Ook hierover had ik aanvankelijk gepland niets te schrijven: het idee in kwestie was makkelijk leesbaar in een goed gedocumenteerd werkstuk. De politieke slotsom was ook duidelijk: het was zeker een goede aanzet tot verdere reflectie (binnen en buiten de politiek; ten behoeve van studenten die niet naar de lessen kónden komen), maar een decretale verplichting zou wellicht veel te ver leiden.
Wat mij toch dit heel korte stukje op het figuurlijke papier deed zetten, was (opnieuw) de tussenkomst van interveniënt Koen Daniëls. Die bestond het om de indienende partij, cd&v dus, onder de figuurlijke neus te wrijven dat zij bij andere gelegenheden toch zo de pedagogische vrijheid hoog in het vaandel droeg, terwijl ze nu met haar “lesopname moet” net in die pedagogische vrijheid zou ingrijpen. Dat een les via beschikbare technologie geregistreerd wordt en onder voorwaarden ter beschikking gesteld wordt van wie zulks aanbelangt, heeft op zich niets te maken met de didactische methode van de lesgever tijdens die les. Iets anders zijn de mogelijke risico’s, zoals ze terecht ter sprake kwamen in de bespreking, waarbij lesgevers mogelijk terughoudend zouden zijn in hun spreken net wegens de (externe) verspreiding van de beelden. Dus: een decretale regeling, neen bedankt, maar het politieke spelletje, óók neen bedankt!
Ik verwijs ten slotte nog graag naar de integrale video [vanaf 1:16:02] van de bespreking op de website van het Vlaams Parlement in afwachting van het formele parlementaire verslag.
Reageren op dit commentaar kan bij Wilfried Van Rompaey wifried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen.