Geldelijke anciënniteit

Hoe bouwt je personeelslid geldelijke anciënniteit op? Welke diensten komen hiervoor in aanmerking? Hoe bereken je de geldelijke anciënniteit van je personeelslid?

Minimumleeftijd

sla link op in klembord

Kopieer

Voor personeelsleden die voor het eerst in dienst treden op 1 september 2021 of later, geldt de minimumleeftijd niet meer. Hun geldelijke anciënniteit begint te lopen vanaf de dag van de aanstelling.

Voor personeelsleden die al dienst gepresteerd hadden vóór 1 september 2021, blijft de oude regeling geldig die we hieronder verder toelichten.

Voor elke salarisschaal is er wettelijk vastgelegd vanaf welke leeftijd je personeelslid geldelijke anciënniteit begint op te bouwen. Heeft je personeelslid die minimumleeftijd nog niet bereikt, dan blijf hij/zij bezoldigd aan nul jaar salarisanciënniteit. Voor de belangrijkste salarisschalen is de minimumleeftijd:

  • 20 jaar voor de barema’s 122 en 202 (administratief medewerker of opvoeder met “ten minste hoger secundair onderwijs (HSO)”) en 143 (kinderverzorger);
  • 21 jaar voor barema 106 (bevorderingsbarema voor administratief medewerker of opvoeder in het secundair onderwijs);
  • 22 jaar voor de barema’s 158 (administratief medewerker of opvoeder met “ten minste bachelor”), 141 (kleuteronderwijzer), 148 (onderwijzer), 301 en 302 (leraar met bekwaamheidsbewijs bachelor + bewijs van pedagogische bekwaamheid (BPB) en 337 (paramedisch personeel);
  • 24 jaar voor de barema’s 501 (leraar master + BPB), 542 (administratief medewerker of opvoeder met “ten minste master”).

Eenmaal je personeelslid die minimumleeftijd bereikt heeft, bouwt het geldelijke anciënniteit op vanaf de eerste dag van de volgende maand.

Wanneer je personeelslid overstapt naar een ander ambt waarvoor een andere salarisschaal wordt toegekend met een andere minimumleeftijd, wordt de geldelijke anciënniteit herzien. Daardoor kan de geldelijke anciënniteit soms stijgen of dalen bij de overstap naar een andere betrekking.

Opbouw van geldelijke anciënniteit

sla link op in klembord

Kopieer

Diensten binnen onderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

Voor de geldelijke anciënniteit van je personeelslid komen onder andere volgende diensten in aanmerking:

  • alle gesubsidieerde diensten in basisonderwijs, secundair onderwijs, volwassenenonderwijs, internaten, deeltijds kunstonderwijs en in centra voor leerlingenbegeleiding;
  • alle diensten in het hoger onderwijs;
  • alle diensten in het onderwijs van de Franse gemeenschap;
  • de diensten in de categorie van het onderwijzend / academisch en wetenschappelijk personeel van een universiteit, ongeacht de financieringsbron;
  • de diensten gepresteerd bij het (Nationaal) Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek;
  • diensten bij de Europese Scholen, bij de Stichting Vlaamse Schoolsport, de Huizen van het Nederlands;
  • diensten in het onderwijs in andere landen van de Europese Unie (zie ook omzendbrief PERS/2003/02 (13AC), Diensten verstrekt in een lidstaat van de EU).

Heeft je personeelslid diensten verricht in een gesubsidieerde school voor buitengewoon onderwijs, maar was het eigenlijk contractueel verbonden aan een instelling van de sector Welzijn (soms MFC of MPI genoemd, ofwel instelling die gesubsidieerd is door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap), en is hij/zij nadien in dienst getreden als gesubsidieerd personeelslid in het buitengewoon onderwijs, dan kan het personeelslid die vroegere contractuele diensten onder strikte voorwaarden in aanmerking laten komen voor zijn/haar geldelijke anciënniteit (zie punt 6, omzendbrief PERS/2005/06, Geldelijke anciënniteit – diensten die in aanmerking komen).).

