Differentiëren in de les geschiedenis: waarom en hoe?

wo 23 april 2025

Elke geschiedenisleerkracht herkent het wel: je vertelt enthousiast over de opkomst van het nationalisme of je laat een boeiende bron zien uit de middeleeuwen — en toch zie je dat een deel van je klas afhaakt. Andere leerlingen daarentegen willen nog méér details, nog méér diepgang. De uitdaging? Iedereen betrekken en uitdagen binnen één en dezelfde les. Dat is waar differentiatie het verschil kan maken.

Geschiedenis is een vak waarin we leerlingen niet enkel feiten aanleren, maar ook leren denken: kritisch, historisch, empathisch. Maar niet elke leerling leert op dezelfde manier, in hetzelfde tempo of met dezelfde voorkennis. Differentiatie helpt om die verschillen te erkennen én ermee aan de slag te gaan. Zo verhoog je de betrokkenheid van je leerlingen én hun leerwinst. Differentiëren is dus geen extraatje, maar een logische keuze als je alle leerlingen optimaal wil laten leren.

Differentiatie in de praktijk

sla link op in klembord

Kopieer

Differentiatie betekent niet dat je voor elke leerling een apart lesplan moet maken. Het gaat eerder over slimme keuzes maken in doelen, inhoud, werkvormen, ondersteuning en evaluatie. Enkele concrete voorbeelden:

1. Differentiatie in ondersteuning

sla link op in klembord

Kopieer

Ondersteuning differentiëren betekent dat je nadenkt over welke leerlingen extra hulp nodig hebben om de leerdoelen te bereiken — zonder dat je die hulp automatisch aan iedereen geeft. Dit kan op verschillende manieren:

  • Gelaagde bronnen: Werk met een basisbron voor iedereen, en geef extra bronnen met meer nuance of moeilijkere taal aan leerlingen die meer uitdaging aankunnen of juist makkelijkere taal voor leerlingen die het moeilijker hebben met het talige aspect van bronnen. Zo blijft iedereen werken rond hetzelfde onderwerp, maar op het juiste niveau.
  • Visuele ondersteuning: Bij complexe historische processen (zoals het verloop van de Franse Revolutie) kan een visueel stappenplan of tijdlijn helpen. Sommige leerlingen hebben hier veel baat bij, terwijl anderen al zelfstandig structuur aanbrengen.
  • Woordenschatondersteuning: Voorzie bij moeilijke teksten een woordenlijst of een korte uitleg van sleutelbegrippen (zoals ‘burgerlijke vrijheden’, ‘reactionair’, ‘verlicht absolutisme’). Je kunt dit als keuzemateriaal aanbieden of automatisch voorzien bij bepaalde leerlingen, afhankelijk van hun noden.
  • Verlengde instructie of stille werkmomenten: Voorzie bij het begin van de les 5 minuten verlengde uitleg voor wie dat nodig heeft, terwijl de rest al zelfstandig aan de slag gaat. Of omgekeerd: geef na een gezamenlijke instructie ruimte voor vragen in kleine groepjes. Zo voelen zwakkere leerlingen zich sneller veilig om iets te vragen.

Deze vormen van ondersteuning kun je flexibel inzetten. Het hoeft niet elke les, en je hoeft zeker niet álles tegelijk te doen. Het gaat erom dat je anticipeert op drempels voor leren en dat je leerlingen middelen aanbiedt om daaroverheen te geraken — zonder dat het aanvoelt als “reductie”, maar eerder als een opstap.

2. Differentiatie in werkvormen of evaluatievorm

sla link op in klembord

Kopieer

Leerlingen verschillen in hoe ze het liefst en het best leren: sommigen houden van gestructureerde stappen, anderen floreren bij creativiteit of samenwerking. Door te variëren in werkvormen geef je hen de kans om op verschillende manieren actief met de leerstof aan de slag te gaan. Enkele concrete voorbeelden:

Prehistorie: Laat leerlingen de leefwereld van de eerste mensen verkennen via verschillende invalshoeken:

  • Maak in groep een model van een prehistorische nederzetting op schaal (denk aan LEGO, klei, of digitaal via Minecraft).
  • Maak een verhalende podcast, verteld vanuit het perspectief van een jager-verzamelaar.
  • Laat leerlingen een vuursteenworkshop nabootsen waarbij ze in beeld of tekst uitleggen hoe technologie het leven veranderde.

Middeleeuwen, Bij een les over de feodale samenleving of het leven op het domein:

  • Bouw een maquette van een domein of burcht, met uitleg over de sociale structuur.
  • Schrijf een brief of kroniek als middeleeuwse monnik of horige over het leven op het land.
  • Organiseer een rollenspel met de verschillende standen (adel, geestelijkheid, derde stand) in een conflict over rechten en plichten.

Koude Oorlog: Laat leerlingen kiezen tussen verschillende werkvormen om hun inzicht in de spanningen tussen Oost en West te tonen:

  • Een debat waarin ze de standpunten van de VS en de Sovjet-Unie verdedigen.
  • Het opstellen van een tijdlijn met kernmomenten, waarbij ze telkens ook de impact van dat moment noteren.
  • Het analyseren van propagandaposters, waarbij ze beeldtaal, context en doelpubliek onderzoeken.

Door deze keuzemogelijkheden geef je leerlingen ruimte om zich op een manier uit te drukken die bij hen past, en toon je tegelijk dat geschiedenis meer is dan leerstof reproduceren — het is ook denken, verbeelden, vertellen en structureren.

Tips voor de leerkracht

sla link op in klembord

Kopieer

Begin klein. Kies één les of project waar je bewust differentieert, bijvoorbeeld rond de Eerste Wereldoorlog. Evalueer daarna samen met je leerlingen wat werkte en wat niet. Houd ook rekening met je eigen draagkracht: differentiatie werkt pas echt als het ook voor de leerkracht haalbaar blijft.

Samenwerking met collega’s loont: wissel ideeën uit, werk samen aan gedifferentieerd lesmateriaal of bespreek hoe je omgaat met heterogene klassen. En bovenal: zie differentiatie niet als een verplichting, maar als een manier om je vak nog sterker te maken.

Differentiëren in de les geschiedenis is geen eindpunt, maar een proces. Het vraagt tijd, oefening én durf om af te wijken van de klassieke aanpak. Maar de beloning is groot: meer betrokken leerlingen, meer eigenaarschap over leren en meer recht doen aan de diversiteit in je klas. En dat is waar goed onderwijs uiteindelijk om draait.

Recent verwant nieuws

×
Kijkt als...
Niveau
Regio