In een analyse van De Standaard naar aanleiding van de nieuwe Gault&Millau lees ik volgende bedenking: "Elke chef zal het beamen: bekroningen en punten bij Gault & Millau zijn mooi meegenomen, maar een ster van Michelin is essentieel. Dan pas voelt een restaurateur de impact echt in zijn omzet, bij Gault&Millau is dat minder het geval."
Bruno Vanspauwen wijt dit aan de complexiteit van beoordeling: "Michelin werkt met sterren: één, twee of drie sterren. Dat is eenvoudig, duidelijk en krachtig. Gault&Millau geeft een quotering op 20 punten, al begint de telling pas te lopen vanaf 12. Maar dat leidt nog altijd tot een schaal van 9 verschillende waarderingen (eigenlijk maar 8, want 20/20 wordt ‘uit principe’ nooit gegeven). Gault&Millau vond dat nog niet voldoende genuanceerd: vanaf 13 punten wordt ook met halve puntjes gewerkt, wat in totaal 15 mogelijke quoteringen oplevert en een precisie suggereert die eigenlijk een fictie is. Dat puntensysteem wordt bovendien gecombineerd met koksmutsen: van 1 koksmuts voor restaurants met 13 en 13,5 punten tot 5 koksmutsen voor restaurants met 19 en 19,5 punten. Daarbovenop worden nog eens bekroningen per categorie uitgereikt. Geen wonder dat in dit kluwen niemand onthoudt welke restaurants er nu gestegen of gedaald zijn, en dat in de overvloed van bekroningen elke bekroning apart minder waarde krijgt."
Ik trek de parallel met evaluatie: houd het eenvoudig, duidelijk en krachtig en werk met een schaal van 4 (bijvoorbeeld: nog niet, basis, goed, zeer goed) én verwoord wat een leerling moet doen om het nog beter te doen!