Ook contractuele diensten van studiemeester-opvoeder of beheerder gepresteerd in een internaat na 1 september 1985 komen in aanmerking voor salarisanciënniteit. Het decreet van 16 juni 2023 over de onderwijsinternaten maakte het bijkomend mogelijk om geldelijke anciënniteit in te brengen voor diensten gepresteerd als voormalig contractueel medewerker van dat internaat. Immers, voor personeelsleden die in het schooljaar 2022-2023 in dienst waren als contractueel personeelslid en op 1 september 2023 of later aangesteld werden als directeur, internaatsmedewerker of administratief medewerker in het onderwijsinternaat binnen de gesubsidieerde omkadering, werd de geldelijke anciënniteit die uiterlijk op 31 augustus 2023 door het bestuur werd toegekend als contractueel personeelslid meegenomen naar deze ambten.

Diensten gepresteerd in een Centrum voor Basiseducatie (CBE), het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs (VOCVO), het Vlaams Ondersteuningscentrum voor de Basiseducatie (VOCB), bij een consortium Volwassenenonderwijs, bij NT2 Brussel of het Centrum Nederlands voor Migranten komen in aanmerking voor de geldelijke anciënniteit in alle onderwijsniveaus.

Sommige prestaties die in het onderwijs zijn geleverd als gesubsidieerd personeelslid (gesco), als contractueel personeelslid ten laste van het departement Onderwijs (codo) of als contractueel personeelslid ten laste van de werkingsmiddelen (cowe) of als tewerkgestelde werkloze (tww) kunnen in aanmerking komen (zie omzendbrief PERS/2005/18, Omzendbrief betreffende de opname van bepaalde contractuele diensten in de geldelijke en sociale anciënniteit).

Diensten die niet gesubsidieerd zijn door AGODi of AHOVOKS zijn niet gekend door het werkstation, en moet je expliciet melden. Daarvoor gebruik je bijlage 1 bij de omzendbrief PERS/2005/06, Geldelijke anciënniteit – diensten die in aanmerking komen.

Diensten bij de overheid

sla link op in klembord

Kopieer

De prestaties die je personeelsleden geleverd hebben bij een overheidsdienst komen mee in aanmerking voor hun geldelijke anciënniteit. Het kan bijvoorbeeld gaan om diensten bij een ministerie, provincie, gemeente, OCMW, VRT, VDAB, … Het hoeft niet te gaan om prestaties bij een Belgische of Vlaamse of lokale overheidsdienst: ook diensten in een andere lidstaat van de Europese Unie komen in aanmerking (zie ook omzendbrief PERS/2003/02 (13AC), Diensten verstrekt in een lidstaat van de Europese Unie).

Deze diensten komen in aanmerking:

  • vanaf de minimumleeftijd van de salarisschaal die het personeelslid in het onderwijs geniet (behalve voor wie voor het eerst in dienst trad op 1 september 2021 of later);
  • enkel per volledige kalendermaand;
  • zonder maximum.

AGODi en AHOVOKS hebben geen gegevens over de loopbaan van personeelsleden buiten het onderwijs, ook niet van de diensten die ze bij een overheid hebben gepresteerd. Het werkstation brengt je op de hoogte met het formulier dat je vindt als bijlage 1 bij de omzendbrief PERS/2005/06, geldelijke anciënniteit – diensten die in aanmerking komen.

Prestaties uit de privé-sector

sla link op in klembord

Kopieer

Was je personeelslid voorheen tewerkgesteld in de privésector (als werknemer of als zelfstandige) en treedt het nadien in dienst als gesubsidieerd personeelslid in het onderwijs, dan start hij/zij in de regel aan het minimum van de salarisschaal, dus aan nul jaar geldelijke anciënniteit. In sommige gevallen kan de vroegere tewerkstelling in de privésector echter wel worden meegerekend voor de geldelijke anciënniteit:

