Taalsteun omvat verschillende facetten:
Vooraleer je de werkvormen uitvoert, is het handig dat de leraren kennis hebben gemaakt met de drie pijlers van taalgericht vakonderwijs (zie ook vermijd talige struikelblokken).
Als de leraren de drie pijlers kennen, geef je hen een kijkwijzer of de mindmap taalsteun. Na het lezen proberen ze het begrip taalsteun uit te leggen in twee zinnen. De leraren vergelijken hun zinnen met elkaar.
Een andere opdracht kan zijn: benoem de initiatieven die je al nam om talige struikelblokken te vermijden en verbind deze oplossingen met een item van het onderdeel taalsteun in de mindmap of kijkwijzer.
De leraren vullen nadien de mindmap aan.
Werkvorm
2: inzien hoe de pijler taalsteun vorm krijgt in de klaspraktijk aan de hand
van lesbeschrijvingen op papier
Als de leraren de drie pijlers kennen, geef je hen een kijkwijzer of de mindmap taalsteun. Leraren krijgen daarna enkele uitgeschreven lessen. Ze gaan na in welke mate en hoe er in die les aandacht is voor taalsteun.
De kijkwijzer of mindmap kan dienen als een checklist.
De leraren vullen nadien de mindmap aan.
Werkvorm 3: inzien hoe de
pijler taalsteun vorm krijgt in de klaspraktijk aan de hand van filmpjes
Als de leraren de drie pijlers kennen, geef je hen een kijkwijzer of de mindmap taalsteun. Na het lezen bekijken leraren filmpjes van lesopnames. Ze gaan na in welke mate en hoe er in die les aandacht is voor taalsteun.
De kijkwijzer of mindmap dienen als een checklist.
De leraren vullen nadien de mindmap aan.
Als de leraren de drie pijlers kennen, geef je hen een kijkwijzer of de mindmap taalsteun. De leraren kunnen op basis van de nieuwe inzichten de opbouw en de toegankelijkheid van hun eigen cursusmateriaal nagaan.
De leraren vullen nadien de mindmap aan.