Dit materiaal en gereedschap moet beschikbaar zijn in functie van de uit te voeren opdracht. Een beperkte hoeveelheid kan volstaan afhankelijk van het aantal leerlingen die op dit moment een opdracht uitvoeren. Dit kan door de school ter beschikking gesteld worden of door de leerling zelf worden aangeschaft.
Motoren uit andere toepassingen dan brom-of motorfietsen kunnen gebruikt worden als didactisch materiaal.
Wat in het leerplan staat is wat minimaal aangeboden moet worden, waarbij je de leerplandoelen ook minimaal mag lezen. Afhankelijk van jouw uitrusting, jouw leerlingengroep, jouw voorkeur, de bedrijven waarmee je samenwerkt … kun je bepaalde doelen of onderwerpen verdiepen of verbreden. Vertrek wel telkens van goed omschreven leerdoelen als uitgangspunt voor je aanbod en evaluatie.
Alles wat aangeboden wordt, mag je evalueren (hoeft niet noodzakelijk met cijfers). Probeer als leraar wel zicht te houden op wat de leerling als basis moet kennen/kunnen (leerplandoelen) en wat je extra aanbiedt, zodat hiermee rekening kan gehouden worden bij de deliberatievraag.
Alles wat aangeboden wordt, mag je evalueren (hoeft niet noodzakelijk met cijfers). Probeer als leraar wel zicht te houden op wat de leerling als basis moet kennen/kunnen (leerplandoelen) en wat je extra aanbiedt, zodat hiermee rekening kan gehouden worden bij de deliberatievraag.
Deze doelen moeten aangeboden en geëvalueerd worden. Het is echter niet de bedoeling om deze doelen geïsoleerd aan te bieden. Je combineert ze best met de doelen uit de meer specifieke rubrieken verder in het leerplan.
Stage is vanaf schooljaar 2024-2025 verplicht in zowel het 5de als 6de jaar. Naast stage zijn nog vele andere vormen van leren op de werkvloer mogelijk. Heel wat doelen uit het specifiek deel (zeker in a- en d/a- finaliteit) lenen zich om te realiseren via stage of werkplekleren. In de modellessentabel wordt bij het specifiek gedeelte gesproken van “inclusief werkplekleren”.