Wat je moet weten om data effectief te gebruiken.
In onderwijs maken we vaak gebruik van onze intuïtie, onze ervaring en ons buikgevoel. En die geven ons vaak het juiste antwoord op een bepaald probleem. Vaak, maar niet altijd. Het is belangrijk af en toe onze intuïtie, ervaring en buikgevoel uit te dagen door objectieve data te verzamelen. Soms zal blijken dat we het bij het rechte eind hadden. Soms zullen we ons idee moeten bijstellen.
Een datageletterde onderwijsinstelling is dus een organisatie die haar assumpties regelmatig in vraag durft stellen vanuit een objectiverende bril. Maarten Penninckx licht voor je toe waarom data op school gebruiken belangrijk is:
Het ontbreekt ons vaak niet aan gegevens, maar aan tijd om deze gegevens te verzamelen, verwerken en te interpreteren. Het is daarom erg belangrijk om heel doelbewust en gericht met data aan de slag te gaan. Door het onderscheid te maken tussen het nice and need to know kun je efficiënter aan de slag. Het stellen van een goede onderzoeksvraag is daarbij cruciaal.
Voordat je aan de slag gaat met data, stel je je enkele keren de waarom-vraag.
Bij elk gebruik van data vertrekken we van de missie, visie en doelen van een school. Datagebruik moet op de één of andere manier daarmee verbonden zijn. Op die manier kan datagebruik twee functies vervullen binnen schoolbeleid: monitoring en praktijkonderzoek. Onderstaande figuur schetst de verschillende soorten onderzoeksvragen naargelang de functie die ze hebben in je beleid.
Een monitor of dashboard is een instrument dat verschillende aspecten van het schools gebeuren systematisch in kaart brengt. Dat kunnen aspecten zijn die zich situeren in de context van de school of binnen de input-, proces- of outputkenmerken van een school. Je kunt het vergelijken met een dashboard van een auto. Je krijgt regelmatig een helder overzicht, op basis waarvan je beslissingen neemt om al dan niet verder onderzoek te doen.
De indicatoren die je opneemt in de schoolmonitor zijn meestal kwantitatief van aard, maar kunnen ook kwalitatief van aard zijn. Het aantal indicatoren is beperkt, we raden aan om te starten met maximaal 15 goed gekozen indicatoren. Indicatoren kunnen een signaal-, evaluatie- of communicatiefunctie hebben binnen het kwaliteitsbeleid.
Wanneer je specifieke prioriteiten vooropstelt of een specifiek doel voor ogen hebt, kun je data gebruiken voor een praktijkgericht onderzoek. Je gaat dan als het ware de motorkap opentrekken en diepgaander onderzoek doen. Na het bepalen van prioriteiten of doelstellingen kan de prioriteit, afhankelijk van de fase, verder verfijnd worden.
Bijvoorbeeld: We zien dat het aantal zittenblijvers de laatste twee jaar gestegen is naar 8%. We willen weten hoe dit komt, en wat we hier verder mee kunnen doen.
In de in identificatiefase verken je de prioriteiten verder. Bijvoorbeeld: Wie zijn de leerlingen die blijven zitten? In welk leerjaar/ studierichting zitten de meeste zittenblijvers?
In de diagnosefase ga jeop zoek naar de oorzaken van het resultaat uit de identificatiefase. Bijvoorbeeld: Op welke domeinen/in welke vakken zien we een achterstand? Is het aanbod afgestemd op de noden van de lerenden?
In de actiefase stel je, op basis van de hypothesen uit de diagnosefase, een actieplan op en voer je dit uit. Kunnen we voor bepaalde onderdelen klasovertijgend werken? Zou dat een alternatief kunnen zijn voor zittenblijven in onze school?
In de laatste fase evalueer je de acties en het resultaat. In welke mate zijn de doelstellingen bereikt? Bijvoorbeeld: Hebben we voldoende klasoverstijgende initiatieven opgezet? Konden we het aantal zittenblijvers verminderen?
Conny Witters licht toe wat praktijkonderzoek is en hoe je hiermee aan de slag kan in je school.
Leerling(cursist)volgsystemen, puntenboeken, student- en personeelsadministratie … ze zitten allemaal boordevol data. Verschillende administratiesystemen zetten meer en meer in op deze informatie. Ze helpen je met specifieke onderzoeksvragen om met je administratiesysteem de kwaliteit van je onderwijs te monitoren. Ook oudercontacten, klasgesprekken en klasobservaties kunnen zinvolle data opleveren.
Wat maakt dat het bekijken van resultaten en grafieken leidt tot een verbeterde schoolwerking? We geven je graag vijf tips mee: