Het begeleiden van starters in het onderwijs is essentieel. Een kwaliteitsvolle aanvangsbegeleiding helpt hen om niet alleen hun job goed, maar ook graag te doen. Deze inspiratienota biedt je als school en mentor concrete handvatten om sterke aanvangsbegeleiding op te zetten of te verfijnen.
We lichten eerst de vijf bouwstenen van aanvangsbegeleiding toe, die de visie van Katholiek Onderwijs Vlaanderen weerspiegelen. Daarna bespreken we wat de overheid van scholen verwacht, inclusief het referentiekader onderwijskwaliteit en cao XI. Tot slot bieden we een aantal instrumenten en methodieken om aanvangsbegeleiding concreet vorm te geven.
Starters in het onderwijs beginnen met veel passie, kennis en vaardigheden aan hun job. Ze brengen specifieke talenten en ervaringen mee. Toch hebben ze ook nood aan adequate ondersteuning Hier ligt jouw rol als directeur of mentor: je biedt hen de nodige ondersteuning om de uitdagingen van hun eerste jaren in het onderwijs aan te pakken.
Starters in het onderwijs hebben specifieke begeleiding nodig. Zonder deze ondersteuning lopen ze het risico op uitval. Onderzoek toont aan dat beginnende leraren tem maken krijgen met volgende noden en problemen:
Deze obstakels leiden tot een uitstroom van 10 à 15 % in het basisonderwijs en 20 à 30 % in het secundair onderwijs binnen de eerste vijf jaar (Departement onderwijs en vorming, 2013; Tierens & Smet, 2015). Dit is een verlies voor het onderwijs en versterkt het bestaande lerarentekort.
Met een goede begeleiding help je starters niet alleen overleven, maar ook excelleren. Aanvangsbegeleiding richt zich op:
Met starters bedoelen we zowel startende leraren bedoelen als het startend ondersteunend personeel bij het begin van hun loopbaan binnen onderwijs.
Doorgaans spreekt men van een startperiode in de eerste 3 (soms 5) jaar van tewerkstelling. De startperiode wordt ook vaak gekoppeld aan het statuut van ‘tijdelijke aanstelling van bepaalde duur’ (TABD).
Als directeur, mentor of lid van het schoolbestuur speel jij een onmisbare rol. Jij bent de eerste verantwoordelijke voor de begeleiding van starters. Het beleid benadrukt dit ook, bijvoorbeeld in het Referentiekader Onderwijskwaliteit.
Samen maken we een verschil voor onze nieuwe collega’s!
Om de aanvangsbegeleiding binnen een school kwaliteitsvol vorm te geven, zien we vijf noodzakelijke bouwstenen. Door deze vijf bouwstenen te integreren, bied je starters een veilige en stimulerende omgeving waarin ze kunnen groeien en bijdragen aan sterk onderwijs.
We sommen ze eerst op en lichten ze daarna kort toe.
Vijf bouwstenen
Kwaliteitsvolle aanvangsbegeleiding:
Kwaliteitsvolle aanvangsbegeleiding begint met aandacht voor elke starter, ongeacht de duur van hun aanstelling, en voor de totale persoon van de starter.
Goed onderwijs hangt in hoge mate af van de kwaliteit van leraren. Daarom is het essentieel om te investeren in hun professionele ontwikkeling. Aanvangsbegeleiding biedt ondersteuning op meerdere vlakken:
Aanvangsbegeleiding helpt starters op twee terreinen:
Deketelaere, Kelchtermans, Robben en Sondervorst (2004) maken een onderscheid tussen drie types van begeleiding:
Bijvoorbeeld: informeren over evaluatieregels, toezichten, schoolgebouwen en afspraken.
In het begin ligt de nadruk vooral op wegwijsbegeleiding. Zodra de starter vertrouwd is met de school, verschuift de focus naar werk- en leerbegeleiding. Deze vormen van begeleiding stimuleren diepgaande professionele ontwikkeling en levenslang leren.
Inbedding in een samenhangend personeels- en professionaliseringsbeleid
Een kwaliteitsvolle aanvangsbegeleiding staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van het brede personeels- en professionaliseringsbeleid van de school.
De combinatie van begeleiding en beoordeling kan spanningen veroorzaken. Daarom is een duidelijke scheiding nodig tussen coaching en evaluatie.
Een veilige context creëer je door deze rollen strikt te scheiden. Dit biedt starters ruimte om open en eerlijk te werken aan hun ontwikkeling.
‘De starter’ bestaat niet. Elke starter heeft een unieke achtergrond, ervaring, talenten en noden.
Aanvangsbegeleiding vraagt om een schoolcultuur waarin starters kunnen leren en zich ontwikkelen, zowel formeel zoals via mentoren of nascholing als informeel zoals het delen van informatie met collega’s in de lerarenkamer.
