Een kwaliteitsvolle aanvangsbegeleiding is essentieel om nieuwe personeelsleden een goede start te geven. Het helpt hen zich te ontwikkelen en professioneel te groeien. Starters ondersteunen om hun job goed én graag te doen, is een belangrijke opdracht voor scholen, onderwijsinternaten en centra. Daarbij gaat het erom dat starters zich erkend en ondersteund voelen.
Aanvangsbegeleiding is de structureel verankerde ondersteuning van tijdelijke personeelsleden aangesteld voor bepaalde duur (TABD).
Het is zowel een recht als een plicht voor wie een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur wil verwerven. Scholen beschikken vaak al over een uitgewerkte aanpak voor aanvangsbegeleiding. Deze kan verder uitgewerkt of aangepast worden.
Instellingen ontvangen hiervoor gekleurde middelen, die enkel hiervoor mogen worden aangewend. Indien dit niet lukt, kunnen de middelen gebruikt worden om de kerntaak van het onderwijzend personeel te ondersteunen.
De aanvangsbegeleiding die aan een tijdelijk personeelslid moet worden geboden en de wijze waarop die aanvangsbegeleiding in en door de school, het schoolbestuur of de scholengemeenschap wordt georganiseerd en uitgebouwd, behoort tot de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van het schoolbestuur.
Algemene afspraken over de aanvangsbegeleiding worden door het schoolbestuur onderhandeld in het bevoegd lokaal comité.
Wat de school voorziet als gepersonaliseerd traject van aanvangsbegeleiding wordt opgenomen en geconcretiseerd in een schriftelijke overeenkomst tussen het betrokken personeelslid en diens eerste evaluator.
Als er in de loop van het traject van aanvangsbegeleiding nieuwe afspraken worden gemaakt, dan wordt de schriftelijke overeenkomst aangepast. Deze aanpassing gebeurt steeds in onderling overleg tussen het personeelslid en de eerste evaluator.
Als directeur of medewerker personeelsbeleid draag je de verantwoordelijkheid voor een correcte toepassing van de regels rond tijdelijke aanstelling van doorlopende duur (TADD). In deze tekst lees je alles over de voorwaarden, soorten beoordelingen en lokale afspraken.
Een personeelslid kan vanaf 1 september 2021 recht hebben op TADD als het aan de volgende voorwaarden voldoet:
Het personeelslid moet uiterlijk op 30 juni 2021 minstens 290 dagen dienstanciënniteit hebben opgebouwd, waarvan minstens 200 dagen effectief gepresteerd moeten zijn.
Hoe de anciënniteit precies berekend wordt, staat uitgelegd in de mededeling “Dienstanciënniteit in het kader van TADD, vaste benoeming, reaffectatie en VVP”.
Het personeelslid moet uiterlijk op 30 juni van het schooljaar waarin het de vereiste dienstanciënniteit bereikt, een positieve beoordeling ontvangen van de eerste evaluator.
Let op: als de eerste evaluator geen beoordeling geeft, wordt dit beschouwd als een positieve beoordeling, op voorwaarde dat de andere voorwaarden vervuld zijn.
Het personeelslid moet zich uiterlijk op 15 juni van het voorgaande schooljaar kandidaat stellen bij het bestuur of bij een instelling binnen de scholengemeenschap.
Als dit niet gebeurt, vervalt het recht op TADD.
Aandachtspunt: het bereiken van de vereiste dienstanciënniteit en de kandidaatstelling staan los van het bekwaamheidsbewijs. Elk personeelslid (ook wanneer het aangesteld is met bekwaamheidsbewijs ‘andere’) dat de vereiste dienstanciënniteit bereikt en geldig kandideert, kan het recht verwerven. Echter heeft het personeelslid een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs nodig op 1 september om het recht ook effectief te kunnen gebruiken.
De beoordeling door de eerste evaluator is van groot belang voor het verwerven van het recht op TADD. Dit instrument is niet enkel een formeel vereiste, maar ook een onderdeel van een coachend en waarderend personeelsbeleid. Het biedt de kans om sterktes te bevestigen en werkpunten te benoemen.
De eerste evaluator is verantwoordelijk voor het objectief beoordelen van elk tijdelijk personeelslid dat een traject van aanvangsbegeleiding heeft doorlopen.
Deze beoordeling kan op drie manieren worden geformuleerd:
Hieronder lees je de details van elke vorm van beoordeling, inclusief de gevolgen en opvolging.