Erkenning van nuttige ervaring

sla link op in klembord

Kopieer

Erkenning als nuttige ervaring kan

  • voor een maximum van tien jaar;
  • voor bepaalde ambten en vakken in bepaalde instellingen:
    • het ambt van leraar technisch vak (TV- en/of praktisch vak (PV) in het gewoon secundair onderwijs (om het even welke onderwijsvorm) of in OV4 van het buso
    • het ambt van leraar beroepsgerichte vorming (BGV) (buso)
    • het ambt van leraar secundair volwassenenonderwijs die belast is met bepaalde opleidingen of modules
    • het ambt van coördinator (deeltijds bso)
    • de ambten van directeur, adjunct-directeur, technisch adviseur (TA) en technisch adviseur-coördinator (TAC) in een van de volgende instellingen:
  1. scholen voor gewoon secundair onderwijs met TSO en/of BSO en/of met HBO5 Verpleegkunde, of met uitsluitend een eerste graad waar een technisch georiënteerde basisoptie en/of een 2de leerjaar B bestaat,
  2. scholen voor buitengewoon secundair onderwijs (ook buso-scholen met uitsluitend OV4 die TSO en/of BSO organiseren);
  3. centra voor volwassenenonderwijs die bepaalde opleidingen secundair volwassenenonderwijs organiseren.

Personeelsleden die in het schooljaar 2020-2021 aangesteld waren met punten ICT-coördinatie (vakcode 785) en bij wie nuttige ervaring was opgenomen in hun geldelijke anciënniteit, behouden die nuttige ervaring na ambtshalve concordantie. Hiervoor geldt geen volumebeperking.

In andere ambten kan geen geldelijke anciënniteit worden ingebracht op basis van nuttige ervaring in de privésector. Daardoor is het mogelijk dat een personeelslid dat is aangesteld in verschillende ambten of dat een leraar die is belast met verschillende vakken, telkens aan een andere geldelijke anciënniteit wordt bezoldigd.

Het is de overheid die bepaalt of de ervaring die het personeelslid heeft opgedaan in de privésector nuttig is voor een bepaald ambt, vak of specialiteit. De procedure ter erkenning van nuttige ervaring vraagt je personeelslid aan via de school. Dat kan zelfs als het personeelslid nog niet is aangesteld.

Validering bij aanstelling in een knelpuntambt/-vak

sla link op in klembord

Kopieer

De Vlaamse regering neemt al jaren maatregelen om het lerarentekort aan te pakken.  Zo heeft men de voorbije jaren pogingen ondernomen om mensen uit de privésector of zelfstandigen aan te moedigen de stap naar onderwijs te zetten door ervoor te zorgen dat zij een deel van de anciënniteit uit hun eigen werkervaring konden laten valideren als geldelijke anciënniteit in het onderwijs.

De erkenning van geldelijke anciënniteit voor diensten vanuit de privésector of als zelfstandige is de voorbije jaren een aantal keer aangepast waardoor we momenteel eigenlijk vier fases kunnen onderscheiden.

De geldelijke anciënniteit die je nu kan meenemen als zijinstromer op basis van diensten gepresteerd als werknemer in de privésector of als zelfstandige (zonder dat er een link moet zijn met het vak dat je geeft of het ambt dat je uitoefent), kan je combineren met de hierboven beschreven nuttige ervaring (waar deze link wel vereist is). Als zijinstromer kan je momenteel tot 15 jaar geldelijke anciënniteit laten valideren en daar bovenop ook nog eens tot 10 jaar nuttige ervaring. Openbare diensten (onbeperkt in de tijd) kunnen ook worden gecombineerd met een validatie als zij-instromer en nuttige ervaring. Deze combinaties kunnen enkel als het om verschillende periodes gaat. Je kan dezelfde periode nooit tweemaal valideren.

Een loodgieter heeft 30 jaar gewerkt deels als werknemer en deels als zelfstandige en besluit daarna om zijn kennis ten dienste te stellen van het onderwijs. Hij wordt op 1 september 2024 aangesteld als leraar sanitair. Als zijinstromer kan hij in die periode 15 jaar geldelijke anciënniteit laten valideren.  Omdat het vak sanitair ook recht zal geven op ‘nuttige ervaring’ zal het personeelslid ook nog eens 10 jaar kunnen meenemen voor zijn geldelijke anciënniteit. Hierdoor zal hij eigenlijk starten met een geldelijke anciënniteit van 25 jaar.

Chronologie (zie schematische voorstelling in de bijlagen)

sla link op in klembord

Kopieer

De erkenning van geldelijke anciënniteit voor diensten vanuit de privésector of als zelfstandige  is de voorbije jaren een aantal keer aangepast waardoor we momenteel eigenlijk vier fases kunnen onderscheiden.

Fase 1 : van 1 september 2020 tot 30 november 2021: 8 jaar geldelijke anciënniteit
Als je in deze fase aan de slag ging kon je maximum 8 jaar geldelijke anciënniteit laten valideren voor een aanstelling in een knelpuntvak of een knelpuntambt. In deze fase waren er een beperkt aantal knelpuntvakken/ambten.

Fase 2: van 1 december 2021 tot 31 augustus 2023: 10 jaar geldelijke anciënniteit
Als je in deze fase aan de slag ging kon je tot maximum 10 jaar geldelijke anciënniteit laten valideren voor een aanstelling in een knelpuntvak of een knelpuntambt. De lijst met knelpuntvakken en knelpuntambten werd in deze fase behoorlijk uitgebreid.

Fase 3: van 1 september 2023 tot 31 augustus 2025: 15 jaar geldelijke anciënniteit
Als je in deze fase aan de slag ging of gaat kan je tot maximum 15 jaar geldelijke anciënniteit laten valideren voor een aanstelling in een knelpuntvak of een knelpuntambt. De lijst met knelpuntvakken en knelpuntambten is opnieuw uitgebreider in vergelijking met de vorige fase.

Fase 4: vanaf 1 september 2025: 8 jaar geldelijke anciënniteit
Als je vanaf 1 september 2025 aan de slag gaat zal je tot maximum 8 jaar geldelijke anciënniteit kunnen laten valideren. Vanaf die datum zal allicht ook de lijst met knelpuntvakken en knelpuntambten weer aangepast worden maar we gaan voorlopig uit van dezelfde knelpuntvakken en knelpuntambten als in fase 3. Fase 4 is bovendien in de veronderstelling dat er geen andere maatregelen worden genomen door de Minister van Onderwijs.

Algemene principes

sla link op in klembord

Kopieer

  • Het algemeen uitgangspunt is dat er wordt uitgegaan van het moment van de eerste aanstelling in onderwijs.
  • Als je in een bepaalde fase voor het eerst wordt aangesteld dan kun je enkel geldelijke anciënniteit laten valideren op basis van een aanstelling in een knelpuntvak/ambt (zie schematische voorstelling).  Die geldelijke anciënniteit blijft behouden ook al verdwijnt dat knelpuntvak/ambt op een later moment uit de lijst van knelpuntvakken/ambten.
  • Als je doorlopend in het onderwijs blijft aangesteld of indien je een volledige onderbreking van je onderwijsactiviteiten minder dan drie kalenderjaren duurt dan blijf je altijd dezelfde geldelijke anciënniteit behouden die je kon laten valideren bij je eerste aanstelling als zij-instromer op voorwaarde dat je in een knelpuntvak/ambt blijft aangesteld.
  • Kon je bij je eerste aanstelling geen geldelijke anciënniteit laten valideren dan kan je ook later geen geldelijke anciënniteit laten valideren als je niet als (nieuwe) zijinstromer kan worden beschouwd.
  • Je wordt beschouwd als zijinstromer als je volledig nieuw bent in onderwijs of als je maximaal 105 dagen bent aangesteld in onderwijs voor 1 september 2023. Als je al een periode was aangesteld in onderwijs en je verlaat opnieuw het onderwijs onafgebroken voor een periode van 3 jaar, ook dan word je beschouwd als zijinstromer of nieuwe zijinstromer en wordt er een nieuwe ‘foto’ genomen als je je qua geldelijke anciënniteit kan verbeteren. Als we het hebben over afwezigheid in het onderwijs dan bedoelen we dat er geen gesubsidieerde aanstelling (zelfs geen administratieve aanstelling) is in het onderwijs. Er wordt wel een uitzondering gemaakt voor wie 3 jaar opeenvolgend afwezig is op basis van een AVP en het onderwijs tijdelijk verlaat. Ook na 3 jaar onafgebroken afwezigheid wegens AVP (telt niet bij VVP), word je als zijinstromer beschouwd.
  • Wie instroomt vanaf 1 september 2025 zal maar 8 jaar geldelijke anciënniteit kunnen laten valideren voor de knelpuntvakken/ambten die op dat moment op de lijst zullen staan. Deze regeling is in de veronderstelling dat er geen nieuwe politieke beslissingen meer volgen.

FOTOPRINCIPE

sla link op in klembord

Kopieer

Als je als zijinstromer in het onderwijs wordt aangesteld dan wordt er een ‘foto genomen’ op het moment van aanstelling. Wat staat er dan op die foto?

  •  Het moment van aanstelling binnen één van de verschillende fases (zie schematische voorstelling).
  •  Het vak of het ambt waarin je bent aangesteld.
    • a.    Dit kan een vak of ambt zijn dat niet is opgenomen in het schema als knelpuntvak/ambt en dan is er geen sprake van extra geldelijke validering.
      • Als dit het geval is dan kan je ook in latere fases geen geldelijke anciënniteit meer laten valideren ook al word je dan aangesteld in een knelpuntvak/ambt tenzij je opnieuw als zijinstromer kan beschouwd worden want dan wordt een nieuwe foto genomen op het moment van aanstelling.
    • b.    Dit kan een knelpuntvak/ambt zijn dat is opgenomen in het schema voor die bepaalde fase.
      • Bij een eerste aanstelling in een bepaalde fase in een knelpuntvak/ambt kun je de geldelijke anciënniteit die bij die fase hoort laten valideren. Die gevalideerde geldelijke anciënniteit blijf je behouden gedurende je hele loopbaan op voorwaarde dat je in een knelpuntambt/vak aangesteld blijft. Je kunt dus nooit meer jaren geldelijke anciënniteit verkrijgen dan de fase waarin je instapt voorschrijft.
      • Word je in een latere fase in andere knelpuntvakken/ambten aangesteld, dan blijft het recht bestaan op het aantal jaren gevalideerde geldelijke anciënniteit behorend tot de fase waarin je eerst werd aangesteld. Indien je echter opnieuw als zijinstromer wordt beschouwd na een afwezigheid van 3 jaar,  dan wordt een nieuwe foto genomen op het moment van aanstelling en dan kan je de geldelijke anciënniteit behorend tot die fase laten valideren indien je een aanstelling hebt in een knelpuntvak/ambt. Die nieuwe foto wordt enkel genomen in het geval dat je je kan verbeteren. Je kan er met andere woorden nooit op achteruit gaan.

Als een ambt pas na de aanstelling van je personeelslid als knelpuntambt wordt erkend, komen de jaren als werknemer of als zelfstandige niet in aanmerking voor de geldelijke anciënniteit (punten 1.2.8.1. (bao) en 1.3.9.1 (so), omzendbrief PERS/2020/04, Geldelijke validering van ervaring als werknemer of zelfstandige voor knelpuntambten en -vakken voor zijinstromers).

Als hij/zij werd aangesteld in een knelpuntambt en dat ambt wordt op een later tijdstip van de lijst met knelpuntambten verwijderd, dan heeft dat geen negatieve invloed op zijn/haar geldelijke anciënniteit (punten 1.2.8.2. (bao) en 1.3.9.2 (so), omzendbrief PERS/2020/04, Geldelijke validering van ervaring als werknemer of zelfstandige voor knelpuntambten en -vakken voor zijinstromers).

De geldelijke anciënniteit blijft verworven:

  • als je personeelslid later – al dan niet na een tijdelijke uitstap uit het onderwijs – aangesteld wordt in hetzelfde of een ander knelpuntambt/-vak;
  • als het overstapt naar een selectie- of bevorderingsambt in het basisonderwijs of het secundair onderwijs.

Overstap naar een niet-knelpuntambt of -vak

sla link op in klembord

Kopieer

Melding bij AGODi of AHOVOKS

sla link op in klembord

Kopieer

AGODi en (voor het volwassenenonderwijs) AHOVOKS hebben geen gegevens over de loopbaan van personeelsleden buiten het onderwijs. Het werkstation breng je op de hoogte met het formulier dat je vindt als bijlage 1 bij de omzendbrief PERS/2005/06, Geldelijke anciënniteit – diensten die in aanmerking komen.

Regularisatie

sla link op in klembord

Kopieer

Wie een negatieve beslissing kreeg op basis van de reglementering die toen geldig was, maar omwille van de nieuwe regelgeving toch in aanmerking meent te komen, kan opnieuw een dossier indienen voor bijkomend onderzoek (zie punt 3.4, omzendbrief PERS/2020/04, Geldelijke validering van ervaring als werknemer of zelfstandige voor knelpuntambten en -vakken voor zijinstromers).

