Onderwijscontext

Krachtige taalleeromgeving

sla link op in klembord

Kopieer

Iedere school is een krachtige taalleeromgeving en in de organisatie en het voeren van het zorgbeleid is een taalbeleid belangrijk.

  • Het stimuleren van de spraak- en taalontwikkeling en de taalvaardigheid is voor elke leerling en in alle vakken een belangrijk doel.
  • De leerkrachten zijn voldoende op de hoogte van de ‘normale’ taalontwikkeling en kunnen signalen van taalvaardigheidsproblemen herkennen.
  • De school heeft een beleid rond de opvang van leerlingen met thuistaal niet Nederlands/anderstalige nieuwkomers.
  • De school gaat bewust om met de verschillen tussen de standaardtaal, de schooltaal en de thuistaal.
  • Er is aandacht voor geluidsoverlast en geluidshinder door omgevingsfactoren die leerlingen met auditieve waarnemingsproblemen kunnen hinderen.

Een goede beschrijving van de relevante ontwikkelingsaspecten vind je bij Prodia, spraak en taal, in het theoretisch deel (4)

Signaleren

sla link op in klembord

Kopieer

Vaak zijn er op jonge leeftijd al signalen voor een spraak- en taalontwikkelingsstoornis. Het kan zijn dat een peuter of kleuter niet of heel weinig praat, steeds over woorden struikelt of moeilijk te verstaan is. Misschien is er sprake van een taalachterstand, maar het kan ook zijn dat het kind een spraak-taalontwikkelingsstoornis heeft.

Waar kunnen ouders en professionals op letten?

Leeftijd Mogelijke alarmsignalen
1 – 2 jaar
  • reageert niet of weinig op geluiden of stem;
  • imiteert bijna nooit klanken;
  • brabbelt niet of weinig gevarieerd;
  • kwijlt veel en gebruikt weinig de mond en de tong om nieuwe dingen te ontdekken.
2 – 3 jaar
  • begrijpt woordjes en korte opdrachten niet;
  • is snel boos of verdrietig bij niet begrijpen;
  • brabbelt nog veel;
  • spreekt nog geen eerste woordjes;
  • is moeilijk verstaanbaar, gebruikt een eigen taaltje;
  • imiteert zelden klanken of woorden;
  • nog geen gesprekje mogelijk, geen interactie;
  • is opvallend stil tijdens het spelen.
3 – 4 jaar
  • begrijpt enkelvoudige opdrachten niet;
  • spreekt niet;
  • spreekt in een-/twee-woordzinnen;
  • spreekt onverstaanbaar voor zijn directe (bekende) omgeving.
4 – 5 jaar
  • begrijpt gesproken taal niet/traag;
  • kent weinig woorden;
  • gebruikt hooguit driewoordzinnen;
  • spreekt onverstaanbaar voor vreemden;
  • 50%-70% is niet verstaanbaar voor ouders;
  • interactie verstoord.
5 – 6 jaar
  • reageert niet adequaat op vragen/opdrachten;
  • begrijpt samengestelde opdrachten niet;
  • moeite om de aandacht vast te houden;
  • gebruikt hooguit enkelvoudige zinnen;
  • kan de juiste woorden niet vinden;
  • stelt geen vragen;
  • is erg stil;
  • kan moeilijk een verhaal vertellen;
  • begint een gesprek niet uit zichzelf;
  • slecht verstaanbaar;
  • moeilijk of niet verstaanbaar voor juf, opa of oma;
  • regelmatig een conflict of een misverstand.

Een GC-verslag, IAC-verslag of OV4-verslag type 7 voor kinderen en jongeren met een spraak-of taalontwikkelingsstoornis

sla link op in klembord

Kopieer

Voor kinderen en jongeren met een spraak-taalontwikkelingsstoornis kan het CLB een GC-verslag, IAC verslag of OV4 verslag (enkel in het secundair) type 7 uitschrijven.

Het CLB-team brengt de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften in kaart die de doorslag zullen geven om al dan niet tot een GC-verslag, IAC-verslag of OV4-verslag type 7 te komen en te bepalen welk type verslag het desgevallend moet zijn.

Voor leerlingen jonger dan 6 jaar zijn volgende problematieken vastgesteld:

  • Kinderafasie met een terugval in de taalontwikkeling of;
  • Een vermoeden van ontwikkelingsdysfasie, gebaseerd op een vaststelling van een zeer moeizame spraak- en taalontwikkeling en met een duidelijke impact op schoolse activiteiten.

Voor de opmaak van een GC-verslag is de aanwezigheid van een diagnose niet vereist. Uiteraard moet er wel gemotiveerd worden waarom type 7-expertise vereist is voor de betrokken leerling.

De bepalingen rond diagnostiek gelden voor de opmaak van een IAC-verslag of een OV4-verslag type 7.

Een GC-verslag

sla link op in klembord

Kopieer

In een GC-verslag wordt gemotiveerd dat de leersteun door een (specifiek) leersteuncentrum nodig is of zal zijn om de leerling het gemeenschappelijk curriculum in de setting van een gewone school te laten volgen.

Een verslag

sla link op in klembord

Kopieer

Voor kinderen vanaf 6 jaar kan pas een verslag opgesteld worden, als de diagnose STOS/OD gesteld werd.

Leerondersteuning van leerlingen met STOS in een school voor gewoon onderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

De ondersteuningsbehoeften van leerlingen met spraak- taalontwikkelingsstoornissen zijn heel divers.

De ernst van de taalstoornis inschatten gebeurt aan de hand van kennis over de normale en afwijkende ontwikkeling van de spraak en taal, de leeftijd van de leerling en de weerslag die het probleem heeft op zijn functioneren.

Het basisuitgangspunt van elke vorm van ondersteuning is het kind zelf, met oog voor de totale ontwikkeling van het kind.

De leerondersteuner:

  • is lid van een multidisciplinair team;
  • weet heel goed welke processen de normale taalontwikkeling aansturen en hoe de normale taalontwikkeling verloopt;
  • heeft begrip van de verschillende taalontwikkelingsstoornissen;
  • kan zo nodig  terugvallen op orthodidactische en orthopedagogische kennis die aanwezig is in de scholen voor buitengewoon onderwijs type 7;
  • combineert (logopedische) kennis op het gebied van gehoor, taal, spraak en communicatie met onderwijsdoelen en leren.

Binnen de ondersteuning kunnen heel wat items aan bod komen.

Leraar- en teamgerichte ondersteuning kan bestaan uit:

  • informatie verlenen over STOS en wat dit betekent voor deze leerling;
  • leerkrachten helpen om het niveau van het taalbegrip goed te kunnen inschatten;
  • het samen met de leerkracht(en)zoeken naar een passende aanpak, naar tips en oplossingen;
  • ondersteunende communicatiemiddelen leren gebruiken;
  • ondersteuning in een structurele aanpak rond STOS;

Leerlinggerichte aanpak kan bestaan uit:

  • pre-teaching van de leerstof aanbieden;
  • het stimuleren van de algemene spraak- en taalontwikkeling, in overeenstemming met de thema’s en vakken van de klas;
  • het aanleren van vaardigheden en ondersteunende communicatietechnieken die erop gericht zijn het onderwijs te volgen en zichzelf communicatief te redden;
  • aandacht besteden aan het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden en/of alternatieve strategieën die het leerproces en de socialisatie van de leerling ten goede komen;
  • het gebruik van ondersteunende communicatiemiddelen, visueel materiaal/visuele strategieën aan om de communicatie te ondersteunen;
  • het trainen van het taalbegrip in één-één-relatie met de leerling of in een kleine subgroep van de klas;
  • het luistergedrag stimuleren;
  • het herhalen en verder oefenen van de taalstimulerende activiteiten in een kleine groep;
  • het gericht inzetten op woordenschat uitbreiding, de zinsbouw en de uitspraak;
  • het werken op het voorkomen en behandelen van leesproblemen;
  • het stimuleren van het fonologisch en fonemisch bewustzijn;
  • het stimuleren van een goede leerhouding en werkgedrag: huiswerkplanning, organisatie, motivatie, concentratie, werktempo … ;
  • extra tijd waarop de leerling individueel haar verhaal kan doen;
  • psycho-educatie zodat de leerling leert omgaan met zijn sterktes en zwaktes;
  • het werken aan opvoedingsvaardigheden die het zelfbeeld van het kind ondersteunen; oog voor sociaal-emotionele ondersteuning: welbevinden, sociale vaardigheden, vriendschap … ;
  • zorgen voor de transfer van logopedie (therapie) naar dagelijkse onderwijs gebeuren;
  • ouderbetrokkenheid.

