Hoewel in de doorsnede tussen de twee vragen om uitleg weliswaar de zgn. BVH-dimensie (bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne) zat, hadden beide vragen wel een duidelijk verschillende focus: voor de eerste vraag was dat de BVH-problematiek voor het dko, i.c. het geval van de kunstacademie in Zwevegem waarbij blijkbaar een ministerieel besluit intussen tot tevredenheid stemde, voor de tweede vraag ging het om zgn. amokoefeningen (in de samenwerking tussen scholen en lokale politie/andere hulpdiensten).
Minister Demir legde uit dat BVH weliswaar sinds september 2023 via een aparte doorlichting aangepakt werd (meer op basis van een risicoanalyse), maar dat aan de onderliggende regelgeving in kwestie niets gewijzigd was. Het deeltijds kunstonderwijs, vooral een zaak van gemeenten, kon zoals andere onderwijsinstellingen voor infrastructuurbehoeften terecht bij AGION.
Voor de tweede vraag om uitleg wees de minister erop dat elke werkgever, en dus ook elk schoolbestuur, o.b.v. de federale welzijnswetgeving verplicht was om noodplannen uit te werken.
Op de website van Onderwijs Vlaanderen stonden modelnoodplannen voor scholen, en daarmee werd de planlast voor scholen zoveel mogelijk beperkt.
Er volgde nog enige uitweiding bij de vragenstellers naar het onderzoek van professor Anne Bamford (2006) naar de kunst- en cultuureducatie in ons onderwijs, waaruit destijds het dko-decreet voortkwam resp. naar docent Kees Van Overveld over evacuatieoefeningen in Nederland (met een wel heel aparte aanpak van zgn. kortelontjesgedrag bij een leerling) en het voorstel om noodplanning structureel op te nemen in de doorlichting.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de doorlichting van de schoolinfrastructuur door de onderwijsinspectie van Loes Vandromme en over de noodplanning van scholen van Karolien Grosemans” aan minister Zuhal Demir.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen