Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk om een personeelslid te vervangen. Op deze pagina vind je waar je precies rekening mee moet houden en welke stappen je moet zetten.
Het basisonderwijs kent drie principes om een vervanger aan te stellen en te laten subsidiëren:
Dit zijn vervangingen waarvoor de regelgeving het toelaat om een gesubsidieerde vervanger aan te stellen, zonder dat de school een beroep moet doen op vervangingseenheden. Belangrijk om te weten is dat onderstaande principes, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het secundair onderwijs, ook in juni en september gelden.
Indien voldaan wordt aan een aantal voorwaarden inzake de betrekking en de afwezigheid, kan een vervanger worden aangesteld en bezoldigd door de overheid, zonder dat hiervoor toelagen of andere middelen worden aangerekend aan het schoolbestuur.
Een vervanger kun je enkel laten subsidiëren door de overheid wanneer die is aangesteld in een gesubsidieerde betrekking. Hieronder verstaan we een betrekking die is opgericht op basis van omkaderingsmiddelen (punten, uren, …): zowel in de betrekkingen waarin een benoeming mogelijk is, als in die waarin geen benoeming mogelijk is (bv. betrekkingen opgericht met stimuluspunten van de scholengemeenschap). Ook een personeelslid dat is aangesteld in het lerarenplatform kan worden vervangen.
Je kunt een interimaris daarentegen niet laten subsidiëren in de volgende betrekkingen:
Indien een gesubsidieerd personeelslid een dienstonderbreking geniet, wordt ook de vervanger gesubsidieerd op voorwaarde dat de afwezigheid van het te vervangen personeelslid een ononderbroken periode van ten minste 10 werkdagen omvat.
Onder "werkdag" verstaan we:
De reden van de afwezigheid hoeft niet gedurende de hele periode dezelfde te zijn, voor zover het maar gaat om een periode van aaneensluitende afwezigheden die niet wordt onderbroken door tussenliggende kalenderdagen, zelfs niet door weekend- of vakantiedagen.
Indien de afwezigheid van je personeelslid aanvankelijk minder dan 10 werkdagen duurt, maar nadien aansluitend wordt verlengd (met dezelfde of met een andere soort dienstonderbreking) en dus de vereiste duur van 10 werkdagen bereikt, is ook aan deze vervangingsvoorwaarde voldaan.
Opgelet: De periode van 10 werkdagen wordt per schooljaar bekeken. Indien bv. een bevallingsverlof loopt van juni tot in september, dan kan je in september enkel een vervanger laten subsidiëren indien je personeelslid vanaf 1 september nog minstens 10 werkdagen afwezig is. De afwezigheidsdagen vóór 1 september worden immers niet meegerekend.
Een uitzondering hierop vormt echter het bevallingsverlof dat vóór 1 september was ingegaan, maar enkel op voorwaarde dat de titularis vastbenoemd is of dat ze vanaf 1 september aangesteld blijft in exact dezelfde betrekking (instellingsnummer, ambt, onderwijsniveau) waarin ze voor doorlopende duur was aangesteld op 31 augustus.
Indien de afwezigheid wegens ziekte van je personeelslid door de arts geattesteerd is voor een niet-onderbroken periode van minimaal 10 werkdagen, maar uiteindelijk minder dan 10 werkdagen duurt doordat de betrokkene vervroegd terug in dienst treedt (op eigen initiatief of op beslissing van de controlearts), dan blijft de vervanger gesubsidieerd tot op de laatste dag van het ingekorte ziekteverlof, zelfs indien het te vervangen personeelslid uiteindelijk minder dan 10 dagen afwezig is geweest. De subsidieerbaarheid van de vervanger komt m.a.w. niet in het gedrang door de vervroegde stopzetting van een ziekteverlof.
Bij de vervroegde stopzetting van elke andere dienstonderbreking daarentegen brengt de inkorting van de afwezigheid tot minder dan 10 opeenvolgende werkdagen met zich mee dat de vervanger vanaf de eerste dag niet meer gesubsidieerd wordt.
In enkele gevallen moet de voorwaarde van een ononderbroken periode van 10 werkdagen echter niet vervuld zijn:
Een reglementaire vervanging tijdens de zomervakantie is daarentegen niet mogelijk, behalve in twee gevallen:
Indien een interimaris is aangesteld en op zijn beurt afwezig is, dan kan ook die worden vervangen indien de afwezigheid van de interimaris voldoet aan de voorwaarden die gelden voor elke vervanging.
