Een interpellatie dus. Voor het eerst sedert lang. Niet dat het in dezen de facto zoveel verschil uitmaakte met een ‘gewone’ vraag om uitleg, maar de zaak kan op die manier wél meer exposure krijgen doordat er een zgn. motie (of zelfs een motie van wantrouwen) kan volgen in de eerstvolgende plenaire vergadering (met stemming). Het was me aan het eind van de ochtendvergadering overigens niet duidelijk of interpellant Hannelore Goeman zulke motieplannen had of niet.
Inderdaad, er hadden recent vier experten uit de zgn. valideringscommissie (m.b.t. eindtermen, minimumdoelen) ontslag genomen in het nog lopende vervolgwerk op het arrest van het Grondwettelijk Hof van 16 juni 2022, dat de eindtermen tweede en derde graad secundair onderwijs vernietigd had. In een Mededeling aan de Vlaamse regering van 21 april 2023 waren drie nieuwe leden benoemd en die waren intussen aan de slag gegaan, want de tijd drong, inderdaad. Maar ik zag zo, letterlijk voor mijn ogen, de déjà vu zich afspelen: op 26 januari 2023 en op 16 maart 2023 hadden we namelijk eerdere, maar eigenlijk dezelfde, afleveringen gezien van dit ‘feuilleton’. Ondanks de bijwijlen ‘grote/straffe woorden’ ga ik het hier dan ook kort houden en alleen wijzen op twee belangrijke, interessante zaken.
Het eerste punt ging over een cruciale passage in de memorie van toelichting bij het zgn. Kaderdecreet over onderwijsdoelen, p.6. Ik citeer: “Het evalueerbaar formuleren van eindtermen doet geen afbreuk aan de autonomie van klassenraden om te oordelen of een leerling geslaagd is of niet. Het is geenszins de bedoeling dat evalueerbaar geformuleerde eindtermen zouden leiden tot centrale toetsing van leerlingen.” Onderwijscommissaris-interveniënt Loes Vandromme was zo vriendelijk, als reactie op uitspraken van interpellant Goeman, om dat punt te vermelden, dat heel relevant was in de voorafgaande discussie tussen enkele onderwijsexperten en de onderwijsverstrekkers in de valideringscommissie én bovendien uiterst actueel, gelet op de goedkeuring van het ontwerpdecreet over de Vlaamse toetsen de dag vóór deze commissievergadering.
Het tweede punt betrof meer de politieke opstelling, met een interessante wijziging: ik zag namelijk bij de tussenkomst van Koen Daniëls een grotere (dan anders) nadruk op het vermelde arrest van het Grondwettelijk Hof als een “feit” en op een duidelijk pragmatische opstelling (scholen en leraren wachtten op duidelijkheid; men moest … vooruit (met kleine v dus)). Daniëls’ partijgenote Kathleen Krekels onthield zich nu bovendien van haar discours van 16 maart 2023: ze repliceerde zelfs, en heel terecht, op het voorbeeld van een duidelijk versoberde eindterm (in arbeidsmarktgerichte opleidingen), dat interpellant Goeman onbegrijpend gegeven had: “Leerlingen kunnen machines onderhouden.”
Tot slot nog inhoudelijk en praktisch, het vervolg van het lopende proces en de timing: men was nu bezig met de specifieke eindtermen in het (al voordien ook gebruikte) coöperatieve scenario tussen de overkoepelende commissie, de valideringscommissie én de ontwikkelcommissies. Ergens in mei wilde men daarmee klaar zijn.
In een klein nawoordje corrigeerde minister Weyts nog even zijn voordien verkeerde uitspraak van de naam van een van de nieuwe leden van de valideringscommissie. Ik kende toevallig de juiste uitspraak al wel: Inge Placklé. En had van haar voordien al weleens een heel zinvol commentaar gelezen op de demarche van Het Nieuwsblad met zijn “De Onderwijzer”.
Lees de bespreking van de “Interpellatie over het opstappen van een viertal experten uit de valideringscommissie voor de nieuwe minimumdoelen secundair onderwijs van Hannelore Goeman” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen