De Nederlandse filosoof Bart Brandsma herkent vijf rollen in polarisatie. Het zijn posities binnen het wij-zij-speelveld die we vroeg of laat allemaal wel eens innemen. En daar is niets mis mee. Polarisatie op zich is een neutraal mechanisme, dus geen enkel van de rollen is goed of fout. Belangrijk is wel dat we ons bewust zijn van de rol die we innemen en dat we, afhankelijk van een verrijkende ofwel schadelijke polarisatie, weten waarvoor we gaan.
Polarisatie begint met een pusher die een extreme uitspraak doet over de (identiteit van de) andere, luid en zichtbaar. Pusher zijn 100 % overtuigd van hun gelijk. Zij drukken zich uit in absolute termen: alle, niemand, altijd, nooit, iedereen … Er zijn altijd twee pushers die elkaar in de publieke arena bekampen: een pusher in het ene kamp zal dus altijd een tegenpool vinden in het andere kamp. De pusher is erop uit om mensen kamp te doen kiezen.
De joiners zijn de medestanders van de pushers, zij die onder druk van de pusher kamp hebben gekozen. De joiner is minder extreem dan de pusher maar bekent wel openlijk kleur. Kiezen, of ‘kleur bekennen’ verschaft de joiner identiteit, het is duidelijk waar ze voor staan.
De joiners worden gerecruteerd uit het midden (de silent). Dat is een grote, heterogene groep die geen kamp kiest. Sommigen omdat ze onverschillig zijn, anderen omdat ze net heel betrokken en genuanceerd willen zijn, en nog anderen omdat hun beroep van hen vraagt geen kant te kiezen. Leerkrachten maar ook politiemensen, rechters … staan beroepsmatig in het midden. Typisch voor deze ‘stille’ middengroep is dat ze niet zichtbaar zijn in het debat.
De vierde rol komt de bridgebuilder (bruggenbouwer) toe. Bruggenbouwers zetten met de beste intentie in op dialoog en zijn op zoek naar redelijke en objectieve oplossingen die voor beide pushers aanvaardbaar zijn. Zij beseffen echter niet dat zij op deze manier brandstof geven: zij nemen de termen van de pushers over en bieden de pushers eigenlijk een forum om hun monoloog af te steken. Op die manier is hun manier van werken vaak contraproductief. Door die manier van werken wordt het midden niet gehoord of betrokken.
De vijfde rol is die van de scapegoat (de zondebok). Als de polarisatie echt excessief toeneemt, vergroot de kans dat er een zondebok wordt gezocht. Mensen die nog steeds in het sterk uitgedunde midden staan, worden door beide partijen als vijand gezien. De zondebok wordt dus niet bij de tegenpool gezocht, maar in het midden. Ook de bruggenbouwer, die zelfs in vredestijd al niet werd vertrouwd, komt in aanmerking voor de rol van zondebok.