Indien de vervanger daarentegen geen dienstonderbreking geniet, maar ontslag heeft gegeven of gekregen, hebben we niet te maken met "de vervanging van een vervanger", maar met "de aanstelling van een nieuwe vervanger". Voor de rest van de periode van afwezigheid van de titularis kan zonder twijfel een nieuwe vervanger aangesteld worden, vermits er reeds voldaan was aan de voorwaarden in hoofde van de titularis.
Een interimaris stel je steeds aan in een betrekking van hetzelfde ambt als dat van de titularis.
In het buitengewoon basisonderwijs is het daarentegen wel toegelaten om een lid van het paramedisch, medisch, orthopedagogisch, psychologisch en sociaal personeel te vervangen door een interimaris in een ander ambt van de genoemde personeelscategorieën. Dit maakt het mogelijk om tegemoet te kunnen komen aan de wisselende noden van de leerlingen van het buitengewoon onderwijs. Alvorens een interimaris aan te stellen in een ander ambt, moet het schoolbestuur wel de rechten respecteren die personeelsleden kunnen laten gelden in het ambt van de afwezige titularis: het recht op reaffectatie van de TBS/OB’ers en het voorrangsrecht van de TADD’ers.
Als schoolbestuur beslis je vrij over de vervanging van een bepaalde discipline door een andere, uiteraard in toepassing van de reglementering inzake medezeggenschap, overleg en onderhandeling.
Bij vervanging in een ander ambt wordt de interimaris aangesteld voor hetzelfde aantal uren als de titularis (de teller van de opdrachtbreuk is m.a.w. dezelfde), maar de noemer is de administratieve noemer van het ambt waarin de interimaris wordt aangesteld (30, 32 of 40). De noemer kan voor de interimaris dus anders zijn dan voor de titularis. Meer informatie hierover vind je in punt 5 van de Ministeriele omzendbrief PERS/2002/09: Maatregelen en wijzigingen in het buitengewoon basisonderwijs.
De puntenwaarde van de betrekking bij vervanging van beleids- en ondersteunend personeel in het basisonderwijs
Bij de vervanging in een betrekking die is opgericht op basis van punten wordt de tijdelijke interimaris bezoldigd overeenkomstig zijn hoogste diplomaniveau. Toch blijft de puntenwaarde van de betrekking steeds bepaald door de titularis: er komen m.a.w. geen punten vrij als de interimaris een lager diplomaniveau heeft, en evenmin moet de puntenwaarde worden opgetrokken als de interimaris een hoger diplomaniveau heeft.
Een ter beschikking gesteld personeelslid dat bij wijze van reaffectatie is aangesteld als vervanger in het beleids- en ondersteunend personeel, zal echter steeds worden bezoldigd aan het barema waaraan hij/zij vastbenoemd is. Ook voor hem/haar hoeft de puntenwaarde niet te worden aangepast.
Wanneer een vervanger wordt aangesteld, moet het schoolbestuur de reaffectatieverplichtingen naleven en de voorrangsrechten respecteren die de personeelsleden van de hele scholengemeenschap kunnen doen gelden.
Betrekkingen met een duur van minder dan 10 werkdagen moeten niet worden aangeboden aan terbeschikkinggestelde personeelsleden, zelfs niet indien ze achteraf worden verlengd.
Lestijden en uren die worden ingericht binnen het ondersteuningsnetwerk (buitengewoon onderwijs) moeten niet worden aangeboden aan personeelsleden die ter beschikking zijn gesteld wegens ontstentenis van betrekking of die recht hebben op tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur. Reaffectatie of wedertewerkstelling, resp. TADD zijn daarin wel mogelijk, maar niet verplicht.
Een interimbetrekking in het ambt van directeur van 10 werkdagen of méér moet enkel worden aangeboden:
Als een lid van het lerarenplatform op zijn beurt moet worden vervangen, moet die betrekking wel worden aangeboden aan de TADD’ers van de scholengemeenschap, maar mag ze niet worden ingenomen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling.
Een interimaris is aangesteld als tijdelijke van bepaalde duur. Meer informatie over het beëindigen van een dergelijke aanstelling, vind je op onze pagina "Einde aanstelling en ontslag".
Alle informatie over de bezoldiging van tijdelijke personeelsleden kun je terugvinden op onze pagina’s over salaris en vergoedingen.
Bepaalde softwarepakketten stellen standaard een einddatum voor in de arbeidsovereenkomst van tijdelijke personeelsleden. Het is ten stelligste aan te raden deze einddatum te verwijderen uit het contract. Bij een interimopdracht is het immers nooit uit te sluiten dat de titularis opnieuw in dienst treedt op een latere of zelfs op een vroegere datum dan voorzien. En indien men een aanstelling in vacante uren zou laten eindigen op 30 juni, kan geen vakantieprestatie worden geëist, aangezien de betrokkene op dat moment geen personeelslid meer is. De beëindiging van de aanstelling volgt steeds uit de bepalingen van het decreet Rechtspositie, dat één geheel uitmaakt met de arbeidsovereenkomst volgens de modellen die Katholiek Onderwijs Vlaanderen daarvoor aanreikt.
Bij de elektronische opdrachtmelding RL-1 moet de einddatum wel worden vermeld, maar dat gebeurt enkel in functie van de bezoldiging van het personeelslid. Het stopzetten van de salarisuitbetaling valt echter niet steeds samen met het einde van de juridische band tussen schoolbestuur en personeelslid. Met andere woorden: wie aangesteld is tot het einde van het schooljaar is aangesteld tot en met 31 augustus, vermits het nieuwe schooljaar pas start op 1 september.
Vergeet niet om de vervanger met een RL-4 uit dienst te melden als de einddatum van de vervanging nog niet eerder was meegedeeld aan het werkstation. Indien het einde van de aanstelling van de vervanger niet wordt meegedeeld, zou de administratie kunnen concluderen dat er een aantal uren of lestijden te veel zijn ingericht en zal ze de salaristoelagen daarvoor terugvorderen.
Dit is de vervanging van korte afwezigheden van personeelsleden die aangesteld zijn in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs (kleuteronderwijzer, onderwijzer ASV, leermeester lichamelijke opvoeding… ) waarvoor geen vervanger kan worden gesubsidieerd volgens de gangbare reglementering.
Deze regeling geldt dus niet voor personeelsleden aangesteld in andere personeelscategorieën zoals: administratief medewerker, zorgcoördinator, kinderverzorger, kinesitherapeut…
Voorbeelden van vervanging van korte afwezigheden zijn:
Een vervanging van korte afwezigheid wordt opgevangen met vervangingseenheden. Hier zijn echter twee voorwaarden aan verbonden:
Vervangingseenheden zijn een andere vorm van omkadering dan lestijden, uren of punten. Lestijden, uren en punten worden toegekend voor elke week van het schooljaar (of vanaf een instapdatum tot het einde van het schooljaar). Bij vervangingseenheden voor korte afwezigheden (VKA) is dat niet het geval: elke aanstelling in VKA kost een bepaald aantal vervangingseenheden.
Er moeten geen vervangingseenheden gebruikt worden voor de reglementaire vervangingen.
Ook als de vervanging van een korte afwezigheid wordt gepresteerd bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, bijvoorbeeld door een personeelslid dat gereaffecteerd is in een niet-organieke betrekking, moeten er geen vervangingseenheden gebruikt worden.
Meer informatie over het berekenen van het contingent vervangingseenheden per school vind je onder punt 6, omzendbrief PERS/2005/23, Vervangingen van korte afwezigheden in het basisonderwijs.
Elke basisschool genereert een aantal vervangingseenheden, maar die vervangingseenheden moeten worden samengelegd en beheerd binnen een samenwerkingsverband:
De vervangingseenheden die een school genereert, worden niet noodzakelijk ook door die school gebruikt, maar kunnen worden verdeeld binnen het geheel van het samenwerkingsplatform. Daarover moet het samenwerkingsplatform afspraken maken en vastleggen in een convenant.
De schoolbesturen van de scholen van het samenwerkingsplatform zijn verplicht om een convenant af te sluiten om de vervangingseenheden te kunnen gebruiken. Zo’n convenant kan pas afgesloten worden na bespreking met alle vakbonden die op niveau van het samenwerkingsplatform in de bevoegde onderhandelingscomités vertegenwoordigd zijn. Een voorbeeld van convenant dat door de vakorganisaties is goedgekeurd vind je hier (link leggen).
Door zo’n convenant leggen de ondertekenaars een aantal afspraken vast. Die kunnen nooit ingaan tegen de regelgeving en er kan niet eenzijdig worden afgeweken van de afspraken.
Een convenant omvat minimaal:
Wil je een personeelslid voor maximaal één schooljaar aanstellen met vervangingseenheden om vervangingen te doen, dan moet dit ook worden vastgelegd in het convenant.
Onderwijsdecreet XXVIII heeft de term reguliere vervangingen ingevoerd in functie van het lerarenplatform. De term reguliere vervanging is enger dan een reglementaire vervanging:
Meer informatie over reguliere vervangingen vind je op onze pagina over het lerarenplatform.