Aanvangsbegeleiding is een recht en een plicht voor elke startende leraar. Startende leraren moeten immers de kans krijgen en de kans nemen om de verworven competenties uit de lerarenopleiding verder te ontwikkelen en waar nodig bij te sturen. Dit is ook een plicht: zij moeten eraan deelnemen om hun competenties verder te ontwikkelen.
Het geldt niet alleen voor startende leraren, maar ook voor andere tijdelijke personeelsleden, zoals administratief medewerkers, orthopedagogen, logopedisten en ICT-coördinatoren.
Elke school moet aanvangsbegeleiding opnemen in het professionaliseringsplan. Dit plan vervangt het vroegere schoolwerkplan. Het schoolbestuur draagt hierbij de eindverantwoordelijkheid en heeft de autonomie om de invulling zelf te bepalen.
Bij de start in het onderwijs wordt een tijdelijk personeelslid aangesteld voor bepaalde duur (TABD). Aanvangsbegeleiding is een recht en een plicht. Dit wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen het personeelslid en de eerste evaluator. Nieuwe afspraken kunnen tijdens het traject worden toegevoegd aan deze overeenkomst.
Uitzondering: Personeelsleden met een tijdelijke aanstelling door verlof tijdelijk andere opdracht (TAO), reaffectatie of wedertewerkstelling zijn vrijgesteld van aanvangsbegeleiding.
Het doel van aanvangsbegeleiding is om objectief vast te stellen of een tijdelijk personeelslid klaar is voor de volgende carrièrestap: een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur (TADD). Dit wordt ondersteund door begeleiding, ondersteuning en bijsturing.
Elke instelling ontvangt aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding. Deze lestijden kunnen worden gebruikt voor de mentor of voor het startende personeelslid zelf.
Binnen een scholengemeenschap worden specifieke afspraken gemaakt over de invulling van aanvangsbegeleiding. Het schoolbestuur blijft echter de eerste verantwoordelijke.
Het Referentiekader Onderwijskwaliteit (ROK) definieert verwachtingen voor kwaliteitsvol onderwijs. De in totaal 37 kwaliteitsverwachtingen worden geordend in vier rubrieken. Binnen het rubriek ‘Personeels- en professionaliseringsbeleid’ zijn twee kwaliteitsverwachtingen relevant:
De inspectie beoordeelt deze verwachtingen aan de hand van vier ontwikkelingsschalen, waarvan één specifiek gericht is op aanvangsbegeleiding.
Reflectievragen
Vanaf 1 september 2019 heeft aanvangsbegeleiding een formeel karakter gekregen. Dit vraagt om een doorgedreven beleid. Wat kun je concreet doen?
Met deze stappen zet je als school in op een sterke en kwaliteitsvolle begeleiding van startende personeelsleden.
In een databank sommen we een aantal concrete instrumenten, methodieken en strategieën op die je als school kan gebruiken om de aanvangsbegeleiding op jouw school vorm te geven.
De voorgestelde methodieken en strategieën zijn middelen om aanvangsbegeleiding te ondersteunen. Ze zijn niet zaligmakend, maar kunnen waardevol zijn als je ze doordacht inzet. Elke methodiek heeft zijn sterktes en zwaktes.
Let op: Eén enkele methodiek volstaat niet om kwaliteitsvolle aanvangsbegeleiding te garanderen. Een combinatie van methodieken binnen een open cultuur van leren en ontwikkelen leidt eerder tot succes.
Overweeg ook om de aanvangsbegeleiding op het niveau van de scholengemeenschap te organiseren. Voor methodieken zoals supervisie of collegiale visitatie is dit haalbaarder en biedt het bijkomende leerkansen.
Naar de databank.
Deketelaere, A., Kelchtermans, G., Robben, D., & Sondervorst, R. (2004). Samen voor de spiegel.
Een werkboek over de begeleiding van beginnende leraren (Cahiers voor Didactiek: nr. 17). Deurne: Wolters Plantyn.
Departement Onderwijs en Vorming (2014). Resultaten beleidsgroepen lerarenopleidingen. Brussel: Departement Onderwijs en Vorming.
Elchardus, M., Huyge, E., Kavadias, D., Siongers, J., & Vangoidsenhoven, G. (2009). Leraars - pro- fiel van een beroepsgroep. Leuven: Lannoo Campus.
European Commission. (2010). Developing coherent and system-wide induction programmes for be- ginning teachers: A handbook for policymakers. Brussels: European Commission. Available from http://ec.europa.eu/education/school-education/teacher_en.htm.
Tierens, H., & Smet, M. (2016). Early Career Teacher Attrition (Rapport nr. SSL/2015.28/3.3.1).
Leuven: Steunpunt SSL.