Opbouw van geldelijke anciënniteit bij dienstonderbrekingen

sla link op in klembord

Kopieer

Sommige volledige dienstonderbrekingen zijn gelijkgesteld met dienstactiviteit. Tijdens de opname van die dienstonderbrekingen blijft je personeelslid even goed geldelijke anciënniteit opbouwen. Dit is onder andere het geval tijdens:

  • bezoldigd ziekteverlof (tijdelijke en vastbenoemde personeelsleden);
  • bevallingsverlof (tijdelijke en vastbenoemde personeelsleden);
  • verlof wegens bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap of verlof wegens moederschapsbescherming (tijdelijke en vastbenoemde personeelsleden);
  • loopbaanonderbreking;
  • verlof voor tijdelijk andere opdracht;
  • verlof voor verminderde prestaties;
  • verlof wegens opdracht of verlof wegens bijzondere opdracht;
  • terbeschikkingstelling wegens ziekte;
  • terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking (in geval van volledige TBS/OB zonder reaffectatie of wedertewerkstelling, bijvoorbeeld omwille van afstand van wachtgeld, komen maximaal twee jaar in aanmerking voor de geldelijke anciënniteit);
  • heirkracht.

Volledige dienstonderbrekingen die reglementair niet zijn gelijkgesteld met dienstactiviteit (non-activiteit), dragen niet bij tot de geldelijke anciënniteit. Dit is onder meer het geval voor:

  • onbezoldigd ziekteverlof van tijdelijke personeelsleden;
  • ongewettigde afwezigheid;
  • afwezigheid voor verminderde prestaties.

Een uitzondering hierop vormt het politiek verlof van ambtswege (punt 4.9, omzendbrief PERS/2006/10, Politiek verlof) en het voltijds politiek verlof op verzoek van het personeelslid (punt 5.9, omzendbrief PERS/2006/10, Politiek verlof). Beide verlofstelsels zijn gelijkgesteld met non-activiteit en dragen niet bij tot de opbouw van dienst- en ambtsanciënniteit maar wél tot de opbouw van geldelijke anciënniteit. Je personeelslid behoudt tijdens zijn afwezigheid ook zijn rechten op bevordering tot een hogere salaristoelage. Tijdens de periodes van politiek verlof van ambtswege of voltijds politiek verlof op verzoek van het personeelslid ontvangt je personeelslid geen salaristoelage, tenzij voor het deel dat het nog effectief presteert .

Berekening van de geldelijke anciënniteit

sla link op in klembord

Kopieer

Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen voltijdse en deeltijdse prestaties. Ook wanneer je personeelslid minder dan halftijds presteert, wordt het aantal maanden opgebouwde anciënniteit niet gehalveerd, dit in tegenstelling tot de dienstanciënniteit. Wanneer het dus bijvoorbeeld 1/36ste presteert tijdens een volledig schooljaar, dan bouwt het 1 jaar geldelijke anciënniteit op, terwijl het maar een half jaar dienstanciënniteit opbouwt.

  • Voor tijdelijken (behalve voor administratief medewerkers) worden alle dagen dienstactiviteit in aanmerking genomen en alle dagen waarop ze salaris ontvangen (dus bijvoorbeeld ook vakantieperiodes waarin ze niet zijn aangesteld, maar waarin ze wel werden bezoldigd) met een maximum van 300 per schooljaar. Dit getal wordt vermenigvuldigd met 1,2.
  • Bij de tijdelijke administratief medewerkers worden alle dagen dienstactiviteit in aanmerking genomen en alle dagen waarop ze salaris ontvangen ook in de maanden juli en augustus. De gepresteerde dagen worden dan ook nooit vermenigvuldigd met 1,2.
  • Voor (gedeeltelijk) vastbenoemden worden enkel de kalendermaanden in aanmerking genomen waarin alle dagen bezoldigd werden. Hun geldelijke anciënniteit stijgt dus niet in de maanden waarin ze een of meer dagen een dienstonderbreking namen die niet gelijkgesteld is met dienstactiviteit.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio