Het is van groot belang om als starter tijd te besteden aan de verkenning van je werkomgeving in de brede zin van het woord. Als leidraad gaan we van oppervlakkig naar verdiepend.
Het is van groot belang om als starter tijd te besteden aan de verkenning van je werkomgeving in de brede zin van het woord. Als leidraad gaan we van oppervlakkig naar verdiepend.
We starten bij het leren kennen van het schoolgebouw. In de meeste scholen krijg je wel een rondleiding, maar dat wil daarom niet zeggen dat je je weg al behoorlijk vindt. Het nemen van een vlotte en positieve start zit vaak in heel kleine details.
Bestudeer een plattegrond en ga zelf ook op verkenning.
Bestudeer zeker ook het Vademecum, het schoolwerkplan en/of eventuele bestaande draaiboeken van de school. Daarin staat het organigram, welke de afgesproken procedures zijn en hoe die lopen. Gebruik het in het begin als naslagwerk. Leer ook van bij de start het digitaal platform van de school hanteren. De meeste communicatie verloopt via dit netwerk.
Zorg dat je als opvoeder goed op de hoogte bent van het schoolreglement. Bespreek onduidelijkheden met je collega’s. Op die manier breng je jezelf op de hoogte van tal van afspraken en regels. Als starter is het van belang dat de leerlingen geen misbruik kunnen maken van je eventuele onwetendheid op dit vlak. Zonder dat je hiervan misschien bewust bent, zullen ze je op dit vlak testen.
Leer de directie kennen. Ken de taakverdeling onder het directieteam. Bij wie kun je voor welke zaken terecht? Ken je ook de verwachtingen van de directie rond jouw functioneren? Durf hen ook feedback te vragen op je handelen en optreden. Dit vermijdt dat je je handelen niet tijdig kunt bijstellen.
Je taak zul je niet alleen doen. Je zult die samen met collega’s aanpakken. Samenwerken met anderen is een boeiende uitdaging. Daarom is het van belang dat je ook je collega’s opvoeders en het administratief ondersteunend personeel leert kennen.
Uiteraard start dit bij het kennen van hun takenpakket. Bij wie kun je waarvoor terecht? Wie van je collega’s heeft expertise en ervaring bij welke materie? Misschien heb je wel een mentor bij wie je extra terecht kunt met je vragen.
Weet ook welke collega’s bijzondere pedagogische taken vervullen zoals bijv. de ICT-coördinator, de verantwoordelijke voor de GOK-werking, de interne leerlingenbegeleider(s), de graadcoördinatoren, de ondersteuners ... Het is heel belangrijk dat je weet welke hun specifieke opdrachten zijn, welke rol ze (kunnen) spelen bij het uitoefenen van jouw opdracht.
Als opvoeder is het van belang de leraren, vooral de klassenleraren, te leren kennen. Soms zul je jezelf in de begeleiding van leerlingen als een koorddanser voelen: het belang van de leerling versus de collegialiteit met leraren/klassenleraren. Best is dat je hier bij de start geen eigen standpunten inneemt, maar dat je handelt vanuit het (werk)overleg met ervaren collega’s.
Ken je leerlingen. Doe een inspanning om in de mate van het mogelijke zo snel mogelijk een naam te kunnen kleven op het gezicht van elk van je leerlingen. Zo kun je hen persoonlijk aanspreken en dit wekt vertrouwen.
Na verloop van tijd zul je de leerlingen die jou zijn toevertrouwd ook beter leren kennen. Dit zal je vooral helpen bij het begrijpen van sommige reacties of gedragingen en je helpen om op een adequate manier te reageren. Ook hier is ondersteuning en advies van je collega’s van essentieel belang.
De school werkt ook met externe partners. Zo leer je best ook snel de CLB-medewerker(s) kennen. Hoe kun je die contacteren? Welke specifieke taken nemen ze op binnen de school? Waarvoor kun je bij hen terecht? Welke afspraken zijn er hierover op school?
Ook de pedagogische begeleidingsdienst (PB) ondersteunt je als starter. Naast de twee sessies aanvangsbegeleiding kun je met vragen altijd terecht bij de begeleider ondersteunend personeel (OP) of bij de vertegenwoordiger voor het OP van jouw scholengemeenschap in de regionale werkgroep OP. Het spreekt voor zich dat je je in eerste instantie zult richten tot je eigen collega’s op de school.
Leer het pedagogisch project (missie, visie, strategisch werkplan ...) van je school kennen. Waarvoor staat de school? Waar zet de school zich in het bijzonder voor in? Wat wil de school met haar onderwijs en opvoeding bereiken? Het antwoord op deze algemene vragen zal mee bepalen hoe je je als opvoeder in de gemeenschap van jonge mensen ‘beweegt’.