De leerling met EMB wordt centraal geplaatst vanuit de vraag ‘Wat heeft deze leerling in deze context nodig om verder of opnieuw tot ontwikkeling te komen of de nodige ondersteuning te krijgen bij achteruitgang?’. De uitdaging bestaat erin om voor elke leerling binnen de zone van de naaste ontwikkeling een realistisch ontwikkelings- en toekomstperspectief uit te tekenen en na te streven
Elke leerling, ongeacht zijn mogelijkheden of beperkingen, heeft recht op kwaliteitsvol en ontwikkelingsgericht onderwijs. Dit houdt in dat we onderwijs bieden dat tegemoet komt aan de specifieke opvoedings- en onderwijsbehoeften -SOOB- van de leerling. Daarnaast dient dit onderwijs in te spelen op de mogelijkheden van de leerlingen en maximale ontplooiingskansen te bieden.
De leerling met EMB wordt centraal geplaatst vanuit de vraag ‘Wat heeft deze leerling in deze context nodig om verder of opnieuw tot ontwikkeling te komen of de nodige ondersteuning te krijgen bij achteruitgang?’ De uitdaging bestaat erin om voor elke leerling binnen de zone van de naaste ontwikkeling een realistisch ontwikkelings- en toekomstperspectief uit te tekenen en na te streven. Daarbij primeert altijd de eigen groei van de leerling, niet een te bereiken norm.
Dit vereist naast specifieke deskundigheid en expertise vanuit onderwijs bereidheid tot doorgedreven samenwerking met alle andere partners rondom een leerling. De methodiek van handelingsplanmatig werken vormt daarbij de motor van het orthopedagogisch en orthodidactisch handelen voor een leerling.
Handelingsplanmatig werken is een manier van werken waarbij een cyclisch proces wordt gehanteerd dat bestaat uit 5 fasen: een beginsituatiebepaling, doelenselectie, voorbereiding, uitvoering en evaluatie.
Binnen handelingsplanning op schoolniveau of het schoolwerkplan dient oog te zijn voor de unieke behoeften van kinderen en jongeren met EMB. Scholen die een aanbod bieden aan deze doelgroep vertalen dit op schoolniveau in een schooleigen visie op de doelgroep EMB. Deze visie en de bewuste keuzes die gemaakt worden op schoolniveau sturen vervolgens de dagelijkse praktijk aan. Het is een zinvolle optie om een werk- of beleidsgroep samen te stellen die op geregelde basis samenkomt om op schoolniveau te reflecteren, evalueren en bij te sturen. Hierbij denken we aan diverse thema’s die de doelgroep EMB aanbelangen om zo te komen tot een gedragen EMB-project waarin maximale ontwikkelingskansen voor elke leerling worden nagestreefd.
Enkele voorbeelden van thema’s die overleg en bewuste keuzes op schoolniveau vragen zijn: criteria bij groepssamenstelling, ouderbetrokkenheid , inzet van paramedici, profiel van EMB-medewerkers, professionaliseringstraject van nieuwe EMB medewerkers, samenwerkingsverbanden met MFC en/of andere externe partners, onderliggende doelenkaders, methodieken….
Voor leerlingen met EMB is het individueel handelingsplan een cruciaal basisdocument dat in multi/interdisciplinair overleg en samenwerking tot stand komt. We vertrekken daarbij vanuit de visie dat elk individu kan ontwikkelen en dat we geloven in de ontwikkelingsmogelijkheden van elke leerling. Ook in het cyclisch proces van handelingsplanning, waarbij beeldvorming de eerste fase is, blijft dit het uitgangspunt.
Kinderen en jongeren met EMB hebben een specifieke eigenheid die we geleidelijk ontdekken door gerichte observatie, vragenlijsten of schalen, gesprekken met betrokken partners, analyse van (observatie)gegevens en de dagelijks ervaringen met de leerlingen zelf.
Het is geen evidentie te achterhalen op welke manier leerlingen met EMB in contact willen en ook kunnen treden met hun omgeving.
Samengevat kunnen we zeggen dat de beeldvorming van leerlingen met EMB uitdaging inhoudt voor het ganse team, maar dat het een voorwaarde is om werkelijk in contact te komen met de leerling om vervolgens in te zetten op groei en ontwikkeling.
Het team bepaalt met de leerlinggegevens, contextgegevens en toekomstperspectief het mogelijke ontwikkelingsperspectief van de leerling vanuit de vraag ‘waar kunnen we deze leerling met EMB brengen gedurende een bepaalde periode en wat heeft daarbij prioriteit’:
Wanneer we dit alles duidelijk in beeld gebracht hebben, leidt dit tot een aantal specifieke opvoedings- en onderwijsbehoeftes.
Deze behoeftes resulteren dan tot een selectie van enkele algemene lange termijn doelen op maat van de leerling. We gebruiken hiervoor de ontwikkelingsdoelen zoals deze decretaal zijn vastgelegd door de overheid. Ontwikkelingsdoelen zijn minimumdoelen die de leerlingen niet noodzakelijk moeten bereiken, maar die de school wel moet nastreven. Ze zijn onderdeel van gevalideerde doelenkaders, d.w.z. dat ze door de overheid zijn goedgekeurd. Decretaal zijn er ontwikkelingsdoelen goedgekeurd voor type 2 BuBaO en OV1 en 2 Buso. Er wordt van scholen BuO verwacht dat deze gebruikt worden. Voor het buitengewoon basisonderwijs biedt het gevalideerde doelenkader van ZILL een ordeningskader dat zeker aan te bevelen is bij het werken met leerlingen met EMB. De leerlijnen werden aangevuld met ontwikkelstappen die de ontwikkeling beschrijven van 0 tot 2,5 jaar. In ZILL is de concordantie met de ontwikkelingsdoelen type 2 terug te vinden. Dit legitimeert het gebruik van ZILL in het buitengewoon basisonderwijs. Deze kunnen ook voor het BuSO inspirerend zijn.
Daarnaast zijn er doelenkaders die we onderliggend aan de gevalideerde doelkaders ter inspiratie kunnen gebruiken bij het concretiseren van de ontwikkelingsdoelen, bij het formuleren van kleine ontwikkelstapjes of bij het uitwerken van schooleigen leerlijnen. Specifiek voor kinderen en jongeren met een ernstige verstandelijke/meervoudige beperking werden er in Nederland doelenkaders ontwikkeld. De Vijfwijzer is de meest gekende en is de vertaling van het opvoedingsprogramma Vlaskamp of Perspectief vanuit een zorgcontext naar een onderwijscontext. Meer weten
Het groepswerkplan is een plan in functie van de specifieke opvoedings- en onderwijsbehoeften van een totale groep of pedagogische eenheid. Het onderwijsaanbod voor de leerlingen met EMB is uiteraard sterk geïndividualiseerd en optimaal afgestemd op de specifieke opvoedings- en onderwijsbehoeften van de leerling. Hoe doorgedreven er daarbij ook ingezet wordt op individuele noden, de leerlingen vormen samen een groep en er zal gekeken moeten worden naar de totale groep of pedagogische eenheid.
Binnen groepswerkplanning hebben we opnieuw aandacht voor de vijf fases. Vanuit een synthese en analyse van de beeldvorming en de SOOB zullen prioriteiten vooropgesteld worden waarna een selectie van doelen op maat van de groep leidt tot verdere orthopedagogische en orthodidactische keuzes op maat van de groep leerlingen met EMB. We kunnen niet aan alles tegelijk werken. Door een prioritering te maken sluiten we andere zaken niet uit, maar is de focus duidelijk.
Binnen het GWP denken we ook na over een zo werkbaar mogelijke werkorganisatie en klasinrichting in functie van de totale groep. We denken na over de inzet van beschikbare paramedische middelen ifv de totale klasgroep en de na te streven ontwikkelingsdoelen op groeps- en individueel niveau. Daarnaast maken we afspraken rond taakverdeling bij ADL en andere lesactiviteiten, verpleegkundige versus verzorgende handelingen, voedingsbegeleiding, communicatiedoorstroom binnen het team, naar ouders en/of externe partners, opstellen van een evenwichtig weekrooster, klasinrichting ifv het bieden van optimale ontwikkelingskansen naast rustmomenten enz.