Een positieve beoordeling wordt toegekend als de eerste evaluator oordeelt dat het personeelslid voldoet aan de verwachtingen. Dit betekent dat het personeelslid de dienstanciënniteit die het in het ambt en de instelling heeft opgebouwd kan gebruiken om zich kandidaat te stellen voor TADD.
Als er tegen uiterlijk 30 juni geen beoordeling wordt toegekend, geldt dit automatisch als een positieve beoordeling.
Een beoordeling met werkpunten betekent dat de eerste evaluator vaststelt dat het personeelslid nog bepaalde werkpunten heeft waaraan gewerkt moet worden. De gevolgen en vervolgstappen zijn als volgt.
Deze beoordeling heeft tot gevolg dat het personeelslid de dienstanciënniteit voorlopig niet kan gebruiken om zich kandidaat te stellen voor TADD.
De eerste evaluator stelt een verslag op waarin de werkpunten worden beschreven, samen met het traject dat tijdens de aanvangsbegeleiding werd doorlopen.
Als het personeelslid niet akkoord gaat met de beoordeling met werkpunten, kan het beroep aantekenen bij het bestuur.
Het bestuur onderzoekt of de werkpunten redelijk zijn en kan de beoordeling bevestigen of vernietigen. Zowel het personeelslid als de eerste evaluator worden gehoord.
Bij een heraanstelling moet het personeelslid opnieuw 200 dagen effectief presteren alvorens opnieuw in aanmerking te komen voor TADD. Het personeelslid heeft recht op bijkomende begeleiding, gericht op de specifieke werkpunten die in het verslag van de eerdere beoordeling worden vermeld.
Wanneer het personeelslid de bijkomende 200 dagen effectieve prestaties bereikt, kent de eerste evaluator uiterlijk op 30 juni van het schooljaar opnieuw een beoordeling toe. Hij kan dan echter slechts kiezen uit twee mogelijkheden: een positieve beoordeling of een negatieve beoordeling
Opgelet: als het personeelslid van de eerste evaluator geen beoordeling krijgt, geldt dit als een positieve beoordeling.
Een negatieve beoordeling wordt toegekend als de eerste evaluator oordeelt dat het personeelslid niet voldoet aan de verwachtingen voor een nieuwe aanstelling in de instelling.
Het personeelslid verliest de dienstanciënniteit voor het specifieke ambt in de instelling waar de negatieve beoordeling werd gegeven.
Als het personeelslid zich opnieuw kandidaat stelt en een nieuwe aanstelling krijgt, wordt de negatieve beoordeling omgezet in een beoordeling met werkpunten.
Het bestuur kan beslissen om een personeelslid, dat eerder van de eerste evaluator een negatieve beoordeling heeft gekregen en zich later opnieuw kandidaat stelt voor een tijdelijke aanstelling, een nieuwe tijdelijke aanstelling van bepaalde duur toe te wijzen.
De eerdere negatieve beoordeling wordt dan omgezet in een beoordeling met werkpunten. Het personeelslid moet opnieuw 200 dagen effectief presteren om in aanmerking te komen voor TADD.
De algemene afspraken over beoordelingen worden vastgelegd in het bevoegde lokaal comité. Dit kan gaan over de manier waarop het instrument van beoordeling wordt toegepast. De afspraken mogen echter nooit in strijd zijn met de decretale bepalingen over het recht op TADD.
Ongeacht de afspraken die op lokaal vlak gemaakt worden, moet bij de toekenning van een beoordeling rekening gehouden worden met de volgende principes.
Aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding, beleidsondersteuning en professionalisering in het basisonderwijs
Het bestuur is de eerste verantwoordelijke voor de ontwikkeling en concrete invulling van de aanvangsbegeleiding. Scholen binnen een scholengemeenschap maken specifieke afspraken over de aanvangsbegeleiding.
Deze aanvullende lestijden kun je inzetten voor voor:
Als schoolbestuur kan je aanvullende lestijden gebruiken om betrekkingen in te richten in de volgende ambten:
De lestijden kun je omzetten naar:
Meer details over de omzetting vind je in Punt 3.2.3.3 van de Omzendbrief Personeelsformatie Scholen in het Gewoon Basisonderwijs.
Als je als school deze lestijden niet kan gebruiken voor aanvangsbegeleiding, mag je ze toch inzetten. Dit moet dan wel ter ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel gebeuren.
In het buitengewoon basisonderwijs kan je als schoolbestuur aanvullende lestijden gebruiken om betrekkingen in te richten in de volgende ambten:
Daarnaast kan je de lestijden worden omzetten naar:
Meer details over de omzetting vind je in Punt 3.2.7.3 van de Omzendbrief Personeelsformatie Scholen in het Buitengewoon Basisonderwijs.
Net als in het gewoon basisonderwijs geldt dat lestijden die niet worden gebruikt voor aanvangsbegeleiding, moeten worden aangewend ter ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel.
Omdat de lestijden per school worden toegekend en niet per niveau, is het niet nodig om lestijden te herverdelen. Het schoolbestuur kan het ambt vrij kiezen.
Overdracht van lestijden is mogelijk:
De uren mag je uitsluitend gebruiken voor aanvangsbegeleiding of ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel. Het gaat om gekleurde middelen. Overdracht is enkel mogelijk met vacante lestijden en mag geen terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking veroorzaken.
Elke overdracht moet vóór 15 oktober van het lopende schooljaar gebeuren.
Personeelsleden die worden aangesteld in overgedragen uren of lestijden kunnen worden ingezet:
Over een ruimere inzetbaarheid moet worden onderhandeld binnen het bevoegde overlegcomité.
Het schoolbestuur is de eerste verantwoordelijke voor de ontwikkeling en de concrete invulling van de aanvangsbegeleiding. Scholen binnen een scholengemeenschap maken specifieke afspraken over de aanvangsbegeleiding binnen die scholengemeenschap.
De aanwending van de lestijden, steeds binnen onderstaande wervingsambten, kan zowel gaan naar personeelsleden die de aanvangsbegeleiding verzorgen als naar personeelsleden die de aanvangsbegeleiding krijgen.
Het schoolbestuur kan betrekkingen inrichten in het ambt van:
De lesuren kun je ook omzetten naar punten, waardoor je de volgende ambten kan inrichten:
De omzettingstabellen voor de mogelijke aanwending van toegekende uren-leraar naar punten vind je in punt 3 van de Omzendbrief SO/2019/02 van 24 april 2019.
Het schoolbestuur kan betrekkingen inrichten in het ambt van:
De lestijden aanvangsbegeleiding kun je ook omzetten in uren voor paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch of orthopedagogisch personeel, zoals:
Daarnaast kunnen je de lestijden omzetten naar punten, waarmee je de volgende ambten kan inrichten:
De omzettingstabellen voor de omzetting van lestijden naar uren of punten vind je in punt 3.2. van de Omzendbrief SO/2019/02 van 24 april 2019.
Kun je deze lestijden niet aanwenden voor aanvangsbegeleiding? Dan moet je ze inzetten ter ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel.
Overdracht van lestijden naar een andere school binnen of buiten de scholengemeenschap is mogelijk. Dit moet uiterlijk op 1 november van het lopende schooljaar vastgelegd worden. De uren mag je alleen aanwenden voor aanvangsbegeleiding of voor ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel. Deze uren zijn immers gekleurde middelen.
Let op: Bij overdracht van uren voor schooloverstijgende aanvangsbegeleiding (bijvoorbeeld op niveau van de scholengemeenschap):
Net zoals in scholen is aanvangsbegeleiding een recht en een plicht voor internaatsmedewerkers en administratief medewerkers in onderwijsinternaten. Als bestuur ben je verantwoordelijk voor de ontwikkeling en organisatie van deze begeleiding. Dit neem je op in het professionaliseringsplan.
Elk internaat ontvangt hiervoor uren aanvangsbegeleiding, uitgedrukt in omrekeningseenheden (ORE) sinds 1 september 2023.
Het bestuur kan de uren aanvangsbegeleiding inzetten om betrekkingen op te richten in de wervingsambten van internaatsmedewerkers en administratief medewerkers. Zowel personeelsleden die aanvangsbegeleiding geven als personeelsleden die recht hebben op aanvangsbegeleiding, kunnen in deze uren worden aangesteld.
Als een vastbenoemd personeelslid een deel van zijn opdracht aanvangsbegeleiding geeft, wordt de opdracht gesplitst in een deel met en een deel zonder aanvangsbegeleiding.
Let op: Een melding via een verlof TAO is niet correct omdat de uren benoembaar zijn en dus binnen de vaste benoeming vallen.
De betrekkingen moet je jaarlijks vacant verklaren. Ze komen in aanmerking voor vaste benoeming, affectatie of mutatie. Betrekkingen moeten eerst worden aangeboden aan personeelsleden met rechten, zowel vastbenoemden als tijdelijke personeelsleden van doorlopende duur.
De aanvangsbegeleiding in het internaat kan op verschillende manieren worden ingevuld:
Meer informatie hierover vind je ook op onze tegel hierover.
Voor de organisatie van de aanvangsbegeleiding kunnen onderwijsinternaten ervoor kiezen om de uren samen te leggen. In dat geval maken de internaten afspraken over de inzet en aanwending van deze uren. In overgedragen uren kan geen vaste benoeming plaatsvinden.
Algemene afspraken over de aanvangsbegeleiding onderhandel je als bestuur in het bevoegde lokaal onderhandelingscomité (LOC). Als er geen LOC is, maak je de afspraken tijdens een vergadering waarop alle personeelsleden worden uitgenodigd.
De afspraken over de aanvangsbegeleiding leg je vast in een schriftelijke overeenkomst tussen de eerste evaluator en het betrokken personeelslid. Deze overeenkomst wordt door beide partijen ondertekend.
Onderwijsinternaten kunnen samenwerken in de organisatie van aanvangsbegeleiding. Internaten die ervoor kiezen om de omkaderingsrekeneenheden (ORE) samen te leggen, richten samenwerkingsverbanden 'aanvangsbegeleiding, beleidsondersteuning en professionalisering' op. In deze samenwerkingsverbanden maken ze afspraken over de aanwending van de ORE. (art. 26 Decreet onderwijsinternaten)
In overgedragen uren is geen vaste benoeming mogelijk. In dat geval kan een vastbenoemd personeelslid enkel via een verlof TAO belast worden met aanvangsbegeleiding.
De toegekende leraarsuren zijn gekleurde middelen en mogen alleen worden ingezet voor aanvangsbegeleiding.
De aanvangsbegeleiding, altijd binnen de voormelde wervingsambten, kan zowel worden besteed aan personeelsleden die aanvangsbegeleiding verzorgen als personeelsleden die aanvangsbegeleiding ontvangen.
De organisatie van de aanvangsbegeleiding wordt opgenomen in het professionaliseringsplan. Het bestuur is in eerste instantie verantwoordelijk voor de ontwikkeling en concrete invulling van deze aanvangsbegeleiding.
Als bestuur kan je betrekkingen inrichten in het ambt van:
De leraarsuren kun je ook omzetten in punten om aanvangsbegeleiding voor ondersteunend personeel te organiseren. Het bestuur kan daarbij betrekkingen inrichten in de ambten van:
In artikel 98 §4bis van het Decreet betreffende het volwassenenonderwijs vind je de omzettingstabellen. Deze tabellen tonen hoe je de uren aanvangsbegeleiding kunt omzetten naar punten.
Als de centra deze uren niet kunnen gebruiken voor aanvangsbegeleiding, en ze toch willen inzetten, dan moet dit gebeuren ter ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel.
Centra kunnen ervoor kiezen om in het kader van samenwerking de uren voor aanvangsbegeleiding samen te leggen met andere centra. In dat geval maken de betrokken instellingen afspraken over de inzet van de middelen.
Ze moeten ook een verklaring van middelenoverdracht binnen een samenwerkingsverband indienen. Dit document kan je vinden in de bijlage van de omzendbrief VWO/2011/01: De erkenning en financiering of subsidiëring van de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie.
De regelgeving over aanvangsbegeleiding in leersteuncentra staat in de omzendbrief Leersteun in het basis- en secundair onderwijs.
Net zoals in andere onderwijsniveaus is aanvangsbegeleiding in specifieke leersteuncentra zowel een recht als een plicht. Het specifieke leersteuncentrum krijgt hiervoor geen aparte middelen om dit te organiseren.
Elk personeelslid, ongeacht het ambt waarin het is aangesteld, kan binnen zijn takenpakket de opdracht van aanvangsbegeleiding opnemen. Er is geen administratieve code aan deze opdracht gekoppeld, omdat er geen aparte middelen voorzien zijn.
Omdat het specifieke leersteuncentrum verbonden is aan een school voor buitengewoon onderwijs, kan er voor aanvangsbegeleiding samengewerkt worden.
Ook in zelfstandige leersteuncentra is aanvangsbegeleiding zowel een recht als een plicht. Het zelfstandig leersteuncentrum krijgt hiervoor geen aparte middelen om dit te organiseren.
Elk personeelslid, ongeacht het ambt waarin het is aangesteld, kan de opdracht van aanvangsbegeleiding opnemen binnen zijn takenpakket. Er is geen administratieve code aan deze opdracht gekoppeld, omdat er geen aparte middelen voorzien zijn.
Alle betrekkingen die worden opgericht, moet je aanbieden aan personeelsleden die recht hebben op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur voor het gekozen vak.
Deze betrekkingen komen ook in aanmerking voor:
Deze betrekkingen zijn eveneens van toepassing op: