Een vraag die ik me vooraf hierbij stelde, was deze: hoe verhield dit dossier van “modelscholen” zich tot dat andere dossier van “20 pioniersscholen” (in het kader van de zgn. “Scholen voor allen”; cf. Vlaamse regering, 4 april 2025 en vragen om uitleg/interpellatie daarover eerder die ochtend in de Onderwijscommissie)? Maar in eerste instantie breide vragensteller Koen Daniëls hier dus een vervolg aan de eerdere Londense schoolbezoeken van minister Demir et al. Hij wist af van aparte projecten, los van de geplande oproep van de minister maar wel in dezelfde context, die zouden starten volgend schooljaar. Hoe zat het met die oproep aan scholen, met de (extra) ondersteuning van de geselecteerde scholen (wat met wie niet geselecteerd zou worden?) en met de evaluatie van hun werking?

Minister Demir startte meteen met een zeer stellige bewering: “De belangrijkste maatregel om ons onderwijsniveau weer op niveau te krijgen, zijn natuurlijk die nieuwe minimumdoelen voor het basisonderwijs.” Ik begreep die uitspraak wel (in hoofde van de minister) als “dat is (voorlopig) mijn belangrijkste maatregel met dat doel”, want of dat de belangrijkste maatregel tout court in dat complexe verhaal zou zijn, heb ik al in eerdere stukjes van mijn hand op deze pagina’s betwijfeld. Het voorgenomen systeem met modelscholen was uiteraard wel een manier van concrete opvolging (naar het UK-voorbeeld van de zgn. Research Schools) van dat minimumdoelenverhaal. Die modelscholen zullen “voorbeeldscholen” of “ambassadeurscholen” genoemd worden.

Uit de verdere toelichting van de minister bleek duidelijk dat die te onderscheiden waren (cf. mijn eigen vraag supra) van de pioniersscholen in het verhaal van de “Scholen voor allen”. In haar latere tussenkomst vertrok Loes Vandromme wel van de minimumdoelen, maar sprak vervolgens uitsluitend van “pioniersscholen”, waar ze volgens mij de “voorbeeldscholen” of “ambassadeurscholen” bedoelde. Vóór haar had trouwens ook al vragensteller Daniëls bij zijn initiële vraag de overstap gemaakt van “modelscholen” (lees: in het kader van de Londense schoolbezoeken) naar “pioniersscholen”, waar ook hij die “voorbeeldscholen” of “ambassadeurscholen” bedoelde, want “pioniersscholen” sloegen terminologisch op het dossier van “Scholen voor allen”. Terminologische accuraatheid was in dezen dus zeker wel op zijn plaats, leek mij.

Maar goed, áls op (langere) termijn álle scholen scholen voor allen worden, zullen ook die natuurlijk te maken krijgen met wat nu gereserveerd wordt voor de voorbeeldscholen. Twee verschillende projecten nu dus naast elkaar volgens een wellicht soortgelijke werkwijze (oproep, olievlekprincipe (voor de voorbeeldscholen is dat zo, voor de pioniersscholen weten we dat niet want de visienota van 4 april vermeldt dat niet), via het zgn. Proeftuinendecreet (van de pioniersscholen wisten we dat al uit de visienota van 4 april, van de voorbeeldscholen nog niet met zekerheid want de minister antwoordde daarop niet), evaluatie), maar die hoe dan ook inderdaad ergens in de toekomst zullen moeten samenvloeien. Ik ben erg benieuwd naar hoe dat hele proces in de praktijk precies zal verlopen in het Vlaamse onderwijsveld, waar het tenslotte allemaal concreet moet worden gedaan. Zoals eerder ook bij diverse projecten onder Onderwijsminister Ben Weyts, zou weer in wetenschappelijke monitoring en evaluatie worden voorzien. De oproep en andere modaliteiten van het project waren in voorbereiding en zouden al eerstdaags op de Vlaamse regering komen.

Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de oprichting van verschillende zogenaamde modelscholen om de onderwijskwaliteit te verbeteren van Koen Daniëls” aan minister Zuhal Demir.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen