Het gevorderde uur intussen deed dan de bespreking duidelijk versnellen: enkele vragen om uitleg werden meteen uitgesteld, restten nog, drie vragen om uitleg, waarvan deze wellicht het interessantst was. Bij de begrotingsinspanningen (lees: besparingen) in het centenboekje stonden in rubriek 2.6 Onderwijs namelijk enkele bedragen (17 miljoen euro voor 2025, en voor de volgende jaren van de legislatuur telkens 50 miljoen euro) onder de noemer “Inschrijvingsgeld volwassenenonderwijs”. Die bedragen moesten dus bespaard worden in de overheidsuitgaven en gecompenseerd worden door een verhoging van de inschrijvingsgelden. Voorwaar, een heikele klus, zoals overleg met de onderwijsverstrekkers in de voorbije periode al duidelijk gemaakt had. Maar er kwam in het antwoord van minister Demir toch al enig goed nieuws (cf. infra). Wat was hier de stand van zaken, zo vroeg Kim Buyst. Voor de huidige regelgeving verwijs ik vooraf nog even naar de website van het ministerie van Onderwijs.
Minister Demir legde die regelgeving nog eens uit en zei dat er in januari 2025 overlegd was met de sector. De zaak werd grondig voorbereid, want dit was inderdaad niet zo eenvoudig. Het inschrijvingsgeld volledig inkomensgerelateerd maken zou alleszins nog niet in 2026 gedaan worden, maar de zaak werd verder geanalyseerd. De 16,7 miljoen euro voor 2025 (dus wat minder dan de 17 miljoen euro blijkbaar) zou alvast niet via inschrijvingsgelden, maar wel via o.a. de zgn. onderbenutting gevonden worden.
Interveniënt Manu Diericx wees op een zinvolle differentiatie tussen soorten opleidingen en soorten cursisten, wat het inschrijvingsgeld betrof. Interveniënt Nawal Maghroud nam het op voor kwetsbare groepen (bv. in het tweedekansonderwijs), terecht trouwens, maar ik meende niet gehoord te hebben dat Diericx daarover iets anders gezegd had, zoals Maghroud blijkbaar wél. Interveniënt An Christiaens sprak zich ook uit voor kwetsbare cursisten, maar vroeg wat voorbarig naar het plan van de minister.
Toen kwam het mysterieuze zinnetje van de minister: “Ik ga nog eens moeten terugkoppelen met het kabinet want in mijn voorbereiding wordt iets anders gezegd dan wat men hier allemaal aan het vertellen is.” Er was blijkbaar enige onduidelijkheid in de communicatie met haar kabinet (N.B. Er is de voorbereiding van de antwoorden op papier en vervolgens is er de live communicatie via elektronische middelen, maar wat de minister precies bedoelde, was me niet duidelijk), maar vanop mijn stoel was het moeilijk, zo niet onmogelijk, om dat helemaal te doorgronden. In ieder geval, was de minister zich bewust van het verschil tussen een schooljaar (2025-2026) en een budgetjaar (2025 en 2026). Dus wellicht betekende haar uitleg dat de onderbenutting voor soelaas zou zorgen tot 31 augustus 2025 (einde van het lopende schooljaar), maar dat voor het budgetjaar 2026 én voor het schooljaar 2025-2026 toch nog denkwerk nodig was en dus een verhoging van het inschrijvingsgeld voor dat schooljaar er mogelijk toch in zat, anders dan sommige parlementsleden aanvankelijk meenden verstaan te hebben. Misschien was dat wel de clou van de hele communicatiekwestie.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de geplande verhoging van de inschrijvingsgelden in het volwassenenonderwijs van Kim Buyst” aan minister Zuhal Demir.