28 oktober 2021 – Bespreking van het verslag van het Rekenhof over het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten. Leerlingenbegeleiding in het beroepssecundair onderwijs: een bondig commentaar

Het bewuste verslag van het Rekenhof dateerde van april 2021 en werd in het Vlaams Parlement ingediend op 7 mei 2021. Nu volgde de bespreking in de Commissie voor Onderwijs. De sprekers van dienst waren: Willem Cabooter (eerste-auditeur-revisor Rekenhof), bijgestaan door Ben Van der Poorten (eerste auditeur Rekenhof), en Ben Weyts (viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand).

De powerpointpresentatie van Cabooter volgde heel mooi het verslag zelf en met name de samenvatting (p.11-12) ervan gaf een goed beeld van dat deel van de vergadering. Uit de powerpointpresentatie van de minister heb ik enkele belangrijke passages gehaald, met oprecht excuus voor de niet altijd even goede leesbaarheid van de slides, maar ik heb me ter plaatse enigszins onorthodox moeten behelpen. Na de presentaties volgden weer heel veel vragen en meningen van de onderwijscommissarissen, waarnaar ik hieronder verwijs. Heel kort en selectief een paar zaken.

Eén. Er bestond een consensus over dat het voorliggende thema erg complex was. Ik vroeg me af of er eigenlijk wel nog andere dan complexe dossiers in het beleidsdomein Onderwijs zouden bestaan… De niet zo verrassende vaststellingen door het Rekenhof m.b.t. dat complexe onderwerp waren voor mij opnieuw vooral een illustratie van wel van alles willen in decreten en beleid, terwijl het op de werkvloer zelf allemaal wel wat ingewikkelder blijkt te zijn. Koen Daniëls had trouwens overschot van gelijk, toen hij opmerkte dat er aan het stadium waarop dit onderzoek sloeg al heel wat voorafgegaan was in de onderwijsloopbaan van de betrokken leerlingen. Complex dus, inderdaad.

Twee. Zoals minister Weyts en ook enkele parlementsleden opmerkten, waren bepaalde beleidsmaatregelen (cf. zijn slides) nog maar pas in voege ten tijde van het onderzoek (2019-2020). En dan kwam daar nog eens corona bovenop. Gemakkelijk was anders.

Drie. Toch was Kathleen Krekels nogal verontrust over de vaststellingen i.v.m. de CLB’s: op basis van eerdere vaststellingen was het decreet Leerlingenbegeleiding tot stand gekomen (1 september 2018) en nu hoorde ze diezelfde verzuchtingen van toen over het optreden van CLB’s opnieuw. Tja… dat deed me terugdenken aan mijn eerste punt hierboven.

Vier. Johan Danen wilde (opnieuw en terecht) dat goede praktijken gedeeld zouden worden, maar door de scope van het onderzoek (met al zijn overigens noodzakelijke beperkingen van dien) moest spreker Cabooter erkennen dat het onderzoek daarop geen zicht had. Dat brengt mij gelijk bij een algemenere vaststelling die wel vaker terugkomt wanneer een rapport x voorligt in deze commissie: sommige parlementsleden stellen dan, soms zelfs interessante vragen, maar… ze vallen wel buiten de scope van het rapport in kwestie.

Vijf. Interessant bijvoorbeeld was de verwijzing van Loes Vandromme naar de pedagogische begeleiding (in de context van een belangrijk punt uit het rapport: nl. een verbindend schoolklimaat; er was vastgesteld dat daaraan nog te weinig gewerkt werd, maar gelijk ook dat de betrokken scholen zelf dat wel als een belangrijk punt naar voor schoven). Maar wat bleek? Tijdens het klassieke vooronderzoek van het Rekenhof was de pedagogische begeleiding weinig vermeld door de scholen. In deze tijden van een voorontwerp van Programmadecreet (Vlor-advies op 25 oktober 2021) toch een belangrijke kwestie, zou ik denken…waarop natuurlijk totaal verschillend gereageerd kan worden: de enen willen de netgebonden pedagogische begeleiding vooral de duimschroeven aandraaien door besparingen en allerlei zware verantwoordingsverplichtingen, terwijl anderen in “die beperkte vermelding” net een motief zien om de pedagogische begeleiding meer slagkracht en autonomie te geven, en dus ook de nodige middelen daarvoor.

Zes. Ook Kristof Slagmulder vond over het belangrijke deelthema “spijbelen” in dezen dat de overheid sturender moest optreden want bv. de schooltoeslag werd onvoldoende teruggevorderd in zulke gevallen.

Zeven. De evaluatie van de netwerken tegen schooluitval zou formeel klaar zijn in augustus 2022, maar minister Weyts had hen toch al gevraagd om daaraan te werken zodat al begin 2022 de eerste resultaten zichtbaar zouden zijn.

Acht. In zijn repliek ging de minister o.a. in op de conceptnota Onderwijs-Welzijn, die ook nauw verbonden was met het hier voorliggende thema en waarover de Vlor heel recent een advies uitgebracht had.

Negen ten slotte. Niet onverwacht werd bij meerdere tussenkomsten de zaak herhaald van de inkanteling van “Leren & Werken” in “duaal leren”, zoals die in de voorbije periode meermaals aan bod gekomen was in vragen om uitleg. Minister Weyts plande het decreet in kwestie voorjaar 2022.

Je kunt de video van de integrale vergadering bekijken. Het formele parlementaire verslag volgt later op de website van het Vlaams Parlement.

Reageren op dit commentaar kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen.

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio