitenaanleg en -onderhoud van onderwijsinstellingen is het toepassingsgebied van het verlaagd btw uitzonderlijk ruim.
Ook het maaien van gras, het snoeien en kappen van bomen, het plaatsen van een omheining, het onderhoud van een zwembad, de aanleg en het onderhoud van een groendak, … moeten met 6% btw worden gefactureerd. Veel onderhoudsfirma’s kennen alleen de veel minder uitgebreide regeling voor woningen. Je kunt hen wijzen op de regeling die beschreven is in de circulaire 2018/C/6 om een correct, verlaagd btw-tarief te verkrijgen.
Voor gewone huishoudelijke reiniging is het normaal btw-tarief van 21% van toepassing. Voorbeelden: de regelmatige schoonmaak van gebouwen, het boenen van parketvloeren, het wassen van ruiten.
Voor onroerende onderhoudswerken moet je wel een factuur met 6% btw vragen. Voorbeelden: schoorsteenvegen, ontstoppen van riolen en leidingen, schoonmaken na bouwwerkzaamheden, afkrabben of vernissen van parketvloeren, …
Ook reiniging die voorafgaat aan onroerende onderhoudswerken of reiniging die volgt op onroerende onderhoudswerken kan met 6% btw worden gefactureerd.