Instap vanuit een niet-Vlaamse school

Wat als de leerling de overstap maakt vanuit het buitenland?

Een inschrijving als regelmatige leerling vereist dat de leerling voldoet aan de toelatings- en overgangsvoorwaarden. Die voorwaarden zijn geformuleerd in termen van het Vlaamse onderwijs. Voor leerlingen die overstappen van een niet-Vlaamse school (buitenlandse school, Franse of Duitstalige school in België) of uit een onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers, is voor de instroom in het Vlaams onderwijs dan ook een aparte regeling nodig. Behalve bij de instroom op basis van leeftijd, ligt hier een grote verantwoordelijkheid bij de inschrijvende school.

De leerlingen die vanuit een ander onderwijssysteem instromen, vormen een heel diverse groep. Het kan gaan om:

  • leerlingen die na een eerdere periode in het Vlaamse onderwijs één of meer leerjaren in het buitenland hebben gevolgd;
  • buitenlandse leerlingen die na hun aankomst in België onthaalonderwijs hebben gevolgd;
  • leerlingen die zich meteen na aankomst bij het reguliere onderwijs aanmelden;
  • nieuwe leerlingen uit het Frans- of Duitstalig onderwijs in België.

Voor al deze leerlingen geldt dezelfde regeling.

Toelatingsvoorwaarden op basis van leeftijd

sla link op in klembord

Kopieer

Leerlingen die het zesde leerjaar van het lager onderwijs niet hebben gevolgd of beëindigd, kunnen van rechtswege worden ingeschreven in het eerste leerjaar B wanneer zij uiterlijk op 31 december na de start van het schooljaar twaalf jaar worden. Als aan deze leeftijdsvoorwaarde is voldaan, zijn geen verdere stappen nodig. Ook tot het tweede leerjaar B en het eerste leerjaar van de tweede graad bso/arbeidsmarktfinaliteit kunnen leerlingen op basis van leeftijd van rechtswege (14 resp. 15 jaar op 31 december) instromen.

Toelatingsvoorwaarden op basis van een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad

sla link op in klembord

Kopieer

Regelgeving

sla link op in klembord

Kopieer

Jongeren die overstappen van een school met een buitenlands onderwijssysteem of van een school die is erkend door de Franse of Duitstalige Gemeenschap, kunnen in het voltijds secundair onderwijs worden toegelaten op basis van een gunstige beslissing van een toelatingsklassenraad.

Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:

  • de toelatingsklassenraad is voltallig;
  • de beslissing valt in de gemoderniseerde leerjaren uiterlijk 35 kalenderdagen (of 25 lesdagen in de niet-gemoderniseerde leerjaren) nadat de leerling gestart is met de lessen te volgen, dit is het begin van de regelmatige lesbijwoning.

