Het werk van een opvoeder wordt in scholen heel verschillend ingevuld. De ene opvoeder wordt in hoofdzaak ingezet als toezichthouder bij de schoolpoort, tijdens pauzes, in het schoolrestaurant … De andere heeft dan weer meer administratieve taken. Voor sommigen ligt de klemtoon meer op het toezicht en leerbegeleiding tijdens de studiemomenten of bij de begeleiding van leerlingen op psychosociaal vlak. In veel gevallen is de taak van een opvoeder een combinatie van dit alles.
Katholiek Onderwijs Vlaanderen ontwikkelde ook modellen van functiebeschrijvingen. Daarin kun je zien wat in je takenpakket zou kunnen zitten. Je directie bezorgt je normaal je eigen functiebeschrijving.
Het is onmogelijk om in dit ‘advies voor starters’ tot in de diepte te focussen op alle taken die je als ondersteunend personeel zou kunnen opnemen. Werk altijd als een goede huisvader/-moeder. Dat wil zeggen: doe je werk alsof je het zou doen voor jezelf en/of je huisgenoten.
Als opvoeder kom je wel vaker voor grotere groepen leerlingen te staan (op de speelplaats, in het schoolrestaurant, in de studiezaal …).
Om deze taak naar behoren uit te voeren is het echt belangrijk je leerlingen te kennen. Via je opleiding heb je wellicht ook een aantal kaders rond groepsprocessen en groepsdynamica meegekregen. Deze kunnen van pas komen om deze theorie aan de praktijk te toetsen. Je zult zelf moeten ervaren wat beter werkt en wat niet. Heel veel hangt hierbij af van de context van je school.
Essentieel is dat je duidelijke afspraken maakt met je collega’s die eenzelfde taak hebben en dat jullie samen aan hetzelfde zeel trekken. Dit kunnen afspraken zijn over opstelling op de speelplaats, gedrag in het schoolrestaurant, het toezicht van de schoolomgeving …
Weet dat je verantwoordelijk bent voor het degelijk uitoefenen van de toezichtbeurten die je toevertrouwd worden
Blijf je bewust van je grote verantwoordelijkheid. Het schoolsucces kan bij veel leerlingen afhangen van de vastberadenheid en de ernst waarmee jij studie houdt.
Een goede studiesfeer creëer je door:
Het is een meerwaarde als leerlingen aanvoelen dat je naast toezicht houden ook aandacht hebt voor hun studeren en de resultaten ervan. Dit kan gaan van een bemoedigend woord tot het begeleiden en opvolgen van hun leren. Alles hangt af van de tijd en de ruimte die je hiervoor binnen je taakomschrijving krijgt.
Een school is niet alleen een leergemeenschap. Het is ook een leefgemeenschap, waarbij naast de kwaliteit van het aangeboden onderwijs ook tal van activiteiten bepalend zijn voor een cultuur waarbij leerlingen graag naar school komen.
Heel vaak speelt de opvoeder hierbij een cruciale rol. Bepaal zelf wat je draagkracht als starter is bij dit soms vrijwillig engagement. Weet evenwel dat deze vorm van betrokkenheid ervoor zorgt dat je van de leerlingen veel terug krijgt. Dit is een win-winsituatie, want het kan in grote mate je ‘verplichte opdracht’ ten goede komen.
Vaak hebben opvoeders in hun takenpakket - of nemen ze dit er vrijwillig bij - de coördinatie van een leerlingenraad, de sportbegeleiding op woensdagmiddag, de coördinatie van de 100-dagen, de medewerking aan een schooltoneel, de MOS-werkgroep.
Het is een concretisering van wat we in onze visie omschreven als de basishouding van de opvoeder: ‘je werk graag doen met een hart voor de leerlingen.’
De kinderen van vandaag houden teveel van het leven. Ze hebben geen manieren, ze spotten met gezag en ze hebben geen respect voor ouderen … Ik kan enkel vrezen wat voor afschuwelijke wezens het zullen worden.Socrates, 369 voor Christus
Regels zijn in de huidige maatschappij niet meer zo vanzelfsprekend. Het ’waarom, daarom-principe’ heeft zijn tijd gehad. Mensen, ook jongeren, stellen vragen bij het nut en de noodzakelijkheid van sommige regels. Daarnaast vragen jongeren ook dat er grenzen vastgelegd worden, want dit biedt hen ook veiligheid. Iedereen die bij opvoeding van jongeren betrokken is, moet grenzen (kunnen) stellen, voldoende structuur aanbieden.
Onvermijdelijk zul je als opvoeder ook met grensoverschrijdend gedrag te maken krijgen. Veel conflicten komen voort uit het onnodig in vraag stellen van regels en afspraken. Maak van de gemaakte afspraken geen eigen flexibele versie. Zo breng je jezelf, de jongeren en eventueel je collega's onnodig in de problemen. Je kunt elkaars steun best gebruiken. Hanteer regels en afspraken bijgevolg op een consequente wijze.
Kijk na of er voor bepaalde overtredingen vaste sancties gelden op jouw school. Als je niet consequent optreedt, leer je jongeren dat ongewenst gedrag in bepaalde omstandigheden toch kan. Daardoor zullen de regels en afspraken nog maar weinig uithalen! Het zal in dat geval een dagelijkse strijd worden om het al of niet bestaan van een regeltje.
Als opvoeder vorm je in de school samen met je collega’s, de leraren en directie het schoolteam. We leven in een snel evoluerende maatschappij waar gezag en autoriteit steeds meer in vraag wordt gesteld. Als opvoeder kom je vaak in situaties terecht waar je er alleen voor staat en moet (bij)sturen, corrigeren en orde houden. Dan heb je juist gezag nodig.
De wijze waarop de opvoeder vroeger zijn gezag verkreeg – of was dit eerder ‘zijn macht uitoefende’ - werkt niet meer. Toch hebben ook vandaag de leerlingen nood aan stabiliteit, zekerheid en routines. Het blijft daarom belangrijk om grenzen te stellen, structuur te bieden, vertrouwen te geven en zorg te tonen. Hoe doe je dat nu?
Wil je hier meer over vernemen? Bekijk dan het interview met klinisch psycholoog Paul Verhaeghe (bron: Klasse) of onze bijlage hierover.
Vanuit onze visie pleiten wij voor een positieve benadering van leerlingen.
In het kader van deze bijdrage kunnen wij onmogelijk pasklare handelingsplannen aanbieden. Elke situatie is immers anders en benader je best individueel.
In wat volgt geven we een aantal voorbeelden van kaders die scholen met succes aanwenden. Uiteraard hangt alles steeds weer af van de eigen schoolcontext.
Heel belangrijk daarbij is te beseffen dat dit nooit solowerk is of mag zijn. Onderstaande modellen zullen pas echt renderen als deze steunen op een gedragen schoolvisie die in overleg is opgebouwd.
Deze visie gaat ervan uit dat elke leerling de kans moet krijgen om zijn fout te herstellen. We spreken dus geen straf uit maar we laten het initiatief bij de leerling om de ‘schade’ te herstellen.
Meer info vind je ook in de mededeling "Herstelgericht werken in een verbindend schoolklimaat".
Veel scholen wenden de leerlingenvolgkaart aan bij leerlingen die frequent negatief gedrag vertonen en via de vele negatieve opmerkingen van de leraren en opvoeders in dat negatieve gedrag bevestigd worden. Dit werkt dikwijls rolbevestigend. De leerlingenvolgkaart wil deze leerlingen helpen. Het geeft hen de kans om het bestaande negatieve beeld te doorbreken door een positief zelfbeeld op te bouwen.
De vijf pedagogische vaardigheden van Gerald Patterson als kapstok voor mijn handelen:
Deze pedagogische vaardigheden hebben hun deugdzaamheid bewezen naar alle jongeren toe, maar in het bijzonder naar diegenen die volgehouden probleemgedrag stellen. Door heel bewust in te spelen op de kwaliteiten van deze vijf pedagogische vaardigheden, kunnen heel wat moeilijkheden en conflicten worden voorkomen.
Als je te maken hebt met een ernstig omgangsprobleem met een of meer leerlingen en vaststelt dat je manier van reageren niets oplevert, heb je er alle belang bij je eigen houding te bevragen en na te gaan hoe je (nog) beter kan inspelen op de vijf vaardigheden die Patterson ons voorhoudt.
De No-blame methode wordt in scholen aangewend bij pestgedrag, een problematiek waar je als opvoeder zeker mee te maken zult krijgen. Steeds meer scholen zijn zich de afgelopen jaren bewust geworden van het belang van preventie, maar omdat ongewenst gedrag nooit helemaal te voorkomen is, moet er ook een goed antwoord zijn op situaties waarbij preventie niet meer toereikend is. De No Blame aanpak is hier een mogelijk antwoord op.
Als opvoeder sta je dikwijls voor grotere groepen van leerlingen en word je soms geconfronteerd met situaties die dreigen uit de hand te lopen. Rustig blijven in een conflictsituatie is niet eenvoudig. Op zich is het dus niet vreemd dat je de controle over jezelf dreigt te verliezen. Er zijn evenwel een paar serieuze nadelen wanneer je jezelf in een conflict laat meeslepen.
Inzicht hebben in de conflictcyclus en het LSCI-gesprek kunnen hanteren, kan je helpen bij een adequaat optreden. Om bekwaam te worden in Life Space Crisis Intervention (LSCI) is het volgen van een training wel noodzakelijk.
Aanvullend verwijzen we graag naar een artikel dat verscheen in Klasse: School zonder straf: wacht niet tot iemand een stoel door de klas keilt (18/02/2020).
Het staat in zowat álle boeken en brochures over opvoeding en we kunnen het vanuit de praktijk bevestigen. Belonen van het gewenst gedrag is de prettigste, meest effectieve manier om gedrag te veranderen. Aandacht voor het positieve heeft meer succes dan een correctie van het negatieve.
De meeste jongeren zijn niet gemotiveerd om aan hun problemen te werken, maar zoeken naar manieren om hun denken te rechtvaardigen.
Straffen is zeker niet het meest efficiënte middel om gedrag bij te sturen.
En toch kan het hanteren van een straf onder welbepaalde omstandigheden en welbepaalde voorwaarden een goed hulpmiddel zijn. Een goede straf voldoet best aan een aantal voorwaarden.
Elke school is verantwoordelijk voor haar eigen schoolinterne leerlingenbegeleiding en moet werk maken van een geïntegreerd beleid op leerlingenbegeleiding. Elk lid van het schoolteam, en dus ook elke opvoeder, heeft een verantwoordelijkheid op het vlak van leerlingenbegeleiding. Sterker nog, elke opvoeder is, net als elke leraar, een spilfiguur voor de begeleiding van de leerlingen op school. Hij kan daarbij schoolintern ondersteund worden door bijvoorbeeld een zorg- of GOK-coördinator of leerlingenbegeleider.
Elke school moet een of meer personeelsleden aanstellen als interne leerlingenbegeleider(s). Dit zijn slechts enkele bepalingen uit het decreet leerlingenbegeleiding dat in voege kwam op 1 september 2018.
Lees meer over het nieuwe ‘decreet leerlingenbegeleiding’.
Elk personeelslid is begeleider van leerlingen. Er zijn dus ook op jouw school personeelsleden (soms opvoeders) die de specifieke taak hebben om leerlingen met psychosociale problemen te begeleiden. Voor deze taak hebben die collega’s best een speciale opleiding genoten. Krijg je deze taak als starter toegewezen, informeer dan naar mogelijke opleidingen. In het begeleidings- en nascholingscircuit vind je trouwens tal van opleidingsmogelijkheden ter verdieping en vervolmaking. Bij de pedagogische begeleiding zijn er ook contactpersonen binnen Dienst Lerenden voor alles wat met zorg en gelijke kansen te maken heeft.
Veel scholen werken met een (digitaal) leerlingvolgsysteem, vaak afgekort LVS. Dit zorgt ervoor dat je zowel zicht krijgt op de leer- als op de leef-problematiek bij je leerlingen. Het biedt de mogelijkheid om een totaalbeeld te krijgen en afspraken vast te leggen. Zorg er best voor dat je snel wegwijs raakt in het digitaal platform van jouw school: je vindt er ongetwijfeld heel veel interessante informatie. Heel vaak werkt men in deze platformen met sleutels die het niveau van inzage bepalen. Dit heeft te maken met de problematiek van ‘nice to know’ en ‘need to know’.
Als leerlingenbegeleider kom je heel wat te weten over sommige leerlingen die jou in vertrouwen zaken uit de privésfeer komen vertellen. Zo word je geconfronteerd met vragen rond ambtsgeheim en discretie. Wanneer moet je zwijgen, wanneer mag je zwijgen, wanneer moet je spreken … ?
Je houdt je best aan volgend principe: beloof de leerling nooit dat je overal en altijd zal zwijgen. Je bent steeds verplicht om bepaalde zaken aan je directie te melden (bv. delicten, zelfmoordplannen, mishandeling, verwaarlozing, incest …).
In onderwijs spreken we van ‘ambtsgeheim’ niet van ‘beroepsgeheim’. We raden je hierover volgende bijdragen aan:
Kinderen zullen niet onthouden wat we gezegd hebben. Ze zullen zelfs niet onthouden wat we gedaan hebben. Maar ze zullen nooit vergeten hoe we hen deden voelen.Maya Angelou