In buitengewoon onderwijs type 7

sla link op in klembord

Kopieer

In de scholen voor buitengewoon onderwijs van het type 7 vinden we, naast leerlingen met een auditieve beperking, ook leerlingen met spraak-taalontwikkelingsstoornissen. Zij vinden er aansluiting omwille van de knowhow over het leergebied van taal- en communicatie en het inzetten van alternatieve communicatievormen.

Hoewel deze groep nauw aansluit bij de doelgroep van leerlingen met een auditieve beperking, worden deze leerlingen benaderd als een aparte doelgroep. Er worden voor hen ‘taalklasjes’ ingericht.

In die kleine klasgroepen deel je kinderen in volgens taalontwikkelings- en communicatieniveau, algemeen ontwikkelingsniveau, sociaal-emotionele ontwikkeling …

Binnen de leergroepjes is er ook nog differentiatie nodig. De gedifferentieerde aanpak weerspiegelt zich in het individuele handelingsplan voor iedere leerling.

Het schoolteam is multidisciplinair samengesteld en er wordt interdisciplinair gewerkt, al dan niet in samenwerking met een centrum voor ambulante revalidatie of een multifunctioneel centrum van de sector welzijn. Leraren werken samen met logopedisten, kinesisten, orthopedagogen. Logopedische aspecten worden intensief geïntegreerd in het curriculum.

Ouders worden als actieve partners betrokken.

Het team streeft naar een taalkundig rijke omgeving. Een positief en communicatie bevorderend klimaat is heel belangrijk. In de kleine leergroepjes is er actieve participatie en in interactie ontstaan maximale spreekkansen voor iedere leerling.

Er is oog voor de taal en communicatie-ontwikkeling van ieder kind, met aandacht voor woordenschatuitbreiding, pragmatiek en linguïstiek, het leren en begrijpen van ‘taal’, communicatieve competenties, communicatieattitudes …

Er is bijzondere aandacht voor de toegankelijkheid van het taalaanbod. Taal wordt daarom heel vaak visueel ondersteund.

  • Gesproken taal wordt (al dan niet) ondersteund door spraak ondersteunende gebaren … 
  • Al vroeg wordt de schriftelijke vorm van de taal aangeboden. Dat zien we in het werken met verwijzers, praatballonnen, gesprekslessen, leeslesjes …

Er is bijzondere aandacht voor de techniek van het spreken, articulatie …

Er wordt heel ervaringsgericht gewerkt. Beleving, handelen en taal zijn in verbinding met elkaar. In alle ontwikkelingsdomeinen en bij alle activiteiten wordt bewust omgegaan met taal.

Er wordt gewerkt aan een cognitieve basis voor leren, executieve functies inclusief werkgeheugen, leerstrategieën, …

Er is aandacht voor de totale ontwikkeling. Hierbij zijn het werken aan een sociaal en emotioneel welzijn erg belangrijk met het oog op het verwerven van een positief en realistisch zelfbeeld.

Contact

Stany Jackers
pedagogisch begeleider
      0476 30 35 50
      Wouter Jaecques
      pedagogisch begeleider
          0488 57 01 52
          Annemie Jennes
          stafmedewerker
              02 507 06 25
              ×
              Kijkt als...
              Niveau
              Regio