De leerlingen vergelijken kenmerken van bestudeerde samenlevingen in eenzelfde periode en tussen periodes.
Oog hebben voor een historische context is een belangrijk kenmerk van historisch denken. De eigenheid van een context laat zich kennen in de vergelijking met andere contexten, in de gelijkenissen en verschillen die naar voor komen. Vaak springen vooral de gelijkenissen in het oog maar het is even belangrijk om oog te hebben voor de verschillen.
Een traditionele vergelijkingsoefening van samenlevingen uit eenzelfde periode, maar ook tussen de periodes.
Leerlingen moeten twee of meer samenlevingen vergelijken, het gaat niet om evoluties binnen één samenleving.
Met samenlevingen bedoelen we hier niet types van samenlevingen (een landbouwsamenleving, een monarchie) maar wel specifieke samenlevingen zoals het het Chinese keizerrijk, het Oude Egypte, Perzië, de Mayacultuur of de Griekse stadsstaten.
De formulering van het leerplandoel laat het open of je de leerlingen de kenmerken geeft, of dat ze die zelf moeten kennen. Dat laat toe om de moeilijkheidsgraad te variëren.
Zoals steeds gaat het om een graaddoelstelling. Je bent niet verplicht om in elke geziene periode een vergelijking te maken.
Leerlingen moeten tot een echte vergelijking komen en niet louter kenmerken opsommen en naast elkaar zetten.
Bij een vergelijking ligt de focus vaak op gelijkenissen en continuïteit, terwijl de verschillen even belangrijk zijn. Die wijzen immers op het eigene van een samenleving of periode, iets wat in historisch denken veel aandacht krijgt. Anders dreigt geschiedenis te eindigen in weinig genuanceerde lessen of wetmatigheden die een vals gevoel van houvast geven.
Het is zinvol om de vergelijking toe te spitsen op één concreet en afgebakend gegeven dat de interesse van de leerlingen opwekt: bv. de maatschappelijke positie van de vrouw, het onderwijs, vrijetijdsbesteding, het gebruik van werktuigen.
De dimensies van het historisch referentiekader bieden een ideale structuur om een vergelijking aan op te hangen. De situering in de tijd, de ruimtelijke inbedding van een samenleving en kenmerken van de maatschappelijke contexten (zie ook leerplandoel 7 voor een lijst van sleutelbegrippen die van toepassing kunnen zijn).
- We hebben gezien hoe de Romeinse en Keltische samenlevingen zich sociaal organiseerden. Welke gelijkenissen en verschillen kan je vinden tussen beide?
- Vergelijk de ligging van Athene en Sparta. Wat zijn gelijkenissen, wat zijn verschillen?
- Vergelijk de twee kaarten over de handelsstromen naar Rome en Athene. Welke gelijkenissen en welke verschillen zie je?
Je kan leerlingen ondersteuning bieden om een vergelijking te maken door hen eerst de informatie per samenleving te laten noteren en hen dan te laten aangeven of het om een gelijkenis of een verschil gaat. Een tabel met een aparte kolom om de vergelijking te maken, biedt hen de nodige ondersteuning.
Je kan leerlingen twee teksten over kenmerken van bestudeerde samenlevingen laten vergelijken. Je drukt ze af met voldoende interlinie zodat leerlingen gelijkenissen kunnen onderlijnen en benoemen in beide teksten (gelijkenis 1, gelijkenis 2, verschil 1, verschil 2).
Teksten uit F. Naerebout en H. Singor, De Oudheid. Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis, 2010.