Aandachtspunten

  • Deze regeling is enkel relevant voor de toelating tot een structuuronderdeel als regelmatige leerling. Er wordt geen uitspraak verwacht over de gelijkwaardigheid van een buitenlands studiebewijs. De Vlaamse regering kan nog steeds, rekening houdend met de Vlaamse kwalificatiestructuur, de algemene gelijkwaardigheid vastleggen van buitenlandse studiebewijzen. Het gaat dan echter enkel om studiebewijzen die gericht zijn op de arbeidsmarkt, of het hoger onderwijs.
  • De regeling geldt ook voor leerlingen die vanuit Nederland of vanuit het Frans- of Duitstalig onderwijs in België instromen. De gelijkwaardigheidstabellen die vroeger voor deze onderwijssystemen bestonden, zijn dus niet langer bindend.
  • Wanneer een ex-OKAN-leerling instroomt vanuit de onthaalklas, is de vervolgcoach van de onthaalschool raadgevend lid van de toelatingsklassenraad.
  • De inschrijving van de leerling vindt plaats onder ontbindende voorwaarde. Als de toelatingsklassenraad gunstig beslist, wordt de inschrijving definitief. Beslist de toelatingsklassenraad ongunstig, dan wordt de inschrijving ontbonden op het moment dat de leerling in een andere school is ingeschreven en uiterlijk één maand, vakantieperioden niet inbegrepen, na kennisgeving van de beslissing. Als het schoolbestuur de inschrijving van de leerling niet wenst te ontbinden, dan kan de leerling als vrije leerling ingeschreven blijven. Een vrije leerling maakt geen aanspraak op studiebekrachtiging.
  • De toelatingsklassenraad zal er rekening mee houden dat de leerling hoe dan ook in het Vlaamse onderwijs moet worden ingeschreven als regelmatige leerling. Het feit dat een school een leerling uit een ander land of een andere gemeenschap inschrijft in het leerjaar en het structuuronderdeel dat het best aansluit bij zijn profiel, houdt volgens ons in dat zij zich niet kan beperken tot een negatieve beslissing als zij een concrete studiekeuze niet haalbaar acht. Zij zal daarnaast ook binnen het eigen studieaanbod nagaan of de jongere in een ander structuuronderdeel of leerjaar wél kan starten. Dit onderwerp kan eventueel op de agenda komen van de scholengemeenschap.
  • Ook voor deze leerlingen geldt de algemene regel dat een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad impliceert dat zij over de meest gunstige studiebewijzen van de onderliggende leerjaren in het secundair onderwijs beschikken die globaal door die beslissing gedekt worden, maar die zij niet effectief gevolgd hebben. Dit is van belang met het oog op de uitreiking van eindstudiebewijzen.
  • Zodra de leerling doorstroomt naar een ander structuuronderdeel op basis van een studiebewijs (inclusief oriënteringsattest) dat hij behaald heeft in het Vlaams secundair onderwijs, is deze toelatingsmogelijkheid strikt genomen niet meer van toepassing. Enkel wanneer de leerling na een oriënteringsattest A, B of C het leerjaar wil overzitten in een ander structuuronderdeel, zal opnieuw een toelatingsklassenraad samenkomen. Wil de leerling na een oriënteringsattest B mits gunstig advies tot overzitten, of C overzitten in hetzelfde structuuronderdeel, dan heeft hij daar recht op, zelfs in een andere school. Het Departement Onderwijs en Vorming is echter van mening dat een ex-OKAN leerling die het voorafgaande schooljaar een oriënteringsattest C behaalde, terugvalt op de beslissing van de toelatingsklassenraad. Ze verantwoordt deze flexibele houding vanuit de achterliggende context (problematiek van taal, trauma …) van ex-OKAN-leerlingen. Reglementair plaatsen we enkele vraagtekens bij dit antwoord, maar we zijn van mening dat dit voor sommige leerlingen wel een goede zaak is.
  • Na een ongunstige beslissing van de toelatingsklassenraad zal de leerling zich in een andere school of in een ander structuuronderdeel moeten aanmelden waarna de hele procedure van maximaal 35 kalenderdagen of 25 lesdagen opnieuw begint, ook als de leerling zich bv. in een lager leerjaar wil inschrijven. Enkel de toelatingsklassenraad van het structuuronderdeel waar de leerling zich aanmeldt, beslist of de leerling als regelmatige leerling kan worden ingeschreven. Een advies van een vorige toelatingsklassenraad is dus niet bindend.
  • Eenmaal de toelatingsklassenraad een beslissing heeft genomen, kan de inschrijving in dat structuuronderdeel niet zomaar ongedaan gemaakt worden. Als in de loop van het schooljaar toch zou blijken dat een leerling gebaat is met een verandering van leerjaar/studierichting kan dat enkel op vrijwillige basis. Als de leerling binnen de school overstapt naar een lager leerjaar, stellen er zich geen problemen op het gebied van de toelatingsvoorwaarden: de oorspronkelijke beslissing van de toelatingsklassenraad impliceert dat de leerling de onderliggende leerjaren met vrucht heeft gevolgd. De toelating valt dan onder het recht op overzitten. Meer informatie vind je in de ministeriële omzendbrief SO 64 (punt 3.13) “Structuur en organisatie van het voltijds secundair onderwijs”. Voor een horizontale overgang of een overgang naar een hoger leerjaar zal wel een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad van het nieuwe structuuronderdeel nodig zijn om te voldoen aan de toelatingsvoorwaarden.
    Wanneer een leerling in de loop van het schooljaar van studierichting verandert, moet hij daarnaast ook aan de overgangsvoorwaarden voldoen. Binnen eenzelfde leerjaar geldt meestal een uiterste overgangsdatum (met mogelijkheid tot afwijken hierop). Met uitzondering van bepaalde overgangen naar of vanuit het beroepsvoorbereidend leerjaar, zijn er geen overgangsvoorwaarden vastgelegd voor leerjaaroverstijgende of verticale overstappen. Dergelijke overgangen moeten reglementair worden benaderd als een “laattijdige inschrijving”. Om als regelmatige leerling in het nieuwe structuuronderdeel te kunnen starten, zal voor dit soort overgangen de school de periode van de start van het schooljaar tot de datum van inschrijving zelf moeten wettigen.
  • Leerlingen die vanuit het buitenland of vanuit een andere Gemeenschap instromen, starten vanuit heel verschillende achtergronden in het Vlaams secundair onderwijs. Vaak zullen zij voor een aantal vakken een achterstand hebben. De toelatingsklassenraad kan bij het nemen van een beslissing rekening houden met de mogelijkheden die er zijn op het gebied van individuele aanpassingen aan het lesprogramma. In de mededeling “De ex-OKAN-leerling in de vervolgschool” gaan wij dieper in op de mogelijkheden die er op dat vlak zijn. De informatie over aanpassingen aan het lesprogramma is ook van toepassing op alle niet-OKAN-leerlingen die vanuit het buitenland of vanuit een andere Gemeenschap instromen.

Voor het deeltijds onderwijs geldt een analoge regeling. Een jongere kan tot het dbso worden toegelaten als hij enerzijds aan de voltijdse leerplicht heeft voldaan en anderzijds de leeftijd van 25 jaar niet heeft bereikt. De leerplicht wordt deeltijds:

  • Bij het bereiken van de leeftijd van 16 jaar zonder bijkomende voorwaarden (er is dus geen gunstige beslissing van de klassenraad nodig).
  • Bij het bereiken van de leeftijd van 15 jaar, als de jongere de eerste twee leerjaren van het voltijds secundair onderwijs heeft beëindigd. De voltallige klassenraad heeft de bevoegdheid om te oordelen of een jongere van 15 jaar die instroomt vanuit het buitenland al twee jaren secundair onderwijs heeft gevolgd zodat hij tot het dbso kan worden toegelaten.

De bevoegdheid van de klassenraad is wel beperkt doordat hij zijn beslissing moet kunnen motiveren op basis van documenten uit de buitenlandse scholen of door de schoolloopbaan van de jongere te reconstrueren. Als er onduidelijkheid is, oordeelt de klassenraad of aan de voorwaarde van twee jaar secundair onderwijs werd voldaan. Als er sterke aanwijzingen zijn of als vaststaat dat aan die voorwaarde niet is voldaan, kan de klassenraad de jongere niet inschrijven.

Aandachtspunten

  • De klassenraad kan een jongere op basis van die regeling ook toelaten tot een opleiding waarvoor bijkomende instapvereisten gelden. Meer informatie vind je in de ministeriële omzendbrief SO/2008/08 (punt 7.2) “Stelsel van leren en werken”.
  • Met het oog op de uiteindelijke studiebekrachtiging moet de klassenraad in het dbso zich ook buigen over de vraag hoeveel schooljaren de jongere al in het secundair onderwijs heeft gevolgd.

Over welke informatie beschikt de toelatingsklassenraad?

sla link op in klembord

Kopieer

De toelatingsklassenraad beslist autonoom op basis van welke informatie hij een beslissing neemt over de toelating als regelmatige leerling. Het spreekt voor zich dat hij binnen de periode van maximum 35 kalenderdagen of 25 lesdagen zo veel mogelijk relevante informatie zal verzamelen. Hieronder geven wij alvast enkele opties:

  • studiebewijzen, rapporten, lessentabellen e.d. uit de school in het buitenland
  • informatie over de schoolloopbaan van de leerling (aantal jaren basis- of secundair onderwijs, gevolgde studierichting)
  • informatie van de leerling en zijn ouders die tijdens het intakegesprek naar boven is gekomen
  • bijkomende informatie over het onderwijssysteem waaruit de leerling komt. Het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming, NARIC-Vlaanderen, biedt desgewenst bijkomende informatie over buitenlandse onderwijssystemen (tel. 02 553 17 00).
  • gegevens die de klassenraad in de loop van de eerste 35 kalenderdagen of 25 lesdagen zelf kan verzamelen. Het is hierbij wel belangrijk om rekening te houden met de groeimogelijkheden van de leerling. Het zou jammer zijn als een onvermijdelijke aanpassingsperiode de uiteindelijke beslissing bepaalt.
  • specifiek voor een leerling die al een onthaaljaar achter de rug heeft, is het advies van de klassenraad van de onthaalschool een vast element bij de bespreking. Een beslissing van de toelatingsklassenraad die afwijkt van dat advies, moet voldoende gemotiveerd worden.
    Daarnaast zal de onthaalschool doorheen het onthaaljaar een doorstroomdossier hebben aangelegd dat alle relevante gegevens bevat uit het dossier van de leerling (beginsituatie, individueel leertraject, de zorgfiche, het advies van de klassenraad van de onthaalklas, geïndividualiseerde begeleidingstips …). Ook de ouders en de ex-OKAN-leerling hebben hieraan mee gewerkt. De vervolgschool ontvangt dit dossier rechtstreeks van de onthaalschool. De vervolgcoach van de onthaalschool kan tijdens de vergadering het doorstroomdossier en het advies van de OKAN-klassenraad toelichten.
  • De structuur in het Franstalig onderwijs werd in 2006 ingrijpend gewijzigd. Men kent er bv. geen 1ste leerjaar A of B, maar wel een “première année commune” (1C), een “première année complementaire” (1S) en een “première année differenciée” (1D). Wij hebben ter informatie een overzicht van de vernieuwde structuur van de eerste graad opgenomen als bijlage bij deze mededeling.

Toelatingsvoorwaarden op basis van een reeds uitgereikt gelijkwaardigheidsattest

sla link op in klembord

Kopieer

Vóór het schooljaar 2011-2012 moesten scholen bij het ministerie van onderwijs de gelijkwaardigheid aanvragen van het studiebewijs van een leerling uit het buitenland. Op basis van het dossier dat de school indiende, reikte dat vervolgens een attest uit dat de gelijkwaardigheid vastlegde met een Vlaams oriënteringsattest, getuigschrift of diploma. Dat gelijkwaardigheidsattest maakte duidelijk in welk leerjaar, welke onderwijsvorm en onderverdeling iemand als regelmatige leerling kon worden ingeschreven. Zoals gezegd reikt de overheid geen gelijkwaardigheidsattesten meer uit.

Instroom in de loop van het schooljaar

sla link op in klembord

Kopieer

Wanneer een leerling uit het buitenland, een andere Gemeenschap of het onthaalonderwijs zich in de loop van het schooljaar aanmeldt, raden wij aan dat te benaderen als een laattijdige inschrijving.

Dat impliceert dat ofwel de directeur of zijn afgevaardigde, ofwel de klassenraad de laattijdigheid aanvaardt op basis van een bewijsstuk dat de laattijdigheid motiveert. Meer informatie vind je in de ministeriële omzendbrief SO/2005/04 “Afwezigheden en in- en uitschrijvingen in het voltijds gewoon secundair onderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijs”.

Minderjarige (kandidaat) politieke vluchtelingen en minderjarige leerlingen zonder wettig verblijfsstatuut

sla link op in klembord

Kopieer

Ook minderjarige (kandidaat-)politieke vluchtelingen en minderjarige leerlingen zonder wettig verblijfsstatuut die niet in het bezit zijn van buitenlandse studiebewijzen, kunnen op basis van deze regelgeving in het secundair onderwijs worden ingeschreven.

Geen identiteitspapieren of wettig verblijfsstatuut

sla link op in klembord

Kopieer

Als een minderjarige kandidaat-leerling zijn identiteit niet kan bewijzen op basis van een officieel stuk of wanneer zijn verblijfsstatuut (of dat van zijn ouders) niet in orde is, mag dat niet leiden tot een weigering. Meer informatie vind je in de ministeriële omzendbrief GD/2003/03 (punt 5) “Het recht op onderwijs voor kinderen zonder wettig verblijfsstatuut”. Alle kinderen, ook die zonder een wettig verblijfsstatuut, hebben immers een internationaal gewaarborgd en fundamenteel recht op onderwijs. Het kind moet wel op het moment van de inschrijving effectief aanwezig zijn om fictieve inschrijvingen te vermijden. Zoals alle andere regelmatige leerlingen moeten zij regelmatig de lessen bijwonen. Hun statuut schept mogelijk wel problemen voor de deelname aan buitenlandse extra-murosactiviteiten of uitstappen. Meer informatie vind je op de PRO.-pagina “Extra-murosactiviteiten”.

Leerlingen zonder wettig verblijfsstatuut zijn subsidieerbaar. Ook de schoolverzekering is normaliter van toepassing op alle leerlingen. Daarnaast zijn directies en leraren niet verplicht om hen aan te geven bij de overheidsdiensten en mogen zij ervan uitgaan dat ze niet via de school door de dienst Vreemdelingenzaken of de politie zullen worden opgespoord.

Attest van inschrijving als regelmatige leerling in een school

sla link op in klembord

Kopieer

Om van de dienst Vreemdelingenzaken een machtiging tot voorlopig verblijf te kunnen ontvangen, moeten sommige leerlingen uit het buitenland een attest van inschrijving in een school kunnen voorleggen. Dat attest van inschrijving als regelmatige leerling kan door de school slechts worden uitgereikt wanneer een leerling voldoet aan de toelatingsvoorwaarden voor het leerjaar waarvoor hij opteert. Het attest kan dus niet worden uitgereikt vooraleer de inschrijving als regelmatige leerling is afgerond. Meer informatie vind je in de ministeriële omzendbrief SO 64 (bijlage 18) “Structuur en organisatie van het voltijds secundair onderwijs”.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio