Met meer dan 75 000 arbeidsplaatsen staat de tewerkstelling in de Vlaamse horecasector in 2018 op een hoog niveau. Dit vertaalt zich in een gepresteerd werkvolume van ruim 45 600 voltijdsequivalenten (VTE).
De eetgelegenheden nemen bijna twee derden van de werkgelegenheid voor hun rekening. Het is ook daar dat het aantal arbeidsplaatsen en VTE’s de afgelopen jaren het sterkst steeg. De tewerkstelling wordt wel iets anders ingevuld dan vroeger. Sinds 2017 zijn er meer voltijdse arbeidsplaatsen dan deeltijdse. Voorheen was dit net omgekeerd. Ook het speciaal regime onder invloed van de flexi-jobs stijgt gevoelig.
Zowel op het niveau van de onderneming als op het niveau van de werknemers kent de horecasector een grote dynamiek. Zo zijn eet- en drinkgelegenheden zeer faillissementsgevoelig en is de horecasector een van de sectoren met de laagste overlevingsgraad. Op het niveau van de werknemer blijft slechts 62% van de werknemers bij dezelfde horecawerkgever over een tijdspanne van een jaar. Dit is laag in vergelijking met het gemiddelde van 83%.
Kijken we naar de specifieke kenmerken van werkbaar werk dan zien we dat de horeca het beter doet dan de Vlaamse arbeidsmarkt qua ‘emotionele belasting’. Daarnaast scoort de horeca slechter dan de Vlaamse arbeidsmarkt voor:
• welbevinden in het werk
• leermogelijkheden
• taakvariatie
• autonomie
• arbeidsomstandigheden
Voor de horeca is/blijft het belangrijk om na te gaan hoe ze het welbevinden in het werk, de leermogelijkheden, taakvariatie, autonomie en arbeidsomstandigheden kan verbeteren.