Het leerplan is opgesteld vanuit een geïntegreerde benadering. Dit betekent dat de nodige theorie pas zinvol is via een praktische realisatie. Het leerplan vraagt dus geen uitvoerig theoretische uiteenzetting van de verschillende lasprocedures, lasposities, lasmethodes, toevoegmaterialen, materialen … los van de realisatie binnen een project.
Probeer vandaar het aanbod theorie te doseren en in verband te brengen met de realisatie. Hou er ook rekening mee dat leerlingen in een derde graad lassen-constructie verder gevormd worden.
Vertrekken vanuit een goede lastekening en welding procedure specification (WPS) kan een hulp zijn om theorie en praktijk te verbinden.
Een leerling van minder dan 18 jaar mag wettelijk niet op hoogte werken, tenzij “werken op hoogte” is opgenomen in het leerplan (wat het geval is in LPD 2 of 3). Voorafgaand is uiteraard instructie nodig door een, bij voorkeur bevoegd, leraar. Alleen dan mag de leerling werken boven 2 meter hoogte met een ladder of rolsteiger.
Een afzonderlijk certificaat is niet nodig, de leerlingen worden als gewaarschuwde geïnformeerd over de mogelijke gevaren en de risico’s bij werken op hoogte, waarbij vooral de nadruk ligt op veiligheid als attitude en de te voorziene veiligheidsmaatregelen (risicoanalyse). Voor het werken met steigers geldt specifieke wetgeving.
Wat in het leerplan staat is wat minimaal aangeboden moet worden, waarbij je de leerplandoelen ook minimaal mag lezen. Afhankelijk van jouw uitrusting, jouw leerlingengroep, jouw voorkeur, de bedrijven waarmee je samenwerkt … kun je bepaalde doelen of onderwerpen verdiepen of verbreden. Vertrek wel telkens van goed omschreven leerdoelen als uitgangspunt voor je aanbod en evaluatie.
Alles wat aangeboden wordt, mag je evalueren (hoeft niet noodzakelijk met cijfers). Probeer als leraar wel zicht te houden op wat de leerling als basis moet kennen of kunnen (leerplandoelen) en wat je extra aanbiedt, zodat hiermee rekening kan gehouden worden bij de deliberatievraag.